Is Europa wel ‘socialer’ dan de Amerikaanse ‘cowboys’?

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.

Reacties: visienoels@trends.be

Wil je misschien Amerikaanse toestanden?” Dat clichématige antwoord krijg je wel eens te horen als je durft te beweren dat het Europese sociale model op termijn onhoudbaar wordt. Zo verklaarde de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder onlangs nog dat hij “geen Amerikaanse condities op de Duitse arbeidsmarkt wil. (…) So-ciaaldemocraten geloven immers in waardigheid. Het kan dus niet dat je als burger drie jobs moet combineren of geen enkele bescherming tegen ontslag hebt.”

Hebben Schröder en andere Europeanen het bij het rechte eind met hun verwijzing naar de Amerikaanse (wan)toestanden?

Op het eerste gezicht steekt er wel wat waarheid in Schröders uitspraak: 5,4 % van de Amerikanen combineert inderdaad meerdere jobs, tegenover slechts 2,4 % van de Duitsers. Maar 5,4 % is te weinig om als norm te worden genoemd. Bovendien gaat het ook niet alleen om zwakkeren. Slechts 3 % van de laaggeschoolden heeft verscheidene jobs, tegenover 9 % van de hooggeschoolden. In Europa liggen de echte cijfers trouwens veel hoger, omdat veel van dat bijklussen niet in het officiële circuit gebeurt.

Dat er minder jobbescherming is in de VS, is juist, maar blijkbaar genieten de Amerikanen wel meer tewerkstellingszekerheid. Het Amerikaanse systeem belooft niet een bepaalde job te zullen garanderen, maar eerder een soepele overgang naar ander werk. Al die jobprotectie in Europa lijkt trouwens haar effect te missen. Begin 2004 vreesde 19 % van de Amerikanen dat ze dat jaar zonder werk zou vallen, tegenover 32 % in Duitsland. De overdreven jobprotectie in Europa belemmert gewoonweg de jobcreatie!

Het is juist dat er ook meer extreme armoede is in de VS. Maar gemiddeld genomen heeft de Amerikaan wel een hoger welvaartsniveau. Trouwens, moeten we ons misschien ook niet de vraag stellen of de Europese toestanden dan zoveel beter zijn?

Europese toestanden. “Europeanen werken minder, en als ze al werken, is dat tussen een vakantie door.” Met een al even groot cliché spreken de Amerikanen over het Europese systeem. De participatiegraad – dat is de ratio van de werkende bevolking tegenover de actieve bevolking (15-64 jaar) – in Europa stijgt inderdaad niet boven de 68,2 % uit, terwijl de VS zomaar eventjes 76,4 % haalt (zie tabel). Wie echter naar de leeftijdscategorie 25-54 jaar kijkt, ziet de verschillen tussen de VS en Europa zo wegsmelten. Er wordt dus niet minder gewerkt in Europa, en ook het aantal uren dat een gemiddelde Europese werknemer presteert, moet niet onderdoen voor dat van zijn Amerikaanse collega.

Het verschil tussen de VS en Europa heeft dus niets te maken met luiheid, maar eerder met de incentives voor ouderen om te blijven werken, en de wil van jongeren om relatief lang te studeren.

Europa geeft zichzelf graag het label sociaal en verwijst al even verlekkerd naar het asociale cowboykapitalisme van de VS. En toch is het Europese model veel minder sociaal dan algemeen wordt aangenomen. Neem opnieuw de participatiegraad van ouderen, hét probleem van de Europese arbeidsmarkt. Brugpensioen op 52 wordt verkocht als een sociale oplossing. Maar is het wel sociaal om iemand nog dertig of veertig jaar lang een inkomen en gezondheidszorgen te geven als hij maar 25 jaar heeft bijgedragen? Of kunnen we hier eerder spreken van parasitair gedrag voor de hele gemeenschap?

Hoe sociaal is trouwens een systeem waar de werkloosheidsgraad met twee cijfers wordt geschreven? “Wij willen geen hamburgerjobs,” zeggen onze politici, maar zijn we zeker dat een werkloze daar ook zo over denkt? En is een MacDo geen opstap naar ander werk? Tussen haakjes: het begrip is ontzettend neerbuigend tegenover alle hamburgerwerknemers die elke dag het beste van zichzelf geven, en vooral ook bijdragen aan het systeem.

Onze politici wensen geen hamburgerjobs. Maar al te goed betaalde mensen kunnen evenmin op veel sympathie rekenen. Die duurbetaalden moeten wel bereid zijn om het grootste deel van hun inkomen te laten afromen. Terwijl aan de onderkant de jobs naar China verdwijnen door delokalisatie, verdwijnen ze aan de bovenkant naar de VS door braindrain. Inkomensgelijkheid lijkt sociaal, maar heeft bij ons asociale proporties aangenomen.

Actieve seniorenstaat. Onze actieve welvaartsstaat is grotendeels fictie. Het is een stress-staat voor de leeftijdsgroep 25-54, die een actieve (en neen: het woord actief verwijst hier niet naar werken) seniorenstaat onderhoudt. Om ons zeer geprezen Europees model te onderhouden, zullen we de jongere generatie echter moeten overtuigen dat het ook voor hen nog iets te bieden heeft. De volgende generatie zal langer moeten werken, minder rechten hebben, terwijl ze proportioneel veel meer zal hebben bijgedragen dan de vorige generatie.

Oudere werknemers (trouwens, is 55 jaar wel oud in onze maatschappij?) moeten daarom absoluut langer actief blijven, minstens tot 65 jaar. Door ons anciënniteitssysteem prijzen ze zich echter momenteel volledig uit de markt. Een systeem van demotie (minder verdienen vanaf een bepaalde leeftijd) zou een oplossing kunnen bieden.

Dergelijke ideeën zijn uiteraard onbespreekbaar voor de vakbonden vanwege… asociaal. Ons Europees sociaal model is zoals een kettingbrief, maar dan één die wordt geschreven door de grootouders naar de kleinkinderen. De keuze tussen Amerikaans cowboykapitalisme en het asociale Europese socialisme zal daardoor verschillen naargelang van de generatie waartoe je behoort.

In plaats van vooroordelen over elkaars systeem te uiten, zouden we allebei beter het goede van elkaar overnemen. De mix zou een winnende combinatie opleveren voor zowel de VS als Europa.

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content