Inzicht met terugwerkende kracht

Het fascineert me altijd waarom de media over het ene veel uitgebreider berichten dan over het andere. Neem nu die gijzelingsactie in Fiji in de maanden mei tot juli. Ik was aangenaam verrast dat die coup door alle belangrijke kranten zo uitgebreid werd verslagen – al verstomde die berichtgeving geleidelijk aan natuurlijk. Dat was ook al het geval met een vergelijkbare staatsgreep in dat land in 1987. Fiji is weliswaar een van de grotere landen uit de Stille Zuidzee, het telt toch nog steeds minder inwoners dan, zeg maar, Brussel. Wie een beetje rondreist in de Stille Oceaan komt er snel terecht, aangezien de luchthaven van Nadi (spreek uit: nendi) zowat de belangrijkste hub is in het gebied. Ook voor wie van snorkelen houdt, heeft Fiji veel te bieden. Maar de meeste toeristen laten zich van de luchthaven direct naar hun resort transporteren. En de lokale organisatoren zijn ondernemend genoeg om het leukste van de plaatselijke cultuur in de vorm van dans, zang of desnoods kava-ceremonies daarnaartoe te brengen.

Persoonlijk vind ik dat soort toeristenoorden verschrikkelijk. Natuurlijk probeer ik de meest barre situaties te mijden – hetgeen niet altijd lukt -, maar het leuke aan reizen vind ik toch vooral andere landen en culturen te leren kennen. Zo werden we in Fiji in een hotelletje boven de vismarkt van de hoofdstad Suva wel eens een paar nachten wakker gehouden door een luidruchtige nachtwaker. Ook hebben we op het belangrijkste eiland Vitu Levu een oude gids gehuurd om het binnenland, waar je als individuele toerist niet eens zomaar binnen mag, beter te verkennen. Zoals in meer landen in de Stille Zuidzee, worden de dorpen er immers als privé-eigendom van de lokale gemeenschap beschouwd. Zonder bemiddeling van een goede bekende, die je voorts ook minimaal inwijdt in de welkomstrituelen, kom je daar dus niet in.

Plaatselijke media.

Als nieuwsjunk probeer ik ook de plaatselijke media te volgen. Leuk dus dat in grote delen van de wereld lokale kranten in het Engels of Spaans verschijnen. In Fiji komt overigens elke dag de Fiji Times als eerste dagblad ter wereld uit, want het nog dichter bij de datumlijn gelegen Tonga heeft geen krant. Meestal is de kwaliteit van dit soort kranten niet indrukwekkend, maar je leert er toch dingen uit die je anders nooit zou meekrijgen. Zo heb ik in Boliviaanse en Argentijnse kranten over grensconflicten met hun buurland Chili gelezen – meestal ging het over totaal onbereikbare stukken gletsjer in de Andes – die hoog werden opgespeeld, maar waarover je hier nooit iets vernam.

Toen we in 1995 voor het eerst in Fiji kwamen, leken de betrekkingen tussen de autochtone Melanesisch-Polynesische en de generaties geleden geïmporteerde Indiase bevolking na een tijd van spanningen weer genormaliseerd. In de Stille Zuidzee heeft elk land een eigen karakter en in Fiji is dat die bijzondere vermenging van twee totaal verschillende culturen. In de steden zou je je bijna in India wanen. De Indiërs zitten daar sterk in de detailhandel, vergelijkbaar met de Chinezen in andere landen. Ook in het noorden, waar veel suikerriet verbouwd wordt, zie je veel Indiërs. Dat verklaart ook de sterke aanwezigheid van Indiërs in de vakbonden.

Twee bevolkingsgroepen.

Op het eerste gezicht wonen beide bevolkingsgroepen vreedzaam samen. Maar dan slaat opeens, zoals nu weer, de vlam in de pan. Op zo’n ogenblik merk je dat je als toerist, hoezeer je ook je best doet, nooit meer doet dan wat aan het vernis krabben. Je komt in zo’n land, reist er met open oog en oor.

In Fiji lijken de mensen bijzonder aardig. Ze begroeten je altijd met een vriendelijk “Mbula” (goeiedag) en vragen regelmatig met veel belangstelling waar je vandaan komt. Je ziet natuurlijk dat die mensen het niet breed hebben. Ook de Indiërs, die de autochtonen zo rijk en bedreigend vinden, moeten stevig aanpoten om rond te komen. Op het platteland zijn de winkels stevig getralied – maar dat zul je in de Verenigde Staten ook wel eens tegenkomen. Maar dan blijkt opeens de realiteit van dit alles, hoe achter die idyllische façade een kruitvat schuilgaat: van Indiërs die hard werken, maar geen grond kunnen kopen; van autochtonen die het land bezitten, maar schrik hebben daarover straks niet meer de baas te zijn; van mensen die tot elkaar veroordeeld zijn, door hun arbeidsdeling en door het feit dat ze samen de rijke buitenlandse toeristen te vriend moeten houden.

Het leuke aan (ver) reizen is dat telkens weer een ander land een bijzondere betekenis voor je krijgt. Als er daarna iets gebeurt, dan lees je de kranten met meer dan gemiddelde belangstelling. Soms merk je dat die kranten er nog minder van begrijpen dan jij op die korte tijd hebt geleerd. Maar geregeld komen zaken ook beter in perspectief te staan, lijk je met terugwerkende kracht dingen die je ter plekke gezien hebt, weer iets beter te begrijpen.

Dany Jacobs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content