Investeringswoestijn België

WEGENBOUW Investeringen in infrastructuur hebben een dubbel positief effect. © GET

De Belgische overheid moet dringend meer investeren, schrijft de Nationale Bank in een studie. Voor de overheidsfinanciën hoeft dat geen probleem te zijn. Publieke investeringen hebben een positief effect op het economische groeipotentieel en zorgen dus op termijn voor extra belastinginkomsten.

Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) leidt naar eigen zeggen een investeringsregering. Premier Charles Michel (MR) pleit voor een ‘nationaal pact voor strategische investeringen’. Wie een recente studie van de Nationale Bank leest, kan moeilijk anders dan besluiten dat het na de woorden hoog tijd is voor daden. Volgens die studie gaven de Belgische overheden vorig jaar 9,4 miljard euro of 2,3 procent van het bbp uit aan investeringen. Dat is minder dan de meeste andere Europese landen.

Aan het begin van de jaren zeventig investeerde de Belgische overheid 5,5 procent van het bbp. De overheidsinvesteringen daalden vooral tijdens de begrotingssaneringen van de jaren tachtig en zijn sindsdien gestabiliseerd op iets meer dan 2 procent van het bbp (zie grafiek). “Investeringen zijn uitgaven die gemakkelijk afgeschaft of uitgesteld worden”, stelt de Nationale Bank vast. De effecten van die besparingen werden de voorbije maanden pijnlijk duidelijk toen enkele Brusselse tunnels dicht moesten wegens betonrot, al beperken overheidsinvesteringen zich niet tot de wegeninfrastructuur (zie kader Meer dan infrastructuur).

Nu is het wel zo dat ook andere landen tijdens de financiële crisis van 2008-2009 hun overheidsinvesteringen terugschroefden, vooral Ierland en de Zuid-Europese landen. Die landen behoren, samen met België en Duitsland (dat ook al jaren een investeringsdeficit kent), tot de EU-lidstaten met de laagste overheidsinvesteringen. In de Scandinavische landen liggen de overheidsinvesteringen dan weer tweemaal hoger dan in België. In België hielden de overheidsinvesteringen tijdens de crisis wel goed stand, een gevolg van de relatief kleinere saneringsinspanning.

Een andere vaststelling is dat in de meeste Europese landen hoge primaire uitgaven (uitgaven zonder rentelasten) samengaan met hoge overheidsinvesteringen. België kent een andere combinatie: zwakke investeringen en hoge uitgaven. Van alle landen waar de primaire uitgaven meer dan 50 procent van het bbp bedragen, heeft België de laagste overheidsinvesteringen in verhouding tot het bbp.

Goed voor groei

Volgens de Nationale Bank moeten de regeringen dat investeringsdeficit wegwerken. Paul Kumpen, Voka-voorzitter, gedelegeerd bestuurder van de Limburgse aannemer Kumpen en bestuurder bij de wegenbouwer Aswebo, zit op dezelfde golflengte: “Investeringen zijn nodig, om te beginnen in onze infrastructuur. Het is niet goed gesteld met de infrastructuur in ons land. Dat is des te erger omdat we ons tegenover investeerders profileren als een logistiek centrum. Files behoren stilaan tot het Vlaams erfgoed. Het wordt erger en erger. We zetten Antwerpen op de kaart als de centrale draaischijf in de grootste concentratie van consumenten, maar wat ben je met een sterke haven als de goederen er niet weg geraken? Een concurrent als Rotterdam speelt dat uiteraard uit. Mijn eigen provincie, Limburg, zou kunnen openbloeien dankzij nieuwe infrastructuur. Neem nu de noord-zuidverbinding tussen Hasselt en Eindhoven. Mijn eigen bouwbedrijf heeft veertig jaar geleden de eerste brug aangelegd voor die weg. Ze wordt tot op vandaag geblokkeerd door actiegroepen. In het noordelijke Lommel ligt een van de grootste concentraties van vrije industriegronden in Vlaanderen. De ontsluiting van de wegen en het spoor – de IJzeren Rijn is nog zo’n dossier – zou massale investeringen door logistiekedienstenbedrijven op gang kunnen trekken.”

“Investeringen in infrastructuur hebben een dubbel effect”, gaat Kumpen verder. “Op korte termijn stijgt de werkgelegenheid, want het gaat om arbeidsintensieve sectoren. Ook op lange termijn is er een gunstig effect op de economie, omdat die versterkt wordt met moderne infrastructuur.”

Dat is ook wat de Nationale Bank schrijft. Overheidsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling en infrastructuurwerken ondersteunen de productiviteit van de economie. Een land wordt door die infrastructuurwerken ook aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Volgens de Nationale Bank genereren die overheidsinvesteringen op hun beurt particuliere investeringen.

“Ik ben tevreden dat ook de Nationale Bank de behoefte aan overheidsinvesteringen benadrukt”, zegt Freddy Heylen, hoogleraar macro-economie aan de Universiteit Gent. “Eerder dit jaar wees ook de Europese Centrale Bank op de gunstige effecten van meer overheidsinvesteringen, zeker nu de inflatie en de rentes laag zijn. De belangrijkste voortrekkers waren evenwel onderzoekers van het Internationaal Monetair Fonds in een studie van 2014. Jarenlang dachten het IMF, de Europese Commissie en de ECB dat besparingen de beste remedie tegen de crisis waren. Alle overheden moesten besparen en hun begroting in evenwicht brengen. Paradoxaal genoeg steeg in heel Europa de schuldgraad van de overheden, met uitzondering van Duitsland. Saneren in een economische crisis is gewoon vragen om problemen, zeker als de meeste landen tegelijk ook hun overheidsinvesteringen terugschroeven. De Europese economieën bleven dus ter plaatse trappelen. Onder aansturing van toenmalig hoofdeconoom Olivier Blanchard besefte het IMF als eerste dat het zo niet verder kon. Het IMF pleit er nu voor in slechte tijden meer te investeren, omdat de positieve impact dan het grootst is. Ook de Europese Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker denkt intussen duidelijk in die richting.”

De Nationale Bank ging na wat de impact zou zijn als de overheidsinvesteringen vijf jaar lang jaarlijks 1 procent van het bbp hoger zouden liggen en daarna geleidelijk zouden terugkeren naar hun oorspronkelijke niveau. Uit de berekeningen blijkt dat het bbp op korte termijn (één tot twee jaar) zou toenemen met 1,6 procent en op lange termijn (tien jaar) zelfs met bijna 2 procent.

Wie zal dat betalen?

De vraag blijft natuurlijk hoe de overheid die extra investeringen moet financieren. De meest voor de hand liggende manier is lenen. Dan stijgt de overheidsschuld wel, maar op korte termijn daalt de schuldratio (schuld uitgedrukt in procent van het bbp) omdat investeringen de economische groei ondersteunen, waardoor het bbp toeneemt. Op lange termijn is er een toename van de schuldratio, maar die blijft zeer beperkt (maximaal 0,4 procentpunt). Het effect is minder sterk als de overheid de belastingen verhoogt of elders minder uitgeeft om de investeringsuitgaven te compenseren.

Maar België heeft in vergelijking met andere landen al een hoge schuldgraad. Maken extra schulden het de toekomstige generaties niet extra moeilijk? “Laten we duidelijk zijn”, redeneert Heylen. “We moeten geen extra schulden maken voor lopende uitgaven. Maar uitgaven voor betere scholen, wegen, een doorgedreven digitalisering voor justitie en andere overheidsdepartementen, en andere noodzakelijke investeringen brengen de volgende generatie meer op dan ze via intresten zullen kosten. De opbrengst van publieke investeringen ligt veel hoger dan de rentelasten en de slijtagekosten. Door te investeren stijgt de brutoschuld, maar niet de economische nettoschuld omdat je er infrastructuur voor terugkrijgt. Door de te verwachten positieve effecten op de economische groei, onder meer via uitgelokte bedrijfsinvesteringen, kan de schuldgraad op termijn zelfs dalen.”

En wat met fiscale aanmoediging om investeringen aantrekkelijker te maken? De bouwsector argumenteert weleens dat ze met fiscale voordelen (zoals een lagere btw) als “motor van de economie” de rest van de ondernemingen zuurstof kan geven. Heylen: “Overheidsinvesteringen zijn cruciaal, die moeten we aanmoedigen, en in de uitvoering speelt de bouwsector ongetwijfeld een belangrijke rol. Maar we moeten de zaken niet omdraaien. Als je ergens fiscale incentives wil geven, doe dat dan voor onderzoek en ontwikkeling. Innovatie en kennis aanmoedigen zal een veel grotere impact hebben op lange termijn, en voor alle bedrijven.”

Boekhoudkundige problemen

Bij overheidsinvesteringen duikt evenwel een boekhoudkundig probleem op. De regels van de Europese Commissie eisen dat overheden de uitgaven in hun begroting opnemen in het tempo van de oplevering. Terwijl het logischer zou zijn dat die investeringskosten op langere termijn in de overheidsrekeningen worden opgenomen, bijvoorbeeld in het tempo van de afschrijving van die investeringen. “Overheden moeten de betaling voor investeringsgoederen ineens en volledig verrekenen bij de statistische bepaling van het begrotingssaldo”, weet Freddy Heylen. “Een economisch zinvol alternatief zou zijn dat overheden hun investeringsuitgaven pas in de begroting hoeven op te nemen naarmate de opgebouwde infrastructuur wordt gebruikt, de afschrijvingen dus. Investeringen worden dan geboekt, maar gespreid in de tijd. Investeringsimpulsen worden dan niet ontmoedigd.”

“De verstrengde begrotingsregels dwingen alle eurolanden sinds 2012 naar een structureel evenwicht. Overheden die willen investeren, kunnen daarvoor dus niet lenen”, gaat Heylen verder. “Ook al renderen infrastructuur- en andere investeringen op lange termijn, ze moeten onmiddellijk uit eigen middelen worden betaald. Vergelijk het met een gezin dat een huis koopt of een bedrijf dat een fabriek bouwt. We vinden het verstandig dat ze daarvoor lenen. Maar voor overheden mag die gouden regel blijkbaar niet gelden.”

Ook Kumpen vindt dat Europa te streng is in zijn begrotingsaanpak. “Ook publiek-private samenwerkingen worden bemoeilijkt, omdat Europa eist dat het risico van de investeringen hoofdzakelijk bij de privépartner ligt als de schuld niet onmiddellijk bij de overheid geboekt wordt. Het gevolg is dat de infrastructuurwerken een stuk duurder worden, want een privébedrijf krijgt nu eenmaal een hogere intrest aangerekend dan de overheid. Een oplossing voor de gebrekkige infrastructuur is de volledige privatisering. Maar in België kun je moeilijk tolwegen aanleggen, zoals in Frankrijk. Er zijn gewoon te veel afritten op onze snelwegen, waar je een tolhokje zou moeten bouwen.”

Alain Mouton en Hans Brockmans

Overheidsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling en infrastructuurwerken ondersteunen de productiviteit van de economie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content