INVESTERINGSAFTREK: EEN PROCENTPUNTJE MEER
De opnulzetting van de investeringsaftrek geldt als pasmunt voor de notionele interest.
Eerst het goede nieuws. De verschillende percentages van de investeringsaftrek gaan voor het aanslagjaar 2007 in vergelijking met het vorige aanslagjaar met één procentpunt omhoog. En dan nu het slechte nieuws: geen enkele vennootschap heeft nog recht op een investeringsaftrek voor haar ‘gewone’ investeringen. Het percentage van de gewone investeringsaftrek is voor alle vennootschappen ‘op nul gezet’.
De ‘opnulzetting’ gold voorheen ook al voor grote vennootschappen. Kmo-vennootschappen hadden, net zoals natuurlijke personen, nog wel recht op de gewone investeringsaftrek. Zij het dat dit recht bij de kmo-vennootschappen beperkt was tot een eerste gelimiteerde schijf aan investeringen.
Maar dat is dus nu ook voor de kmo-vennootschappen verleden tijd. De gewone investeringsaftrek is voortaan voorbehouden aan handelaars, nijveraars en landbouwers en aan beoefenaars van vrije beroepen die hun beroepswerkzaamheid niet uitoefenen in de vennootschapsvorm.
Notioneel. Boosdoener is, jawel, de veelgeprezen ‘aftrek voor risicokapitaal’, in de praktijk beter bekend als de ‘notionele interest’. De invoering van de nieuwe maatregel moest budgettair neutraal verlopen. Vandaar dat de regering de invoering ervan gepaard heeft laten gaan met een aantal flankerende maatregelen. Een daarvan betreft de schrapping van de gewone investeringsaftrek waarop kmo-vennootschappen tot en met het aanslagjaar 2006 nog recht hebben.
Of die ingreep zal volstaan om de schatkist te behoeden voor een financiële kater, is lang niet zeker. Alle kranten en media hebben een paar weken geleden luidkeels aan de alarmbel getrokken. Waar zij de mosterd haalden? In de krant De Morgen. Die had het bericht op zijn beurt opgepikt uit een kritisch verhaal in de Nederlandse Financiële Telegraaf. En waar haalden onze noorderburen de mosterd? Jawel, uit enkele brave kritische bedenkingen die uw dienaar enige tijd geleden in deze kolommen had neergepend. Het bericht had toen blijkbaar nog geen nieuwswaarde. Het kreeg het pas toen het in het buitenland de aandacht trok.
Percentages. Terug naar de investeringsaftrek. De maatregel houdt in dat een bepaald percentage van het geïnvesteerde bedrag afgetrokken mag worden van het fiscale resultaat. ‘Gewone’ investeringen geven, zoals gezegd, voortaan uitsluitend nog recht op de investeringsaftrek in hoofde van natuurlijke personen. Voor het aanslagjaar 2007 is het percentage vastgesteld op 4,5 %. Maken natuurlijke personen gebruik van de zogenaamde ‘gespreide’ investeringsaftrek – die slechts mogelijk is als men minder dan twintig werknemers heeft – dan is het percentage gelijk aan 11,5 %.
De ‘gespreide’ aftrek houdt in dat de aftrek niet in één keer wordt toegepast, maar wel gespreid wordt over de afschrijvingstermijn van de investering. Elk jaar mag dan een bedrag gelijk aan 11,5 % van de toegepaste afschrijvingen van het fiscale resultaat afgetrokken worden.
Naast de gewone investeringsaftrek is er ook nog de investeringsaftrek voor investeringen in ‘beveiliging’. Voor het aanslagjaar 2007 bedraagt die 21,5 %. Vervolgens zijn er nog de investeringen in octrooien, de energiebesparende investeringen en de milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Die geven recht op een investeringsaftrek van 14,5 %.
Vennootschappen. Voor vennootschappen is er, zoals gezegd, geen ‘gewone’ investeringsaftrek meer. Het percentage voor de gewone investeringsaftrek is voor alle vennootschappen ‘op nul gezet’. Zij hebben nog wel recht op 3 % investeringsaftrek voor hun investeringen ‘tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten’. Daarnaast hebben zij ook nog recht op de investeringsaftrek van 14,5 % voor hun investeringen in octrooien, hun energiebesparende investeringen en hun milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Voorts hebben zij ook nog recht op de investeringsaftrek voor investeringen in beveiliging. Die is ook hier gelijk aan het niet onaardige percentage van 21,5 %. Maar anders dan bij zelfstandigen/natuurlijke personen hebben niet alle vennootschappen recht op deze investeringsaftrek. Hij is voorbehouden aan ‘binnenlandse kmo-vennootschappen’.
Om te bepalen wie in deze context als kmo-vennootschap in aanmerking komt, hanteert de wetgever twee kmo-definities. Om te beginnen, zijn er de ‘kleine’ vennootschappen in de zin van het Wetboek van Vennootschappen. Dat zijn de vennootschappen die op het vlak van personeelsbestand, omzet en balanstotaal bepaalde grenzen niet overschrijden. Daarnaast komen voor de investeringsaftrek voor investeringen in beveiliging ook de vennootschappen in aanmerking die voorheen in aanmerking kwamen voor de ‘gewone’ investeringsaftrek. Dat zijn de vennootschappen waarvan de aandelen voor meer dan de helft toebehoren aan één of meer natuurlijke personen die de meerderheid van het stemrecht vertegenwoordigen, en die geen deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort.
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier