Interne meerwaarden op aandelen: hoe ontsnapt u aan de heksenjacht
De jongste jaren heeft de fiscus systematisch de meerwaarden op de verkoop van aandelen aan een eigen holding onderzocht en zo nodig belast. Maar wees gerust: in bepaalde omstandigheden kan die transactie nog steeds belastingvrij gebeuren.
De auteur is advocaat aan de Brusselse balie.
Sinds 2003 organiseert de fiscus een ware heksenjacht op belastingplichtigen die zogenaamde interne meerwaarden hebben gerealiseerd door een verkoop van aandelen aan een eigen holdingvennootschap of de inbreng ervan. Omdat koper en verkoper geen economisch onafhankelijke partijen zijn, is de fiscus van oordeel dat zulke verrichtingen niet passen in het normale beheer van een privé-vermogen. Alle interne meerwaarden van een zeker kaliber werden systematisch onderzocht én belast.
Amper twee jaar later is duidelijk dat de heksenjacht haar effect niet heeft gemist. Het heeft geleid tot een angstpsychose en slapeloze nachten bij de bedrijfsleiders die al een interne meerwaarde hadden geboekt. Bovendien werden fiscalisten zeer terughoudend om zulke operaties nog te adviseren. Nochtans kan de verrichting in bepaalde omstandigheden nog steeds belastingvrij gebeuren. Hoog tijd om nog eens de principes op een rijtje te zetten.
Wanneer is er sprake van speculatie?
Een van de grote misvattingen is dat velen denken dat elke meerwaarde op aandelen in de personenbelasting wettelijk is vrijgesteld en dat de belastbaarheid ervan eerder een uitzondering is. Die misvatting is ontstaan door de aanvankelijk toegeeflijke houding van de fiscus, die de meerwaarden op aandelen in de meeste gevallen jarenlang niet heeft belast. Dat er in de vennootschapsbelasting wél een wettelijke vrijstelling voor meerwaarden op aandelen bestaat, maakt de verwarring er niet minder groot op. In de personenbelasting werden tot voor kort alleen de duidelijk speculatieve gevallen nu en dan eens aangepakt. Nu is de praktijk precies het omgekeerde. Veel belastingplichtigen vragen zich dan ook terecht af of deze houding nog wel steun vindt in de wet, die op dit punt niet gewijzigd is.
In principe is de winst uit eender welke verrichting belastbaar, met uitzondering van verrichtingen binnen het normale beheer van een privé-vermogen. De vrijstelling van meerwaarden op aandelen is dus een afwijking op het algemene principe.
In de praktijk zien we dat de fiscus in de loop der jaren het geweer van schouder heeft veranderd in zijn strijd tegen de meerwaarden op aandelen. Vroeger probeerde de fiscus de belastingplichtige een hak te zetten door speculatie aan te tonen bij de overdracht van aandelen. Als hij dat met succes kon aantonen, waren de meerwaarden belastbaar tegen 33 %. Hoewel het bedrag van de meerwaarde geen enkele rol mag spelen in de beoordeling van het speculatieve karakter, liet de fiscus zich meer dan eens leiden door de omvang van de transacties.
Speculatie kan worden omschreven als een transactie met veel risico, waarbij de koper bij een prijsstijging of -daling kans op veel winst of een groot verlies heeft. Het begrip speculatie moet volgens de fiscus worden onderscheiden van de bedoeling die iedere belegger en beheerder van een privé-patrimonium heeft: de belegging te doen opbrengen. Een courante definitie van speculatie luidt dan ook: het opzettelijk kopen om na korte termijn met winst te verkopen. De snelheid van de opeenvolgende transacties die tot winst hebben geleid, speelt een grote rol in de beoordeling van de fiscus. Als de transactie totstandkwam met geleende gelden of kredieten, onderstreept dat volgens de rechtspraak het speculatieve karakter van de verrichtingen.
Maar de kenmerken van speculatie zijn vaak niet terug te vinden bij aandelentransacties waarbij interne meerwaarden worden gerealiseerd. Meestal heeft de belastingplichtige zijn aandelen (die hij wil verkopen aan zijn eigen holding) al jaren in zijn bezit, heeft hij geen leningen aangegaan om ze te verwerven en loopt hij geen kans op een grote winst of een groot verlies. Het begrip speculatie werd dan ook onbruikbaar voor de fiscus in zijn strijd tegen de interne meerwaarden. De fiscus besloot dan maar om die transacties niet langer aan te merken als normaal beheer van een privé-vermogen.
Vraag een ruling
Maar wat is normaal beheer van een privé-vermogen? Zowel de fiscus als de belastingplichtige kan er een interpretatie aan geven die plausibel klinkt, terwijl hun standpunten onverzoenbaar zijn. De fiscus beschouwt de overdracht van aandelen aan een eigen holding meestal niet als een daad die een goede huisvader zou verrichten. Hoewel er tal van argumenten bestaan die het tegendeel kunnen verdedigen, moet u wel rekening houden met dat standpunt. Meer en meer belastingplichtigen gaan zich daarom informeren bij de fiscus voordat ze een verrichting uitvoeren die kan leiden tot een interne meerwaarde. En dan blijkt de fiscus niet altijd even koppig te zijn.
Bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen (Wetstraat 62, 1040 Brussel) kunt u vooraf vragen stellen over de fiscale implicaties van een verrichting die u wil uitvoeren. Sommigen schrikken hiervoor terug omdat ze hun anonimiteit dan prijsgeven en alle details van de geplande verrichting uit de doeken moeten doen. Die vrees moet u afwegen tegenover de rechtszekerheid die een aanvraag bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen biedt. Hun beslissing kan natuurlijk negatief zijn, maar dan nog geven de meesten de voorkeur aan een afwijzing van tevoren in plaats van een gepeperde rekening achteraf.
Om uw slaagkansen beter te kunnen inschatten en een zo volledig mogelijk aanvraagdossier in te dienen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen, kunt u een gesprek met de ambtenaren van deze dienst aangaan alvorens een formele beslissing aan te vragen. Tijdens dat gesprek moet u of uw adviseur een situatieschets geven, en de wetsartikelen opgeven waarop uw aanvraag zal steunen. De ambtenaren kunnen u op weg helpen bij de samenstelling van het aanvraagdossier. Bij de duivel te biecht gaan, kan dus ook vruchten afwerpen.
Welke elementen duiden op ‘normaal beheer’?
Over aandelentransacties zijn er onlangs enkele voorafgaande beslissingen geveld waarbij de interne meerwaarden toch niet werden belast. Hoewel koper en verkoper geen economisch onafhankelijke personen zijn, houdt de fiscus dus rekening met elementen die erop wijzen dat de verrichting wel degelijk past in het normale beheer van een privé-vermogen. Zulke elementen kunnen zijn: eenheid van bestuur in dezelfde holdingvennootschap, centralisatie van activiteiten, kostenbesparing of ondersteuning van het eigen vermogen, en zelfs fiscale planning. De begrippen ‘goede huisvader’ en ‘fiscale planning’ zijn volgens de rechtspraak niet noodzakelijk onverzoenbaar. U hoeft niet altijd angstvallig te verbergen dat u ook graag (economische of juridische) dubbele belasting vermijdt, uw inkomsten wilt optimaliseren of veiligstellen. Ook een goede huisvader probeert binnen de grenzen van het normale beheer zijn beschikbare inkomen te beschermen.
Om de bedrijfseconomische toets te doorstaan en te vermijden dat de geplande herstructurering of transactie louter fiscaal geïnspireerd is, vraagt de Dienst Voorafgaande Beslissingen in bepaalde gevallen of u bereid bent om bepaalde verbintenissen aan te gaan. Zo kan er bijvoorbeeld verwacht worden dat u gedurende een bepaalde periode geen kapitaalverminderingen of dividenduitkeringen doet, de verkregen aandelen niet vervreemdt, uw personeel behoudt… Het hoeft geen betoog dat deze verbintenissen een positief effect hebben op de beslissing van de Dienst Voorafgaande Beslissingen. Belastingplichtigen met een dubbele agenda vallen uit de boot.
Hoe wordt de meerwaarde berekend?
Er bestaat in de rechtspraak controverse over de berekening van de vrijgestelde meerwaarde. De fiscus vindt traditioneel dat alleen de nettomeerwaarde vrijgesteld kan worden. De verkoopkosten moeten dan worden afgetrokken van de meerwaarde. De verkoop van aandelen gaat inderdaad gepaard met kosten zoals makelaarskosten, commissielonen, belastingen, advieskosten, bankkosten en beurstaksen. In de personenbelasting speelt deze vraag geen rol, maar in de vennootschapsbelasting is de meerwaarde op aandelen wettelijk vrijgesteld. Bovendien kan een vennootschap de kosten voor de verkoop van de aandelen in principe nog eens fiscaal aftrekken. Een dubbel voordeel dus. Rechtbanken worden dan ook bestookt met de vraag of de kosten die een vennootschap maakt om de aandelen te kunnen verkopen, in rekening moeten worden gebracht om de vrij te stellen meerwaarde te bepalen.
Volgens de fiscus en minister van Financiën Didier Reynders (MR) moet de meerwaarde worden berekend door de kosten af te trekken van de verkoopprijs van de aandelen. Maar dat standpunt wordt tegengesproken in een groot deel van de rechtsleer en de rechtspraak. Zeer recentelijk werd de fiscus door het hof van beroep in Antwerpen echter in het gelijk gesteld. Een arrest van 17 mei stelt dat de aangegeven meerwaarde verminderd moest worden met de kosten van de verkoop.
De wetgever heeft intussen voor de toekomst een einde gemaakt aan de controverse. Vanaf aanslagjaar 2007 blijven voor de berekening van meerwaarden bepaalde kosten naar aanleiding van de realisatie van meerwaarden fiscaal aftrekbaar, maar ze mogen niet worden meegeteld voor de berekening van de vrijgestelde meerwaarde.
Fiscaal is een meerwaarde voortaan gelijk aan het positieve verschil tussen enerzijds de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten van vervreemding, en anderzijds de aanschaf- of beleggingswaarde ervan verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen.
Didier Van Laere
De fiscus kan van u verwachten dat u een bepaalde periode geen kapitaalverminderingen of dividenduitkeringen doet, de verkregen aandelen niet vervreemdt, uw personeel behoudt…
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier