INTERNATIONAAL GEZELSCHAP
Net zoals de vorige jaren worden niet alle banken die in ons land actief zijn, opgenomen in onze Top. Sommige zijn inderdaad niet verplicht om hun volledige jaarrekeningen te publiceren. De filialen opgericht in België door de kredietinstellingen naar buitenlands recht, kunnen zich daarom beperken tot het publiceren van “boekhoudkundige gegevens” waaruit in de praktijk weinig informatie kon worden gehaald. Bijgevolg vinden we bijvoorbeeld Morgan Garanty Trust, de Bank of America, de Commerzbank, de Deutsche Bank of ook de Bank Triodos niet terug in onze Top. Deze maatschappijen worden daarentegen wel opgenomen in onze Top Finance, waarvan de klassementen talrijker en verfijnder zijn. In 1995 telde ons land 145 banken, waarvan 105 naar Belgisch recht en 40 naar buitenlands recht, waaronder 16 buiten de Europese Unie.
Hieronder vindt u de legende van de gebruikte afkortingen.
NBP.
Het nettobankproduct wordt verkregen uitgaande van de resultatenrekening door optelling van de brutorentemarge, de inkomsten uit niet-vastrentende effecten, de financiële commissies en winst (of verlies) van financiële verrichtingen : valutahandel, handel in roerende waarden, in termijnverrichtingen op rentevoeten of van edele metalen. De brutorentemarge, evenals het bedrag van de financiële commissies, wordt verkregen door het verschil tussen de opbrengsten en de kosten. Of in termen van posten uit de resultatenrekening : I – II + III + IV – V + VI.
TA.
Totale activa.
DEP.
Schulden aan de cliënteel, particulieren en bedrijven, of belichaamd in schuldbewijzen. De depositios van de cliënteel houden voornamelijk de spaardeposito’s in, de bekende boekjes met vrijstelling van voorheffing tot 55.000 frank interest, alsook de zicht- of termijnrekeningen. De schulden belichaamd in schuldbewijzen bestaan vooral uit obligaties en kasbons in omloop. Als het totaal tamelijk stabiel blijft, kunnen belangrijke verschuivingen zich toch voordoen binnen elke component in functie van de rentevoetbeweging. Te vinden in de posten II en III van het passief.
EM.
Eigen middelen, dat wil zeggen, het kapitaal vermeerderd met uitgiftepremies, met herwaarderingsmeerwaarden, met allerlei reserves en met overgedragen winst (of verlies). Namelijk de posten IX tot XIII van het passief.
NW.
Nettowinst van het boekjaar na belastingen. Te vinden in de post XXI van de resultatenrekening.
CF.
De cashflow wordt verkregen uitgaande van het nettobankproduct zoals hierboven bepaald, waaraan of waarvan men de werkelijke opbrengsten en kosten toevoegt of aftrekt. Daarmee bedoelt men de algemene kosten (van personeel en andere), andere opbrengsten en bedrijfskosten (bijvoorbeeld de taksen op voertuigen of biljettenautomaten), uitzonderlijke opbrengsten en kosten en ten slotte de belasting op het resultaat. Te vinden in de posten van de resultatenrekening : nettobankproduct – VII + XIV – XV + XVII – XVIII +/- XXA.
ROE.
Return on equity of rentabiliteit van de eigen middelen. Dit wordt berekend op basis van de nettowinst, eventueel teruggebracht op basis twaalf maanden, volgens de formule (Resultaat/Passief IX tot XIII) x 100.
ROA.
Return on assets of rentabiliteit van de ingezette middelen. Dit wordt berekend op dezelfde manier als het vorige. Alleen worden de rubrieken IX tot XIII van het passief vervangen door het totaal van het actief. De verhouding ROE/ROA geeft de coëfficiënt van de eigen middelen of Equity Multiplier.
AP.
Het gemiddelde aantal werknemers in de loop van het boekjaar. Namelijk de posten 110, 120, 130 en 140 van bijlage XXIII. De deling van de nettowinst door het aantal werknemers laat toe de winst per bediende te berekenen en dat is één van de ratio’s die gebruikt wordt in de banksector.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier