Met die gedachte in zijn achterhoofd schopte Sam Walton het van boerenzoon tot CEO van supermarktreus Walmart.
In de zomerreeks ‘Opmerkelijke quotes van CEO’s’ brengen we het portret van enkele wereldberoemde topondernemers. Vandaag: Sam Walton, CEO van Walmart
Sam Moore Walton is de man die bewees dat grote winkelketens ook in kleine, landelijke gebieden kunnen bestaan. Hij werd geboren op 29 maart 1918 in Oklahoma en groeide op op een boerderij, waar hij moest meehelpen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen tijdens de Grote Depressie. In 1940 studeerde hij af na een studie economie aan de Universiteit van Missouri.
Zijn eerste stappen in het werkveld zette Walton bij de J.C. Penney Company, waar hij 75 dollar per maand betaald kreeg. Vervolgens sloot hij zich tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bij het leger, waarna hij in 1945 een lening aanging bij zijn schoonvader om samen met zijn jongere broer James hun eerste winkel te kopen en te openen: een Ben Franklinfranchise in Arkansas.
Na het grote succes kocht Walton meer winkels en in minder dan 20 jaar had hij 16 winkels op zijn naam staan. Walton wou de winkelketen van Ben Franklin uitbreiden naar landelijke gebieden, maar dat idee werd niet goed onthaald door zijn broer. Daarop besloot hij in zijn eentje verder te gaan.
Grootste retailer van het land
In 1962 opende Walton de eerste Walmart in Arkansas. De winkel kende onmiddellijk succes. Tegen 1976 was de winkel meer dan 176 miljoen dollar waard. Begin 1990 was dat al 45 miljard. In 1991 was Walmart de grootste retailer van het land.
Walton trok met zijn discountwinkel de stad uit. Hij werkte hard en zijn werkdagen begonnen vaak om half 5 in de ochtend. Hij verwachtte resultaten van alles en iedereen en deinsde er niet voor terug om regelmatig personeelsleden te ontslaan als ze niet aan zijn hoge verwachtingen voldeden.
Het is dankzij die harde manier van aanpakken dat Waltons winkels het goed bleven doen tijdens de recessie. Terwijl het land een economische crisis kende, steeg de verkoop van Walmart zelfs met 40 procent. Kleine zaken voelden zich bedreigd door Walmart, maar Walton probeerde die angsten tegemoet te komen en beloofde jobs en donaties aan lokale goede doelen.
Ondertussen bestaat de winkelketen in 16 verschillende landen waaronder Argentinië, Brazilië, Canada, Chili, China, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, India, Japan, Mexico, Nicaragua en het Verenigd Koninkrijk.
Herrie
Tot zijn dood in 1992 zette Walton zich in voor Walmart, al hield hij zich zijn hele leven wat op de achtergrond. Hij zei zelfs dat hij liever niet wou dat zijn kinderen wisten dat hij rijk was. Walton woonde sinds 1959 in hetzelfde huis in Arkansas met zijn vrouw en vier kinderen. Hij genoot van buiten zijn en reed met een Ford pickup, geen typisch voortuig voor iemand met een vermogen van 690 miljoen dollar.
Van 1982 tot 1988 noemde Forbes Magazine Walton de rijkste man in de Verenigde Staten, tot grote irritatie van verschillende belangrijke zakenlui. Hijzelf gaf er weinig om. ‘Al die herrie om iemands vermogen is stom, en het maakt mijn leven een stuk ingewikkelder en moeilijker’, zei hij ooit.
Op 5 april 1992 overleed Walton aan kanker en liet hij Walmart na aan zijn vrouw en kinderen. De laatste jaren van zijn leven leed Walton aan zowel haarcelleukemie als beenmergkanker. Een maand voor zijn dood gaf President George H.W. Bush hem nog de Presidential Medal of Freedom en de Universiteit van Arkansas vernoemde een campus naar hem: de Sam M. Walton College of Business. (MD)
