PwC zet voor derde keer schouders onder Trends Impact Awards: ‘Bedrijven moeten voorbereid zijn op volledige transparantie’

Jochen Vincke
Jochen Vincke © Franky Verdickt
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Duurzaamheid is een hot topic bij de Belgische ondernemingen. Geen enkele bedrijfsleiders kan het zich nog veroorloven er niet mee bezig te zijn. Om de bedrijven te belonen die goed bezig zijn, worden binnenkort voor de derde keer de Trends Impact Awards uitgereikt.

De Bruggeling Jochen Vincke is van opleiding bio-ingenieur milieutechnologie. Geen verrassing dus dat hij bij het consultancy-, audit- en taxbedrijf PwC België de leiding neemt over duurzaamheid en al drie jaar mee zijn schouders zet onder de Trends Impact Awards.

“Een van mijn drijfveren is dat ik graag een groene maakindustrie wil zien in Vlaanderen en België, en bij uitbreiding in Europa”, zegt Jochen Vincke. Op basis van zijn inzichten en de vele transformaties die hij begeleidde, publiceerde Vincke vorig jaar samen met Axel Smits, de CEO PwC België, het boek Operating with positive impact, How to navigate ESG complexity’. Daarin zweren de twee auteurs bij een pragmatische aanpak. Voor de overgang van een lineaire naar een circulaire economie – een stap die het zakenmodel van een bedrijf hertekent – pleiten ze ervoor om te beginnen met een ‘spiraaleconomie’.

In een circulaire economie worden materialen steeds weer hergebruikt, waardoor alle ‘afval’ een grondstof wordt voor een ander productieproces. Wat is het verschil met een spiraaleconomie?

JOCHEN VINCKE. “Sommige producten verliezen op een bepaald moment hun waarde. Als je papier recycleert, weet je dat het almaar donkerder wordt tot het op een moment niet meer bruikbaar is. Dan moet je andere strategieën toepassen dan alleen maar hergebruik of recyclage. An sich is het circulaire model heel goed, maar veel bedrijven denken dat ze er nog niet aan toe zijn. Als je daar met een beetje meer pragmatisme aanpakt, kun je in elk bedrijf componenten waarvoor je materialen van de tweede of derde generatie kunt gebruiken. Het ambitieniveau om te beginnen mag bedrijven niet afschrikken.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

VINCKE. “Voor een constructiebedrijf gingen we op zoek naar een manier om een suikercomponent niet meer uit tarwe of maïs te halen, maar uit materiaal dat we recupereren. We vonden de oplossing bij het gemeentelijk afval. Je moet natuurlijk inschatten in hoeverre die gerecupereerde glucose van dezelfde kwaliteit is, kijken hoeveel keer je dat materiaal kunt recycleren en hoe je het daarna kan hergebruiken. Dat bedrijf werd daardoor niet direct circulair, maar door het zo aan te pakken, maak je het circulaire gedachtegoed meer toegankelijk.”

Belangrijk is functies te integreren in het bedrijf. Wat bedoelt u daarmee?

VINCKE. “In bedrijven is de afdeling innovatie en onderzoek & ontwikkeling vaak een beetje een club op zichzelf. Als je de innovatie kunt samenbrengen met je operationele diensten die vanuit de klant denken, kun je een innovatie ontwerpen die klanten meer aanspreekt. IKEA bijvoorbeeld denkt bij het ontwerp van zijn producten ook al na over hoe het die zal transporteren. Daardoor zijn die dozen zo compact. Veel bedrijven doen dat niet.

“Het volgende niveau is kijken naar het ecosysteem waarin je actief bent. Je kan dan bijvoorbeeld een samenwerking opzetten met de Veolia’s en Renewi’s van deze wereld om te kijken wat je kan doen met je afvalstromen. Hoe kun je die verwerken? Misschien kennen zij afnemers van die materialen. Vakorganisaties spelen daar ook een belangrijke rol in. Onlangs had ik een discussie over het afbreken van oude gebouwen. De stenen worden al gerecycleerd, maar we zouden ook het aluminium beter moeten kunnen recupereren. Er is veel vraag naar groen aluminium. Neem ook het voorbeeld over suiker dan ik daarnet gaf. Je zou die suiker kunnen omzettten in ethanol en weer op de markt brengen. River Cleanup, een van de winnaars van een Trends Impact Award vorig jaar, is ook een mooi voorbeeld. Het recupereert plastic uit rivieren zodat er nieuwe producten mee gemaakt kunnen worden.”

Op dit moment zijn de bedrijven sterk bezig met de duurzaamheidsrapportering die wordt opgeschroefd. Soms lijken ze daardoor niet meer tot de eigenlijke transformatie te komen, klopt dat?

VINCKE. “Er is inderdaad een enorme fixatie op de regelgeving. Waaraan moeten we voldoen? Tegen wanneer? Wat moet er in die rapporten staan? Wat betekent het principe van dubbele materialiteit (naast de financiële impact rekening houden met impact op mens en milieu, nvdr) precies? Dat zijn de vragen die we het vaakst krijgen.

We merken dat veel bedrijven zich geforceerd voelen om ambities uit te spreken over duurzaamheidsdoelstellingen. Ze doen dat vaak zonder de nodige achtergrond

“Bedrijven vragen zich af met welke systemen ze op een kostenefficiënte manier de data kunnen bij elkaar brengen voor de rapportering. Op lange termijn wordt dat voor de Europese bedrijven een voordeel, maar op korte termijn is het iets dat er bovenop komt, waardoor hun concurrentievermogen opnieuw een beetje in het gedrang komt. Maar eigenlijk willen we het met hen hebben over transformatie op basis van de data die ze verzamelen. Daar zijn nog maar weinig bedrijven mee bezig. Er komt zoveel technologie en rapportering aan, dat bedrijven maar beter voorbereid kunnen zijn op volledige transparantie. Of je dat nu wil of niet, die transparantie komt er sowieso. Wie niet mee is, kan heel zwaar onder vuur komen te liggen.”

De transformatie gaat over ESG meten en integreren in de strategie, overleggen met stakeholders en greenwashing vermijden. Kunt u dat wat meer toelichten?

VINCKE. “We merken dat veel bedrijven zich geforceerd voelen om ambities uit te spreken over het verminderen van hun emissies, het gebruik van hernieuwbare energie of hun inclusie- en diversiteitsbeleid. Ze doen dat vaak zonder de nodige achtergrond. Als je zegt dat je naar honderd procent hernieuwbare energie wil gaan tegen 2030, moet er wel een roadmap achter zitten. Er komt ook steeds meer onderzoek dat kijkt of bedrijven zich aan hun beloftes houden. Denk dus goed na over wat strategisch belangrijk is voor jouw bedrijf. Welke aspecten zijn belangrijk voor de klanten en stakeholders? Wat is je ambitieniveau en als je iets vastlegt, hoe ga je het realiseren? Zeker die laatste stap wordt nog vaak niet genoeg opgepikt.”

U bent een pleitbezorger voor een groene maakindustrie, terwijl bij veel managers het idee leeft dat de industrie wegtrekt uit Europa.

VINCKE. “We zitten een beetje in een perfect storm in Europa, en door de energieprijzen zeker in België. Heel veel van onze bedrijven zijn opgestart in de tweede helft van de twintigste eeuw en verbruiken veel energie, denk aan de chemische cluster in Antwerpen. Daarnaast werken onze loonhandicap en ons vergunningenbeleid tegen. We zien daardoor investeringen verdwijnen naar het buitenland. Niet al onze industrie zal wegtrekken, maar het is zeker iets om bezorgd over te zijn. Aan de andere kant is het ook goed rekening te houden met megatrends. Wij zijn van de Amazon-generatie, die iets bestelt en het meteen krijgt. Als bedrijf moet je dus niet te ver weg gaan zitten met je productie. Een andere trend is dat mensen steeds meer producten willen die specifiek voor hen gemaakt zijn. Ik vermoed dus dat we van dat Amazon-model gaan naar een local-for-local-model (lokale productie voor lokaal gebruik, nvdr). Zeker nu er ook meer protectionisme komt.”

Gaf de coronapandemie daar mee de aanzet voor? De lange productieketens werden plots kwetsbaar.

VINCKE. “Jammer genoeg was de eerste beweging dat bedrijven hun productie verplaatsten van China naar Vietnam of India. Erg veel korter wordt de keten daardoor niet. Toch ben ik ervan overtuigd dat het goed is om toe te werken naar meer lokale productie. In de jaren negentig verplaatsten bedrijven hun productie vooral om het loonvoordeel. Maar nu maakt arbeid een steeds kleiner deel uit van de kosten van een bedrijf. Het concurrentiële voordeel van in het buitenland te produceren wordt kleiner. Automatisering hoeft dus niet noodzakelijk een bedreiging te zijn, ze kan ook een kans zijn om productie terug te halen en de loonhandicap weg te werken.”

Er is heel wat polarisering, denk aan de discussies over de Europese groeistrategie Green Deal, of de vermeende tegenstelling tussen landbouw en natuur. Hoe ziet u dat evolueren?

VINCKE. “Europa heeft ervoor gekozen om via regelgeving de transitie naar een groene emissievrije economie in gang te zetten en dat zal niet meer veranderen. Er zitten ook heel veel goede zaken in de Green Deal, zoals de aandacht voor ontbossing, emissiecertificaten die gestaag zullen afnemen of de focus op een langere levenscyclus van producten. In een samenleving zul je altijd tegenstellingen hebben, dus discussies zoals die over landbouw en natuur zullen niet snel verdwijnen. Door het populisme van de jongste jaren vervallen we wel vaker in extremen. Het is alleen landbouw, of alleen industrie, het is ofwel geen migratie ofwel volop migratie. Die extremen helpen het debat niet vooruit.”

Op de binnenflap van uw boek zegt u dat we op veel vlakken een beter evenwicht moeten nastreven.

VINCKE. “Dat gaat over eerlijkheid, over hoe de welvaart verdeeld is. Maar het gaat ook over de toegang tot kapitaal, of over de effecten van de klimaatverandering. De landen die dat hebben veroorzaakt, zijn niet altijd de landen die er het meest onder lijden. Hoe ga je met al die zaken om? Die balans en het open debat zijn voor Axel Smits en mij superbelangrijk. Je moet die discussies kunnen voeren zonder dat je automatisch in tegenstellingen vervalt. Ik vind het een beetje absurd hoe je in de VS nu greenhushing krijgt. Bedrijven durven er niet meer te zeggen wat ze doen voor duurzaamheid uit schrik voor een backlash van de Republikeinse partij. We hebben net een model nodig dat tegengestelde meningen cultiveert. Als er iets is wat ik ook in mijn werk naar voren probeer te laten komen, is het niet in zwart-wit te redeneren, maar altijd de grijswaarden van het debat op te zoeken en weloverwogen beslissingen op basis van overleg en cijfers te nemen.”

Bio

– 1979: Geboren in Brugge
- 2003: master Bio-ingenieur Milieuwetenschappen (Ugent)
- 2005: senior consultant bij S&V Management Consultants
- 2008: MBA Vlerick Business School
- 2011: gaat aan de slag bij PwC
- 2019: partner bij PwC Belgium en lid raad van bestuur Flanders Make
- 2023: publiceert met Axel Smits ‘Operating with Positive Impact’
- 2024: Voor de derde keer jurylid Trends Impact Awards, een partnerschap van Trends, PwC en Antwerp Management School

Neemt u deel aan de derde editie van de Trends Impact Awards?

Vanaf 21 maart tot 26 mei kunnen bedrijven – van start-ups tot multinationals – een project inschrijven voor de derde editie van de Trends Impact Awards. Dat zijn de duurzaamheidsprijzen die Trends organiseert in samenwerking met twee partners: het consultancybedrijf PwC en de businessschool Antwerp Management School. U kunt projecten inschrijven in acht categorieën. Dat zijn ecologie, circulaire economie, diversiteit & inclusie, technologie, welzijn, klimaat & energie, mobiliteit en veerkrachtige economie. Als de jury uw project kiest, volgt een verdediging voor die jury. De winnaars worden bekendgemaakt op een event. Zij mogen zich dan ‘Most sustainable company’ noemen.

www.trendsimpactawards.be

Partner Content