Clair Ysebaert (PMV): ‘Ik ben bescheiden. Maar met mate’
Clairvoyant heette het afscheidsfeest van Clair Ysebaert als voorzitter van PMV, zijn geesteskind. Een ideaal moment voor een heldere kijk op zijn leven en werk.
Vijftien jaar lang werd PMV (Participatiemaatschappij Vlaanderen) vereenzelvigd met Clair Ysebaert. De taal-, muziek- en cultuurliefhebber startte het investeringsinstrument van de Vlaamse overheid op na een carrière in de coulissen van de liberale partij. Ysebaert was de eerste werknemer van PMV, dat hij samen met algemeen manager Marcel Van Handenhoven uitbouwde tot een organisatie van 115 mensen. PMV is actief in bedrijfs- en groeifinanciering, investeringen in cultuur, scholenbouw, PPS-constructies en andere domeinen. Nu de N-VA het voorzitterschap heeft opgeëist voor de Antwerpse schepen Koen Kennis, en de gepensioneerde Van Handenhoven midden dit jaar is opgevolgd door Michel Casselman, breekt voor PMV een nieuw tijdperk aan.
Ysebaert is niet van plan stil zitten. Hij is al jaren _ onbezoldigd _ bestuurder bij de Brusselse cultuurtempel Flagey, die hij samen met enkele andere vrijwilligers uit de dieperik trok, en bij de Waalse Krook, een nieuw centrum voor kennis, cultuur en economie in Gent. Hij wordt ook bestuurder bij de bank Crelan. “Andere vragen om bestuurder te worden heb ik nog niet gekregen. Mandaten zijn geen obsessie voor mij. Alleen wil ik niet op mijn luie krent zitten. Daarom ga ik ook niet met pensioen. Ik neem een sabbatical van onbepaalde duur, waarin ik eerst CEO van mijn vijf kleinkinderen zal worden.”
Van kunst naar de coulissen
Ysebaert was niet voorbestemd om in de politiek te gaan of CEO te worden. “Ik was voorbestemd om in de kleinkunst te gaan. Ik wou naar Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Maar thuis was daar geen sprake van. Had ik die plannen doorgezet, dan stond mijn koffer klaar.”
“Dus heb ik datgene gezocht waarvan ik het meest kon opsteken. Diplomatieke wetenschappen in Gent gaf mij alles wat mij interesseerde. Ik deed dat zo graag dat ik op een bepaald moment mee was met minister Alfons Vranckx _ overigens een socialist _ naar Rome. Hij zei, net als professor Robert Senelle (grondwetspecialist, nvdr), dat ik onmiddellijk diplomatiek examen moest doen.”
“Ik heb dat niet gedaan. Want ik wilde absoluut in de journalistiek. Maar in de zevende en laatste proef van het BRT-examen in 1973 – ik zat in de lichting van Martine Tanghe – ben ik gebuisd. Officieel omdat ik (declameert) een rollende r had. De echte reden was dat ik geen lidkaart van het ACOD had.”
Twee maanden later ging hij als contractueel werken voor de gewestelijke omroep Oost-Vlaanderen. “Daar hadden ze geen probleem met mijn r (lacht). Ik had er drie programma’s, maar kwam bij een interview Herman De Croo tegen, en het klikte. Zo ben ik assistent geworden van Frans Grootjans. Hij was de baas van de Nieuwe Gazet, en daarna directeur van Het Laatste Nieuws. Als journalist heb nooit voor hem gewerkt. Ik was medewerker van Grootjans in zijn hoofdstuk politiek, niet in zijn hoofdstuk krant.”
“Zelf heb ik nooit actieve politieke ambities gehad. Ik ben iemand van achter de coulissen. Ik wil niet in het middelpunt van de belangstelling staan. Als je daar opzichtig staat, dan sta je soms in de weg. Ik ben bescheiden, met mate.”
“Ik heb geen liberaal etiket, maar heb een blauw kruis op mijn hoofd (lacht). Ik ben een stamboomliberaal. Ook van nature. Ik ben nogal op mijn vrijheid gesteld, weerbarstig, niet in te kapselen in één of ander systeem. Ik zou niet weten wat ze bij PMV van mij vinden. Zelf denk ik dat ik vaak vrij emotioneel ben, ongedurig, opvliegend af en toe. En opstandig. De politiek zegt wel wat PMV moet doen, maar ik zeg toch altijd mijn gedacht. Zelfs als ze niet luisteren.”
Over de huidige regering wil Clair Ysebaert niet veel kwijt. “Ik ben professor Carl Devos niet, ik doe daarover geen grote uitspraken. De regering moet regeren, en zich niet laten afdreigen door straatgeweld. Er zijn maar twee gevaren die haar echt bedreigen. Er zit een adder onder het gras als er nieuwe gesprekken zouden komen over de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het regionale niveau. Het andere gevaar is CD&V. Die partij heeft het er behoorlijk moeilijk mee dat ze niet meer de leiding over de wigwam heeft. Dat zal binnenkort nog verergeren, wanneer er sociale verkiezingen zijn.”
Pionnen in de politiek
Terug naar PMV. “Daar ben ik begonnen met een balpen en een notablok, helemaal alleen. Werken met de overheid als enige aandeelhouder is speciaal. Er is een voortdurende spanning tussen je opdracht en de politiek. En vooral met wat de politiek zegt dat ze gaat doen, en uiteindelijk niet doet.”
Dat manifesteerde zich al vanaf de start. “Ik werd de permanente voorzitter, maar kreeg geen zeggenschap over wie in de raad van bestuur kwam. De raad was politiek evenwichtig samengesteld, dus je moest met iedereen rekening houden. Gelukkig had ik een zeer goede raad van bestuur, die mij bij de opstart volledig de vrije hand gaf.”
“Al bij al ben ik zeer fier op onze gestage groei. PMV kan nu bedrijven helpen vanaf de wieg tot de internationale expansie. Ik weet dat er goede resultaten aankomen. Die rijpe vruchten zullen mijn opvolgers in de schoot vallen.”
“Natuurlijk was ik graag langer gebleven, daar doe ik niet flauw over. Maar blijkbaar is 65 jaar een fatale datum, althans voor sommigen. Ik heb in de politiek gestaan, dus ik weet dat op elk moment pionnen worden uitgezet. Dat heb ik in mijn politieke tijd ook gedaan. Ik vind het een grote eer dat de belangrijkste partij in dit land het bedrijf politiek claimt, dat ik vijftien jaar heb geleid. Dat is toch een compliment voor het werk dat ik heb verricht heb?”
De privatisering van PMV
In de toekomst van PMV heeft Ysebaert vertrouwen. “Ooit vroeg minister Ingrid Lieten me waar ik naartoe wou met PMV. Ik antwoordde dat het de nieuwe Gimv moest worden. “Als ik die ambitie niet heb, wat zit ik hier dan te doen?” vroeg ik haar. Ik heb de Gimv zien uitgroeien tot een beursgenoteerd project. Waarom zou dat niet kunnen met PMV? Misschien blijft het een droom. Al denk ik van niet. Het zal niet lang meer duren vooraleer de Gimv het Vlaams Gewest ontgroeit. De eerste aanzet is gegeven.
Daarmee doelt Ysebaert op de beslissing van de Vlaamse regering om de 27 procent van Gimv die nog in handen is van het Vlaams Gewest, te laten verdampen. “Als dat gebeurt, heeft de Vlaamse overheid geen instrument meer zoals Gimv. Dan is PMV de wettige erfgenaam. Een eerste fase is misschien dat onderdelen van PMV worden geprivatiseerd. We hebben al onderdelen waar we met de privésector samenwerken. De Vlaamse overheid kan met haar beperkte budget toch nooit alles doen wat ze wil realiseren. Ze heeft altijd geld tekort. Waarom zouden ze dat instrument dan niet gebruiken?”
Maatschappelijke baten
PMV wil niet enkel winst maken. Het kijkt ook naar de maatschappelijke baten, stelt Ysebaert. “Ik denk dat we aan onze missie voldoen, al blijft het balanceren op een slappe koord. Soms weet je dat dossiers nut hebben voor de maatschappij, maar niet rendabel zullen zijn voor PMV. Dus hebben we meerdere keren een ander businessmodel geschreven: voor scholenbouw, voor infrastructuurwerken, voor zorg, voor kinderopvang, voor cultuur enzovoort.”
“Bij Gimv waren bijvoorbeeld cultuurdossiers onbespreekbaar. PMV deed het wel. We hebben de krachten gebundeld met de departementen Financiën en Economie. Stilaan begint het fonds Cultuurinvest te rollen. De goede dossiers brengen voldoende op om nieuwe projecten te financieren. Dus was het, ondanks al de uitval, niet zo’n slechte gok.”
“In de cultuursector weet je bij voorbaat dat het niet altijd om de beste dossiers gaat. Met een reeks dossiers uit de modewereld is het verkeerd afgelopen. Sommige initiatiefnemers in de culturele sector zijn het gewend te worden gesubsidieerd. Dan is de maatschappelijke winst van Cultuurinvest dubbel: je leert die mensen zakelijk om te gaan met hun bedrijf, en je kunt dossiers die anders misschien ten dode zijn opgeschreven, een nieuwe kans geven.”
Het bos door de bomen zien
Dat het met sommige investeringen (Thenergo, Electrawinds, Cargo B, Multicomm) fout afgelopen is , is normaal, zegt Ysebaert. “Dat is nu eigen aan risicokapitaal. Risicokapitaal wil zeggen dat van de tien dossiers er zeker vier tot vijf kopje-onder gaan, er drie of vier aanmodderen en er twee overblijven, waarvan hopelijk één dat al de rest goedmaakt.”
“Alleen begrijpt de politieke wereld dat niet altijd. Ze zeggen dat we moeten risico nemen: hulp aan starters, zaaifinanciering, early stage-financiering, en zo meer. Daarom zetten we Arkimedes op poten, en het Innovatiefonds. Na twee jaar komt dan kritiek omdat we verlies maken. Terwijl je een dergelijke portefeuille moet bekijken over zes, zeven jaar. Dan pas kan je de rekening maken.”
Er is geen wildgroei aan initiatieven en steunprogramma’s bij PMV, pareert Ysebaert de kritiek die het investeringsvehikel soms krijgt. “Als je iets wil bekomen, moet je eerst zaaien. Zelfs al krijg je op het eerste gezicht een opdracht, dan moet je die altijd bekijken, en alle deuren openen. Merk je dan achteraf dat er gelijklopende producten zijn, dan kun je snoeien. Wij zien hier zeer goed het bos door de bomen.”
Dat het Vlaams Energiebedrijf onder PMV wordt gebracht, vindt Ysebaert verstandig. “In onze opdracht staat dat wij moeten zorgen voor een eenheid van investeringsvisie. De grote investeringen in de energiesector zitten al bij ons. De oprichting van een apart bedrijf dat concurrerende investeringen gaat doen, is toch compleet waanzinnig?”
“Rationeel staat het in de sterren geschreven dat ook de Limburgse investeringsmaatschappij LRM ooit onder PMV zal komen. In veel dossiers werken we nu al samen, zoals bij bedrijven die in Limburg liggen, maar die LRM overstijgen. Voorlopig heeft LRM Limburg als voorbehouden jachtterrein.”
Depressie
Belangrijk om zijn werk goed te doen, is netwerken, stelt Ysebaert. Het is een van zijn sterktes. “Iedereen die bij PMV solliciteerde, kreeg de vraag of hij of zij goed was in netwerken. En dan heb ik het niet over recepties afschuimen. Het is naar aanleiding van ontmoetingen trachten te bekomen dat je gesprekspartner ontdekt wat je kan, wat je wel en niet wil en dat daar nadien iets van over blijft, en dat je dat wederzijds kunt onderhouden.”
Maar netwerken slorpt veel energie op. “Jarenlang had ik genoeg aan vijf uur slaap per nacht. Dat heeft zich gewroken. Mede daardoor ben ik in een zware depressie beland. Ik ben daar altijd heel open over geweest. Negatieve reacties heb ik niet gekregen.”
“Echt lessen heb ik er niet uit getrokken. Een mens vergeet zeer vlug, zeker de slechte dingen. Het heeft wel sporen nagelaten. Als ik opnieuw in overdrive dreig te gaan, dan is mijn bobijn zeer snel af. Niet alleen mentaal, maar ook fysiek. Nu nog is er in mij een lampje dat zegt: ‘pas op, je bent weer bezig’. Ik ben ook ongeduldiger geworden. Vroeger kon ik ook geduldig zijn in mijn ongeduld. Nu niet meer. Nu ben ik hyperongeduldig. In de boekjes lees je: ‘ik ben daar sterker uit gekomen’. Maar ik kan u verzekeren: je komt daar niet sterker uit.”
Gevraagd naar hoe hij herinnerd wil worden, zegt Ysebaert: “Moet dat wel? Ken je het liedje van Ramses Shaffey: zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder? Zo, ongeveer. Enkel bidden helpt niet bij mij. Ik wil herinnerd worden als iemand die zowel een brein had als een hart. (Ironisch:) Vertel het voort.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier