Brussel brengt de ‘donuteconomie’ in de praktijk
Brussel was de tweede stad in de wereld die de donuteconomie omarmde. Dat model voor een duurzame economie, ontwikkeld door de Britse econoom Kate Raworth, helpt de Brusselse regering om haar doelen voor de economische transitie te bereiken. Om steun te krijgen, moeten bedrijven niet langer een goed rapport op het gebied van werkgelegenheid en financiën voorleggen, ook naar de duurzaamheidsnormen van de EU en de VN wordt gekeken, stelt Brussels staatssecretaris Barbara Trachte (Ecolo).
Hoe verzoen je economische groei met een respectvolle omgang met het milieu en de mens? De Engelse econoom Kate Raworth (Universiteit Oxford) ontwikkelde tien jaar geleden een theoretisch model, dat ze samenbalde in het beeld van een donut. De buitenste cirkel (zie illustratie) geeft de grenzen van de planeet weer, die nu op meerdere gebieden worden overschreden. De binnencirkel zijn de minimale levensomstandigheden waar mensen recht op hebben. Niemand zou zich in het gat van de donut mogen bevinden, terwijl nu nog miljoenen mensen in extreme omstandigheden leven. Het economische model was precies waar de Brusselse regering naar op zoek was. De Brusselse staatssecretaris bevoegd voor Economische Transitie, Barbara Trachte (Ecolo), brengt de theorie van Raworth in de praktijk.
In 2030 zullen enkel bedrijven die een voorbeeldrol vervullen, nog regionale overheidssteun kunnen krijgen. Maar het doel is wel in 2030 iedereen aan boord te hebben, niet om bedrijven uit te sluiten’ BARBARA TRACHTE, BRUSSELS STAATSSECRETARIS VOOR ECONOMISCHE TRANSITIE
Hoe is Brussel bij de donuteconomie uitgekomen?
KATE RAWORTH. “Barbara en haar team namen contact met me op, nadat ze een reportage over Amsterdam hadden gezien. Daar brachten we de theorie van de donut voor het eerst in de praktijk. Na 2017 kwamen steeds meer burgemeesters met me praten om de theorie toe te passen. We creëerden daarom het Doughnut Economics Action Lab of DEAL. Amsterdam was de eerste stad die ermee aan de slag ging, op de voet gevolgd door Brussel. Nu zijn er wereldwijd zeventig lokale overheden mee bezig.”
TRACHTE. “In 2019, toen we het regeerakkoord sloten, stond daar duidelijk in dat we de Brusselse economie wilden transformeren, om economische doelen te verzoenen met onze objectieven voor het leefmilieu. Dat was nieuw. We wisten welke richting we uit wilden, maar niet hoe. We vonden de oplossing in de donuteconomie.”
Wat is die oplossing?
RAWORTH. “Het gaat erom sociale en milieu-indicatoren te bepalen, die we niet mogen overschrijden bij het halen van onze doelen. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen een degelijke woonst heeft zonder dat onze afvalberg ontspoort? Hoe zorgen we voor welvaart zonder de milieurampen nog te vergroten?”
TRACHTE. “Voor 2019 kende het Brussels Gewest zijn economische steun toe op basis van werkgelegenheid of financiële gegevens. Wij haalden onze inspiratie bij de taxonomie voor duurzame activiteiten van de Europese Unie en de duurzaamheidsdoelstellingen van de VN (de SDG’s, nvdr). Het financieringsagentschap van het gewest, finance.brussels, heeft nu een impactstrategie die veel verder is ontwikkeld dan die van andere agentschappen. Het beleid om bedrijven te steunen, dat verloopt via hub.brussels, is ook in die richting opgeschoven, ook wanneer het bijvoorbeeld gaat om steun aan kleine handelaars. We willen productieactiviteiten terug naar hier halen en inzetten op korte ketens.”
Hoe haalbaar is uw theorie in een wereld in volle transformatie, met de oorlog in Oekraïne en de terugkeer naar budgettaire beperkingen?
RAWORTH. “Enkele van de crisissen die we nu meemaken, komen voort uit het oude systeem dat we hebben geërfd. Toen Amsterdam zijn project lanceerde in april 2020, zaten we in Europa net op de piek van de covidpandemie. Het Amsterdamse stadsbestuur wilde na de crisis zijn investeringen in de juiste richting sturen, en plaatste daarom de donut in het hart van zijn beleid. Milton Friedman, een van de vaders van het neoliberalisme, zei dat enkel een echte of vermeende crisis tot verandering kan leiden. Ik spreek hem niet tegen. Na Amsterdam volgden Brussel, Barcelona, Kopenhagen, Glasgow. Meer en meer Europese steden nemen zelf het initiatief. Ik verwacht dat landen zullen volgen. De Europese Commissie is heel geïnteresseerd, omdat ze merkt hoeveel aantrekkingskracht het project heeft.”
Zit de sleutel voor verandering bij de bedrijven?
RAWORTH. “Absoluut. Bedrijven bekijken hoe ze kun producten opnieuw kunnen ontwerpen, maar het belangrijkste is hoe de bedrijven zelf ontworpen zijn. Wat is het doel en de bestaansreden van het bedrijf? De ene gsm-fabrikant zal zeggen dat hij marktleider wil worden, terwijl een andere zal zeggen dat hij een duurzame smartphone wil maken, waarbij geen werknemers worden uitgebuit (verwijzing naar het Nederlandse merk Fairphone, nvdr). Het doel van het bedrijf moet het bedrijf zelf overstijgen, het moet uitleggen hoe het bedrijf bijdraagt tot een betere wereld. Zulke vragen moet je ook stellen bij je leveranciers, bij je governance en de beslissingsmechanismen in je bedrijf, en zelfs bij de financiering. Waar het geld vandaan komt, bepaalt vaak mee wat ermee wordt gedaan. We hebben business nodig, maar die moet wel ten dienste staan van de transformatie van de wereld. Uiteraard moeten bedrijven winst maken, om grondstoffen te kunnen kopen of de lonen uit te betalen, maar winst mag geen doel op zich zijn. Het einddoel moet zijn de CO2-emissies te verminderen, gemeenschappen te bouwen, materialen te hergebruiken. Dat zijn de 21ste-eeuwse bedrijven die we moeten bouwen.”
Kiest Brussel volgens die logica bedrijven om mee samen te werken? Kunt u er wegen op de economie?
TRACHTE. “We hebben het geluk dat in Brussel heel wat bedrijven in transitie zijn, maar we willen samenwerken met alle bedrijven, om hen te helpen hun zakenmodel te veranderen. Het doel van ons regeerakkoord is duidelijk. In 2030 zullen enkel bedrijven die een voorbeeldrol vervullen, nog regionale overheidssteun kunnen krijgen. Maar het doel is wel in 2030 iedereen aan boord te hebben, niet om bedrijven uit te sluiten. Dat zal bedrijven ook veerkrachtiger maken. Bedrijven die voor de energiecrisis al aan de slag waren met energie-efficiëntie of hun sociaal model, hebben de crisis beter doorstaan. Op Europees niveau gaat de Green Deal in dezelfde richting. Elk bedrijf dat nadenkt over toekomstige risico’s, zet sociale en milieudoelen bovenaan in zijn prioriteitenlijstje.”
Is het gevoel van urgentie groot genoeg?
RAWORTH. “Uiteraard niet. We hebben al ongelofelijk veel vertraging opgelopen. Toen het rapport van de Club van Rome, over de grenzen van wat de planeet aankan, in 1972 verscheen, was ik twee jaar oud. Als de wereld daar toen naar had gehandeld, zou de transitie veel gemakkelijker zijn verlopen. Het is natuurlijk makkelijk dat achteraf te zeggen, en ik weet wel dat het geen zin heeft achterom te kijken. Maar we zitten op dit moment ver van onze doelen om de CO2-uitstoot te verminderen, tot een circulaire economie te komen of voor een landbouwrevolutie te zorgen. Het gaat er niet om te zeggen dat we te laat in gang zijn geschoten of dat de transitie te duur is. Mijn overtuiging is dat je moet samenwerken met wie wel verandering wil.”
Change the Game | Trends selecteert grensverleggende thema’s. Brussel verdient het label omdat het bedrijven wil helpen met hun transitie naar een duurzamer businessmodel. Lees meer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier