Bioterra waardeert afval op tot bouwgrondstoffen – het beton van de toekomst

Wouter Vermin
WOUTER VERMIN "Gerecycleerde granulaten worden nog al te vaak gezien als minderwaardig."
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Trends selecteert grensverleggende thema’s en verhalen. Bioterra verdient het label omdat het van grond- en grindaval hoogwaardige bouwgrondstoffen maakt. Met een investering van 15 miljoen euro bouwt het Limburgse Bioterra aan een nieuwe menginstallatie, waarmee het gerecycleerde grondstoffen voor de bouw maakt. “We moeten anders leren te kijken naar afval. Daar zit te veel materiaal in dat nog bruikbaar is.”

Aan de deur hangt een bordje: Gelieve niet met vuile schoenen te betreden. De waarschuwing hangt er niet zomaar. Wie naar de kantoren van Bioterra langs het Albertkanaal in Genk wandelt, moet zich een weg banen langs bergen grond- en grindafval, plassen en modderstroken. Gelukkig liggen hier en daar rubberen matten om de wandelweg aan te duiden, en op de geasfalteerde stukken zijn gele pijlen gespoten om de onervaren bezoekers te gidsen.

“Dit zijn kantoren uit de jaren zeventig, hier zat vroeger een kolenwasserij”, verduidelijkt Wouter Vermin, algemeen directeur van Bioterra. Over twee jaar verhuizen de medewerkers naar een nieuw kantoor een paar honderd meter verderop, op de voormalige site van een betoncentrale. Bioterra zal er in een nieuwe installatie het beton van de toekomst maken, op basis van gerecycleerde materialen.

Vermin werkt al sinds 1999 voor Bioterra. Hij was het vierde personeelslid van het bedrijfje dat drie jaar eerder was opgericht. Bioterra ontstond in de slipstream van het bodemdecreet, en specialiseerde zich in klassieke bodemsaneringen. “De zaakvoerder mikte op 1.000 ton aanvoer per maand, zo’n dertig tot veertig vrachtwagens. Ondertussen zitten we aan 1 miljoen ton aanvoer per jaar, en 40 procent van onze bewegingen gebeuren over het water, vandaar de verhuis naar deze site langs het kanaal.”

Waterneutraal

Bioterra verhuisde in 2014 van Opglabbeek naar de industriezone langs het Albertkanaal. “Tegelijk met de verhuis begon onze transitie. Het aanbod aan verontreinigde gronden wordt steeds kleiner. Dat is logisch, tegen 2036 moeten in Vlaanderen alle vervuilde industriële sites gesaneerd zijn volgens het programma van OVAM. Daarom hebben we onze expertise in het reinigen en scheiden van materialen omgezet naar een ander model. Via natte scheiding, een klassiek fysisch-chemisch proces, kunnen we zand en grind recupereren uit verontreinigde gronden. Maar tegelijk verwerken we ook afval uit andere industriële processen, zoals het vegen van straten, het schoonmaken van rioleringen, carwashes, baggermateriaal, enzovoort.”

Dankzij een zelf ontworpen installatie kan 70 procent van het volume gerecupereerd worden. Dat zand en grind wordt gebruikt als grondstof voor de bouw. Het water dat wordt gebruikt om de mineralen te scheiden, wordt constant gezuiverd en opnieuw gebruikt. “Wij hebben 9 miljoen liter water dat constant wordt hergebruikt, we lozen niets in de rioleringen. We werken waterneutraal, dat is redelijk uniek in de sector”, zegt Vermin.

Helaas heeft het product nog steeds een negatieve connotatie. “Gerecycleerde granulaten worden nog al te vaak gezien als minderwaardig. Wij maken al sinds 2016 gewassen zand, waarbij er nauwelijks een verschil is in kwaliteit met primaire materialen. Toch wordt het gezien als minder, gewoon omdat het recyclage is”, zegt Vermin.

Op maat van de klant

Hij ziet wel langzaamaan een verandering. Andere bedrijven nemen mee het voortouw. Al zou het nog sneller gaan als de transitie meer vanuit de overheid wordt opgelegd, zoals Nederland deed met het betonakkoord. Vlaanderen volgt nu wel met een eigen betonakkoord, waarbij beton zal moeten bestaan uit een bepaald percentage gerecycleerd materiaal, maar dat gaat pas in vanaf 2030. “Terwijl het nu al kan. Het beton uit de afbraak van een autosnelweg kun je hergebruiken als hoogwaardige grondstof. Dat is te goed voor gewone funderingen. We moeten anders leren te kijken naar afval, daar zit te veel materiaal in dat nog bruikbaar is. Dat is ons businessmodel, een voorloper zijn in de transitie richting duurzaamheid en circulariteit. Daarom werken we ook nauw samen met het onderzoekscentrum Buildwise voor de ontwikkeling van onze nieuwe producten. Je kunt perfect betonklinkers maken met de helft primaire grondstoffen en de helft gerecupereerd materiaal, zonder aan kwaliteit in te boeten. Een deel van de producenten beseft dat al en loopt voorop. Dat is onze doelgroep.”

WOUTER VERMIN “We werken waterneutraal, dat is redelijk uniek in de sector.”
WOUTER VERMIN “We werken waterneutraal, dat is redelijk uniek in de sector.” © FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

Om het verschil met primair zand nog te verkleinen, bouwt Bioterra een nieuwe installatie. Daarvoor krijgt het 2 miljoen euro subsidie van de Vlaamse overheid. “We werken in een discontinu mengsysteem waarmee we verschillende mengelingen kunnen maken, op maat van de klant. De producten worden gemengd in een gesloten systeem, waardoor je meer controle hebt en altijd hetzelfde product kunt produceren. We gaan nieuw, samengesteld zand maken, en de klant mag zeggen hoe de korrelopbouw moet zijn. Dat kunnen we nu nog niet.”

Glasresten

Ook de scheiding van de verschillende stromen uit de afvalberg wordt nog subtieler. “Nu wordt het aangevoerde afval gesplitst in veertien stromen, waarvan acht herbruikbaar zijn voor het maken van nieuwe bouwmaterialen. In het huidige systeem blijven nog te veel glasresten zitten, soms 8 tot 10 procent. Met het nieuwe systeem zal er minder dan 2 procent glas achterblijven in de nieuwe granulaten.”

Vermin praat met passie over het nieuwe project, hij kent de technische en wetenschappelijke details tot in de puntjes. “Van opleiding ben ik bioloog. Er zijn niet zo gek veel biologen die in de industrie terechtkomen. Ik had 24 jaar geleden ook niet geacht dat ik een loopbaan in het bedrijfsleven zou hebben, maar mijn wetenschappelijke achtergrond heeft me wel geholpen. Ik kijk met een andere blik naar problemen, en kan technisch meedenken over oplossingen en nieuwe systemen”, vertelt Vermin.

Onder zijn leiding groeide Bioterra tot een kmo met 45 medewerkers, goed voor een omzet van 35 miljoen euro in het afgelopen boekjaar. Sinds 2001 is Bioterra een onderdeel van de milieupoot van Group De Cloedt, die actief is in baggerwerken, granulaten en logistiek. “De Cloedt is een natuurlijke partner, wij kunnen bijvoorbeeld hun afval van baggerwerken recupereren. En het helpt om een stevige moedermaatschappij te hebben als je een investering zoals deze wilt doen”, aldus Vermin.

Voorloper Vlaanderen

Naast CEO van Bioterra is Vermin ook verantwoordelijke businessdevelopment voor de milieu-activiteiten van Group De Cloedt. In die functie kon hij merken dat Vlaanderen een voorloper is in reglementeringen over grondstoffen. “In Vlaanderen is het duidelijk wanneer afval een grondstof kan worden, in Wallonië is dat veel minder. Samen met Nederland behoren we op dat gebied tot de voorlopers in Europa”, stelt hij vast. Ook de milieuheffingen, waardoor storten duurder wordt dan hergebruik of recyclage, hebben de sector geholpen. Toch zou er nog meer kunnen gebeuren, volgens Vermin, zoals de verplichting van een Totem (Tool to Optimise the Total Environmental impact of Materials), waarmee de milieu-impact van een bouwproject wordt gemeten. “Als je daarmee rekening zou houden bij aanbestedingen voor openbare werken, kijk je veel verder dan alleen de financiële kostprijs”, aldus Vermin.

Zo’n stringenter overheidsbeleid zou ook kunnen helpen om de mindset bij bedrijven en consumenten sneller te veranderen. “Door meer te recupereren, kunnen we een belangrijke speler worden in de grondstoffencrisis die eraan komt, en zeker de zandcrisis.”

www.trendsimpactawards.be

1 miljoen

ton grond- en grindafval krijgt Bioterra per jaar aangevoerd.

Wint u de volgende Trends Impact Awards?

Tot 7 mei kunt u zich inschrijven voor de tweede editie van de Trends Impact Awards. Deze impactprijzen zijn een initiatief van Trends samen met founding partner PwC en met de steun van Antwerp Management School. Zij slaan de handen in elkaar om bedrijfsprojecten met een positieve impact een duw in de rug te geven, en zo de omslag naar een duurzamere economie te versnellen.

1 Ecologie. Heeft uw project een impact op de bescherming en het herstel van de natuur?

2 Klimaat & energie. Vermindert uw project de impact op het klimaat?

3 Mobiliteit. Maakt uw project ons transportsysteem inclusiever en duurzamer voor mens en planeet?

4 Technologie. Gebruikt uw project technologie om de wereld te verbeteren?

5 Circulaire economie. Maakt uw bedrijf afval tot grondstof?

6 Veerkracht. Helpt uw project organisaties of gemeenschappen crisissen te voorkomen of te overwinnen?

7 Welzijn. Maakt uw project mensen gezonder, gelukkiger en productiever?

8 Inclusie en diversiteit. Bevordert uw project de inclusie en betrokkenheid van kwetsbare sociale groepen?

Meer info vindt u op www.trendsimpactawards.be

Partner Content