België bereidt zich voor op de Einsteintelescoop
De Einsteintelescoop is een gigantisch wetenschappelijk project, dat mogelijk in de grensregio tussen Nederland, België en Duitsland neerstrijkt. Belgische bedrijven bereiden zich daar al op voor.
Een reusachtige faciliteit die zich onder de Limburgse velden uitstrekt: drie tunnels, elk 10 kilometer lang, die diep onder de grond een driehoek vormen. Het is niet het hoofdkwartier van een schurk in een James Bond-film, maar het voorstel voor een nieuwe telescoop. Die zou zwaartekrachtgolven uit het heelal moeten opvangen om een dieper inzicht te geven in de evolutie van het universum.
Het project is grootschalige wetenschap bij uitstek, met bovendien een grote economische voetafdruk. Er blijven twee kandidaat-regio’s over om de telescoop te bouwen: het Italiaanse eiland Sardinië en de grensregio tussen België, Nederland en Duitsland. Beide regio’s bereiden volop hun kandidatuur voor. Een raad van Europese overheden zal in 2025 beslissen over de locatie.
Het project zou veel geld kosten: 1,9 miljard euro volgens de laatste ramingen. Niet-publieke studies van het Nederlandse Lysias Advies en Technopolis hebben uitgewezen dat voor elke euro die geïnvesteerd wordt in de telescoop 3,6 euro zou terugvloeien naar de Europese economie, van start-ups tot grote multinationals. Een groot deel zou gaan naar de regio rond de telescoop. Om Belgische bedrijven klaar te stomen lopen al heel wat projecten die nieuwe diensten en producten moeten ontwikkelen.
“De Einsteintelescoop is een heus big-scienceproject”, vertelt Maxime Corvilain, die verantwoordelijk is voor de Einsteintelescoop bij POM Limburg, de ‘economische versneller’ van de provincie. “Het is een ondergronds onderzoekslabo om zwaartekrachtgolven te detecteren. Die golven ontstaan wanneer twee zwarte gaten botsen in het heelal. De trillingen die dat veroorzaakt, worden gemeten via de telescoop. Daarom moet de installatie 250 meter onder de grond komen, want daar vallen de trillingen van het aardoppervlak weg. Zulke infrastructuur heeft een directe impact op alle bedrijven, kennisinstellingen en STEM-opleidingen in de buurt”, stelt Corvilain.
Roestvrij staal
Organisaties als POM Limburg, en hun tegenhangers over de Nederlandse en de Duitse grens, organiseren subsidieprojecten om bedrijven klaar te stomen voor de komst van de telescoop. Ze hopen zo ook aan Europa te tonen dat de lokale economie een gigantisch wetenschapsproject kan ondersteunen. Een van de grootste bedrijven die eraan deelnemen, is Aperam, een producent van roestvast staal. De spin-off van ArcelorMittal heeft zijn hoofdkwartier in Luxemburg en een fabriek in Genk die duizend werknemers telt.
“Om zo’n telescoop te bouwen heb je ondergrondse buizen nodig”, stelt Gert Heylen, general manager van de Genkse fabriek. “Dan kom je bijna vanzelf uit bij roestvast staal, wat we ook lokaal produceren. We geloven dat ons product de logische materiaalkeuze is voor onderdelen van de telescoop. Roestvast staal is gemaakt om een leven lang mee te gaan.” De fabriek van Aperam in Genk produceert staal uit schroot. Ze doet dus aan recyclage, wat haar volgens Heylen onderscheidt van andere producenten.
Voor de Einsteintelescoop ontwikkelt Aperam samen met een consortium, waarin ook Duitse bedrijven en kennisinstellingen zitten, een machine die vacuümbuizen uit roestvast staal maakt. “Heel veel van onze productie is bestemd voor de export”, stelt Heylen. “Ons staal vind je over de hele wereld. Het is mooi dat ons product nu zal worden gebruikt in een lokaal hoogtechnologisch project dat dient om ons heelal beter te begrijpen. Dat is een mooie uitdaging.”
Waterlekken
Ook kleine start-ups worden betrokken bij de Einsteintelescoop. De Limburgse start-up Agrippa Cleantech detecteert via software lekken in waterleidingen. “Gemiddeld 20 procent van ons leidingwater gaat verloren door lekken”, stelt Sam Achten, een van de oprichters van Agrippa. “In Vlaanderen worden elke dag zo’n 72 olympische zwembaden aan drinkbaar water verspild. Daar willen wij iets aan doen.” Agrippa werkt met data van watermaatschappijen, zoals waar de leidingen liggen, hoeveel water ze erin pompen en welke druk erop zit. Op basis van die gegevens maakt het bedrijf een virtuele simulatie van het leidingsysteem, om te zien waar de lekken kunnen zitten. Watermaatschappijen passen dat soort technieken al een tijdje toe. Agrippa gebruikt artificiële intelligentie die onvolmaaktheden uit het model haalt. Dat verhoogt de precisie van hun simulaties. “Voordien konden watermaatschappijen inschatten waar een lek zat met een precisie van 30 tot 40 vierkante kilometer”, stelt Achten. “Wij brengen dat naar straatniveau, tot op enkele honderden meters nauwkeurig.”
Voor een project voor de Einsteintelescoop werkt Agrippa samen met een Duits sensorbedrijf om een waterdetectiesysteem te bouwen. “Er is veel grondwater in onze regio”, stelt Achten. “Als er zich een lek zou bevinden in de buitenwand van de installatie, is dat vrij dramatisch. Ook zullen er waterleidingen aanwezig zijn in de telescoop, die evengoed kunnen springen. Lekken moeten je zo snel mogelijk opsporen.”
Bodemonderzoek
De projecten die in gang schieten rond de Einsteintelescoop zijn meestal grensoverschrijdend. De trekkers van het project, waaronder POM Limburg en het Nikhef in Nederland (voluit het Nationaal Instituut voor Subatomaire Fysica), betrekken partijen aan de verschillende kanten van de grens. Seismic Mechatronics is zo’n bedrijf. De Nederlandse start-up ontwikkelde een nieuwe manier om aan bodemonderzoek te doen. “We vonden een machine uit die de bodem op een duurzame manier in kaart brengt”, stelt CEO Richard de Kunder. “We kunnen dat volledig elektrisch, zonder CO2-uitstoot. Grondonderzoek gebeurt veelal met explosieven of dieselhydraulische systemen. Die alternatieven zijn niet altijd even veilig en veroorzaken soms een stevige uitstoot. We zijn eigenlijk het Tesla van het bodemonderzoek” (lacht).
Seismic Mechatronics werkt vooral voor de mijnbouw en de geothermische industrie. Daarom heeft het een stevige aanwezigheid in mijnbouwlanden zoals Canada en Australië, maar met de Einsteintelescoop werkt het in zijn achtertuin. Het deed al een eerste meting voor het project in 2018, om te kijken hoe de ondergrond in Vaals in het zuiden van Nederland eruitziet. Nu ontwikkelt het bedrijf een modulair batterijpakket voor zijn systeem in een subsidieproject samen met het Belgische BatteryPackService uit Peer. “Het grondonderzoek voor de Einsteintelescoop moet veelal gebeuren in bewoonde of natuurgebieden, die zijn aangeduid als stiltegebied”, stelt De Kunder. “We zijn al stiller en duurzamer dan methoden die met explosieven of hydraulische technieken werken, maar door het systeem met batterijen aan te drijven, verstoren we de omgeving nóg minder.”
Als Europa beslist dat de telescoop naar de Limburgse grensregio komt, zullen de meeste onderdelen van de telescoop aangekocht worden via openbare aanbestedingen. Met de subsidieprojecten hopen POM Limburg en de andere partners ervoor te zorgen dat lokale bedrijven daarbij een voorsprong kunnen nemen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier