Dit jaar is het ruim een kwart eeuw geleden sinds België voor het eerst ADSL kreeg. Dat was een grote stap vooruit voor wie wil sneller en comfortabeler op het internet wilde surfen. Antwerpen speelde een belangrijke, maar vaak vergeten rol in de ontwikkeling van die technologie. Die lijn probeert Nokia in ons land door te trekken.
Menig Belgisch technologiegebruiker slaakte in april 1999 een zucht van opluchting, toen ADSL werd geïntroduceerd in ons land. Gedaan waren de tijden van de dial-upmodem, die rare geluiden maakte als je verbinding met het internet maakte. Plots kon je telefoneren en internetten tegelijk. Nokia viert op 4 september een kwarteeuw breedbandinternet met een event in Antwerpen. Geert Heyninck, vandaag vice president bij de Broadband Networks Business Unit van Nokia in Antwerpen, maakte het in 1999 van dichtbij mee, als werknemer van Alcatel, een Franse leverancier van telecomtechnologie, die een van de pioniers in ADSL was.
“Vóór ADSL had je dial-upmodems, die de telefoonlijn blokkeerden”, vertelt hij. “ADSL daarentegen kon boven op die telefoonlijn een internetverbinding garanderen. Dat gebeurde op een hogere frequentie en verstoorde je lijn niet. De snelheid van het internet ging met een factor 20 tot 50 naar omhoog. Mensen dachten dat ADSL té snel was. De consumenten zouden, volgens sommigen, geen blijf weten met al die extra capaciteit. Die discussie wordt vandaag nog altijd gevoerd, telkens als we internet sneller maken. Er is eigenlijk niets veranderd.”
Den Bell
In de jaren negentig was Alcatel gevestigd in het legendarische gebouw Den Bell, op het Zuid in Antwerpen. Het was toen een van de epicentra van de telecommunicatietechnologie in Europa. “Ik ben een van de weinige mensen bij Nokia die nog in Den Bell hebben gewerkt”, vertelt Heyninck. “Die naam komt van Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon. Toen zijn Bell Telephone Company internationaal ging, vestigde hij zich ook in Antwerpen. Die vestiging werd uiteindelijk overgenomen door het Franse Alcatel. Toen ik in 1988 voor Alcatel aan de slag ging, lag de focus op telefoonschakelaars, die achter de schermen telefoongesprekken doorschakelden. Die schakelaars gingen van analoog naar digitaal. Toch gebeurde er ook onderzoek naar ADSL, als kleine nevenactiviteit voor het bedrijf.”
In de vroege jaren negentig waren academici als John Cioffi van Stanford University er al in geslaagd ADSL-prototypes te ontwikkelen. Eind jaren negentig verenigden vier Amerikaanse telecomoperatoren hun krachten om samen ADSL in te voeren op hun netwerken. Om hen die technologie te leveren keken ze over de Atlantische Oceaan, naar Alcatel in Antwerpen. Uiteindelijk zou dat in 1997 leiden tot de introductie van ADSL in de Verenigde Staten.
“Wij werden gekozen als technologieleverancier”, vertelt Heyninck. “Dat was de eerste keer dat ADSL op zo’n schaal moest worden ingezet. Dat leverde heel wat strubbelingen op. Het is niet makkelijk iets wat in het labo is ontwikkeld uit te bouwen tot een netwerk. Toch slaagden we erin om, na een heel traject, de technologie te doen werken op grote schaal. Zodra ADSL in de Verenigde Staten een succes bleek, is de rest van de wereld ook overgestapt. ADSL is eigenlijk gecommercialiseerd in Antwerpen.”
België kreeg uiteindelijk in 1999 ADSL, met Alcatel Antwerpen als technologieleverancier. “De communicatielijnen tussen Alacatel in Antwerpen en Belgacom in Brussel waren erg kort”, blikt Heyninck terug. “In zo’n situatie kun je makkelijk met nieuwe technologieën experimenteren. We konden zo heel wat nieuwe zaken introduceren in België.”
‘ADSL was het embryo om in Antwerpen een dynamische breedbandactiviteit te ontwikkelen’
Interferentie bestrijden
Zo werkte Geert Heyninck mee aan de introductie van VDSL, de opvolger van ADSL. Door de nauwe relatie tussen Belgacom en Alcatel Antwerpen pionierde België in het bestrijden van interferentie. “Die verbindingen werkten toen nog via koper”, vertelt Geert Heyninck. “ADSL zet een signaal op die lijn, maar als er veel koperlijnen samen door de straat gaan, veroorzaakt dat interferentie. Die signalen verstoren elkaar. Maar je kunt de interferentie voorspellen en zo bestrijden. Dat heet vectoring. Dat werkt zoals een noise cancelling hoofdtelefoon, die het omgevingsgeluid analyseert en een tegengeluid produceert om dat te neutraliseren.”
Ondertussen is Alcatel verscheidene keren verveld. In 2006 fuseerde het Franse bedrijf met het Amerikaanse Lucent, om Alcatel-Lucent te vormen. In 2016 werd Alcatel-Lucent overgenomen door het Finse Nokia, dat zich, nadat het de omslag van gsm naar smartphone had gemist, zich specialiseerde in netwerkapparatuur en telecominfrastructuur. De vestiging in Antwerpen evolueerde mee met die consolidatie. In 2006 verhuisde Alcatel naar een kantoorgebouw achter het Centraal Station van Antwerpen, waar Nokia tot nu is gebleven. Den Bell kwam in handen van de stad Antwerpen, die er kantoren heeft. Opeenvolgende ontslagrondes verkleinden de telecomaanwezigheid in de stad.
Toch blijft Antwerpen het centrum voor breedbandtechnologie van Nokia. Dat heeft veel te maken met de pioniersrol die de vestiging speelde bij de lancering van ADSL. “ADSL was het embryo om in Antwerpen een dynamische breedbandactiviteit te ontwikkelen”, vertelt Heyninck. “Sindsdien hebben we een hoop nieuwe technologieën in de markt gezet. De focus zit nu op glasvezel, niet meer op koper. Maar het idee blijft hetzelfde.” Die relatie tussen meer fundamenteel onderzoek en de commercialisering van nieuwe technologie probeert Nokia nog altijd in stand te houden in Antwerpen. “Dat is het unieke van onze vestiging”, vertelt Heyninck. “We hebben de combinatie van onderzoek en business. Die nauwe samenwerking laat ons toe nieuwe ideeën te lanceren.”
Steeds sneller
De mondiale machtsverhoudingen in de telecombranche zijn de afgelopen kwarteeuw verschoven. Zo is Azië uitgegroeid tot een belangrijke speler. Opvallend genoeg doet Europa het nog altijd goed, zeker vergeleken met de Verenigde Staten. Europa en China leiden de wereld van de telecomapparatuur, terwijl grote bedrijven in de Verenigde Staten ontbreken. “Europa is de wereldleider in koper en glasvezel”, vertelt Heyninck. “China is onze dichtste concurrent, niet de Verenigde Staten. De Chinese overheid stimuleert daar massaal de uitrol van glasvezel, wat ook de groei van een ecosysteem van bedrijven versterkt.”
In de toekomst zal de technologie blijven veranderen, verwacht Heyninck. Het moet steeds sneller gaan. “Hogere snelheden zijn nog altijd cruciaal. We zien dat consumenten almaar hogere pieksnelheden wensen. Heel wat bedrijven gebruiken bijvoorbeeld file-sharingsystemen, zodat werknemers op afstand kunnen werken. Mensen verwachten dat ze thuis en op kantoor met dezelfde snelheid kunnen werken, zelfs als ze dat ene erg grote Excel-bestand openen. Daarom zijn die hoge snelheden zo belangrijk. Het is geen need for speed, maar need for peak.”