Innovatie anders bekeken
In The Rate and Direction of Inventive Activity Revisited gaan de hoogleraren Josh Lerner (Harvard) en Scott Stern (MIT), beiden specialisten in innovatie, op zoek naar de kritische succesfactoren van innovatie. Wat weten we erover, en vooral, wat weten we nog niet en welke zijn de misvattingen. “Innovatie, gaande van de iPad over de barcode tot een nieuw managementproces, is cruciaal voor economische groei”, stellen de auteurs in de inleiding. “Vooral in ma-ture economieën als de VS en Europa, waar budgettaire en demografische uitdagingen andere mogelijkheden om groei te verwezenlijken uitsluiten.”
Het boek bevat diverse bijdragen over innovatie. Sommige zijn zeer academisch, andere opvallend toegankelijk. Het boeiendste en meest praktische artikel komt van Tim Bresnahan en enkele collega’s. Ze onderzochten het innovatieproces bij IBM en Microsoft. Vandaag is het sexyer om over Apple te schrijven, maar daarbij vergeten we dat Apple maar een nichespeler is en dat Microsoft de dominante speler blijft. Hoe komt dat? “Microsoft is zeer goed georganiseerd om nieuwe, buitenshuis ontwikkelde technologie te detecteren,” schrijft Bresnahan. Volgens de auteurs is de sterkte van het bedrijf dat het vervolgens zeer snel kan beslissen of die technologische innovaties interessant kunnen zijn voor de onderneming en hoe ze in de langetermijnstrategie van de onderneming ingepast moeten worden.
De belangrijkste les van dit artikel, en bij uitbreiding van het hele boek, is dat ondernemers moeten afstappen van het ‘not invented here’-syndroom. In het werk wordt niet toevallig diverse malen verwezen naar hoogleraar Henry Chesbrough. Volgens hem is ‘open innovatie’ hét innovatiemodel voor de toekomst. Bij open innovatie zijn er geen grenzen: bedrijven kunnen uitvindingen van andere ondernemingen commercialiseren. Procter & Gamble past het concept van open innovatie al enkele jaren toe. De Swiffer bijvoorbeeld is uitgevonden door een Japanse concurrent, maar P&G verdient er nu veel geld mee.
Open innovatie betekent ook dat de tijd voorbij is dat ondernemingen getalenteerde onderzoekers sa-menbrachten in een af-deling en die dan hun ding lieten doen. Larry Huston, vicepresident innovatie en kennis van P&G, is zich bewust van de beperkingen van dat ‘gesloten innovatie’-model. “In ons O&O-departement hebben we 7500 werknemers in 150 domeinen. Maar er zijn anderhalf miljoen getalenteerde onderzoekers buiten Procter & Gamble.” Huston wil dat liefst 50 procent van de innovatie extern gebeurt. Niet alleen de Swiffer komt oorspronkelijk van een concurrent. Ook de bestseller Crest SpinBrush, een elektrische tandenborstel die P&G jaarlijks 200 miljoen dollar opbrengt, is uitgevonden door een externe ondernemer.
Volgens Lerner en Stern is de les erg duidelijk: in de ‘oude economie’ was iets waardevol omdat het schaars was. Ondernemingen die met andere woorden de exclusieve rechten bezaten op producten of de beste ideeën hadden voor nieuwe, konden erg veel geld verdienen. Vandaag is de situatie volledig anders: “Openheid en de beschikbaarheid van goede ideeën – waar die ook vandaan komen – creëren waarde.”
Josh Lerner en Scott Stern (ed.), The Rate and Direction of Inventive Activity Revisited, Chicago University Press. 2012, 632 blz, 100 euro
THIERRY DEBELS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier