INFLATIE, DE BELGISCHE ZIEKTE

Alain Mouton

De prijzen in België stijgen al jaren sneller dan in de buurlanden. Die hogere inflatie leidt tot onzekerheid bij de consumenten en de bedrijven. Ze ondermijnt ook onze concurrentiepositie. De oorzaken zijn bekend, maar op structurele inflatieremmers blijft het wachten.

Het Planbureau heeft berekend dat de inflatie in België in januari 3,6 procent bedroeg, een lichte stijging ten opzichte van december 2011. Op basis van de maandvooruitzichten zou de gemiddelde jaarinflatie (het nationaal indexcijfer der consumptieprijzen) in 2012 een neerdalende trend vertonen en op 2,7 procent uitkomen. (zie grafiek Maandelijkse evolutie van de inflatie)

In de eurozone liep de inflatie in 2011 op tot 3 procent, wellicht daalt die tot 2 procent in 2012. De Belgische inflatiecijfers liggen steevast hoger dan in de buurlanden. Sinds 2005 is er sprake van een gecumuleerd inflatieverschil tussen België en de buurlanden van 4,4 procentpunten. Vooral de kloof met Duitsland valt op.

De technologiefederatie Agoria houdt al een hele tijd de inflatiespread, het verschil in inflatie, met Duitsland bij. “Sinds 2008 ligt de inflatie in België ongeveer 1 procentpunt hoger dan bij onze oosterburen”, weet Frank Vandermarliere, directeur van het economisch departement van Agoria. “Voor 2012 verwachten we een inflatieverschil van 1,3 procentpunt.” (zie grafiek 2 Inflatieverschil België-Duitsland)

De structureel hogere Belgische inflatie is een probleem. Bovendien zijn niet alleen de prijzen in België hoger, ze zijn ook bijzonder volatiel. “Dat laatste is zeer schadelijk”, waarschuwt econoom Stefan Duchateau. “Volatiele prijzen zijn moei-lijker te voorspellen en maken investeringen onzekerder. Lagere inflatie is sta-bieler en ze bevordert investeringen.”

Die sterkere inflatie in België en de jojoprijsevolutie zet de economische groei onder druk. Ze verlaagt de koopkracht van de consumenten en leidt tot een progressieve verarming. Bij een hogere inflatie groeien de kosten van een onderneming sneller dan de productiviteitswinsten, wat op langere termijn ook de groei, maar vooral de werkgelegenheid onder druk zet. Rapporten van de Nationale Bank wijzen erop dat de buurlanden waar de inflatie steevast lager ligt ook onze voornaamste handelspartners zijn. Het prijs- en kostenverloop tegenover die buurlanden heeft een zware impact op het Belgische concurrentievermogen.

Bekende oorzaken

In België is er een consensus dat die hoge inflatie een probleem is. Studies wijzen op de oorzaken van de inflatiespread (zie grafiek Inflatie-ecart tussen België en de drie voornaamste buurlanden). Een belangrijke oorzaak zijn de energieprijzen die hier sneller stijgen, net als voeding (zie kaders Energie, de inflatiekampioen en 2012 wordt een zwart jaar voor de voedingsindustrie), vooral de bewerkte voeding en de merkproducten.

Meer dan in andere landen bezoeken Belgen speciaalzaken waar de prijzen hoger liggen. Een voor de hand liggend voorbeeld zijn de vele Belgen die op zondagochtend bij de bakker in de rij staan voor pistolets of croissants. In onze buurlanden wordt het ontbijt eerder in de supermarkt gekocht waar het goedkoper is. (zie kader De prijs van verse pistolets op zondag).

Opvallend is dat er bij lagere inflatie niet onmiddellijk een correctie naar beneden optreedt. “Als de grondstoffenprijzen dalen, gaan de prijzen niet naar beneden”, zegt Vandermarliere. “Het grote prijsverschil ontstond in de jaren 2007-2010 maar ook in 2011 stegen de prijzen van bewerkte voeding en merkproducten nog sneller dan in het buitenland.”

Het klopt dus niet dat de nadelen van volatiele prijzen slechts tijdelijk zijn. Duchateau geeft een voorbeeld. “Er heeft zich hier een pervers klikmechanisme geïnstalleerd waardoor de opwaartse evolutie van de olieprijzen ten volle wordt doorgerekend in de prijzen, maar een daling slechts gedeeltelijk en met grote vertraging. We merken dat de Belgische inflatie meer stijgt in periodes van olieprijsstijgingen, maar niet evenveel daalt in vergelijking met onze concurrenten als de olieprijs daalt.”

Inflatiebesmetting

In België tekent zich een systematisch patroon af waarbij bewegingen in energie- en voedselprijzen inflatiebesmetting veroorzaken. Ze hebben een belangrijke impact op de gezondheidsindex, de korf van producten waarvan de prijs niet alleen bepalend is voor de evolutie van de lonen, maar ook van andere diensten. Het prijsverloop van levensmiddelen en energieproducten wordt er zo goed als integraal in weerspiegeld.

Alcohol wordt eruit gelaten net als benzine en diesel. Maar stookolie, gas en elektriciteit maken wel deel uit van die index. Na verloop van tijd heeft een versnelling van de gezondheidsindex een effect op de onderliggende inflatietendens, het prijsverloop van niet-energetische goederen en de diensten. Huurprijzen, prijzen van de post of de NMBS worden gekoppeld aan de gezondheidsindex.

Via het automatisch loonindexeringsmechanisme werkt de stijging van de gezondheidsindex met enige vertraging door in de lonen. Dat is een zichzelf voedend systeem. Hogere inflatie leidt tot hogere prijzen wat door de automatische index de loonkosten de hoogte in jaagt. Op zijn beurt is een bedrijf verplicht om zijn prijzen te verhogen, want via een nieuwe automatische indexaanpassing gaan de lonen om-hoog.

Dat zijn de beruchte loon-prijsspiralen of de zogenaamde tweederonde-effecten. “Door de automatische indexering stellen wij vast dat die hogere energie- en voedingsprijzen met negen maanden vertraging in de onderliggende inflatie worden doorgerekend”, weet Vandermarliere.

Waar zijn de inflatieremmers?

Werkgevers zijn vragende partij om die loon-prijsspiraal te doorbreken door een bijsturing van het automatisch indexsysteem. Maar dat is voor de regering-Di Rupo voorlopig een taboe. Minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp. a) verkiest andere scenario’s om de inflatie onder controle te houden. Hij wil de energieprijzen bevriezen tot het einde van het jaar. Ook volgend jaar moet een rem worden gezet op de prijsstijgingen. Dat moet de inflatie afremmen en het ‘besmettingseffect’ naar andere producten en naar de lonen beperken.

Het was niet het eerste regeringsvoorstel om de inflatie aan te pakken. Vande Lanotte haalde vorige maand zwaar uit naar prijsafspraken die de inflatie deed toenemen. Onder andere de biersector werd met de vinger gewezen. Dat leverde hem een vinnige reactie op van de gedelegeerd bestuurder van het VBO, Rudi Thomas, die een aantal oorzaken van inflatie opsomde waar de bedrijven geen enkele verantwoordelijkheid voor dragen.

De werkgevers wijzen op heffingen die de overheid de afgelopen jaren heeft ingevoerd zoals de federale bijdrage op elektriciteit en aardgas. De aangekondigde begrotingsmaatregelen doen de inflatie volgens Agoria niet dalen, integendeel. De aangekondigde btw-verhoging op betaaltelevisie en notariskosten doen de gezondheidsindex stijgen. De ironie van het verhaal is dat door die maatregelen in januari de spilindex werd overschreden, waardoor deze maand de uitkeringen en pensioenen werden aangepast en in maart de ambtenarenlonen stijgen.

Werkgevers zien in een bevriezing van de energieprijzen geen structurele maatregel om de Belgische inflatiespread af te bouwen. De rigiditeit van de product- en arbeidsmarkten spelen ook een rol in het inflatieverschil, net als de automatische index. “Bij een inflatie van 3 procent wegen de tweederonde-effecten van de automatische index zwaar. Bij een inflatie van 1 procent is dat veel minder, maar toch is er nog een verschil met andere landen. Waardoor de Belgische loonkostenhandicap blijft oplopen.”

Bij de werkgevers is de ergernis groot dat de Nationale Bank maar blijft talmen met het uitbrengen van haar eigen studie over de effecten van het automatisch indexmechanisme. Naar verluidt, zou premier Elio Di Rupo zijn veto stellen tegen de publicatie. Wat snel tot de conclusie leidt dat de studie de vinger op de wonde legt. Het automatisch indexmechanisme is een groot probleem voor het concurrentievermogen van onze ondernemingen en het moet aangepast worden. Luc Coene, de gouverneur van de Nationale Bank, ontkent dat de studie klaar is. “Er wordt nog aan gewerkt. Tegen begin maart moet ze er zijn.” Begin maart, dat is na de begrotingscontrole van eind deze maand.

Lees Eerst beleid, dan de prijzen blz. 41

opinie

ALAIN MOUTON

“DE BELGISCHE INFLATIE STIJGT MEER IN PERIODES VAN OLIEPRIJSSTIJGINGEN, MAAR DAALT NIET EVENVEEL IN VERGELIJKING MET ONZE CONCURRENTEN ALS DE OLIEPRIJS DAALT” Stefan Duchateau

“VOLATIELE PRIJZEN ZIJN MOEILIJK TE VOORSPELLEN EN MAKEN INVESTERINGEN ONZEKERDER” Stefan Duchateau

“WERKGEVERS ZIEN IN EEN BEVRIEZING VAN DE ENERGIE-PRIJZEN GEEN STRUCTURELE MAATREGEL OM DE BELGISCHE INFLATIESPREAD AF TE BOUWEN.” Stefan Duchateau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content