INDUSTRIEGROND TE OVER

Oostende heeft twee gezichten : topscorer op de Vlaamse hitparade van werkloosheidsstatistieken, maar ook trotse bezitter van een forse reserve aan industriegrond. Johan Vande Lanotte pleit voor het snel bovenhalen van de spade.

“Alles bijeen hebben we hier beslist nog een 200 hectare aan industriegrond beschikbaar, en dit overeenkomstig de gewestplannen,” zegt Bart Vansevenant, directeur van de Oostendse Kamer voor Handel en Nijverheid. “We bepleiten al lang dat men werk zou maken van de aanleg en de exploitatie van die gronden. In ons strategisch plan Micropolis aan zee, daterend van 1992, schoven we onder meer dit punt als prioriteit naarvoor.”

Omzeggens vijf jaar later neemt alvast minister Johan Vande Lanotte de handschoen op. De SP-excellentie wil dat binnen de kortste keren werk wordt gemaakt van de aanleg van 100 hectare industriegrond. Plaats van het gebeuren : de Oostendse achterhaven. Naam van het project : Plassendale. Berekend budget : zowat een half miljard frank. Datum voor de “opening” van de gloednieuwe industriezone : eind 1998. In Oostende wordt nu gerekend op snelle en gecoördineerde actie van de stad, de Vlaamse overheid en de Europese instanties, die elk met geld over de brug zullen moeten komen. Johan Vande Lanotte vindt dat men vandaag niet kan bepalen welke bedrijven wel of niet welkom zijn. “In principe is iedereen welkom, als er maar nieuwe tewerkstelling wordt geschapen,” vindt de minister. In de lokale krant De Zeewacht stelde hij : “Oostende heeft gewoon grote nood aan het aantrekken van industrie, want dat betekent jobs. Bedoeling moet zijn dat het project Plassendale bedrijven weet aan te trekken met interessante vestigingsvoorwaarden, ook wat betreft de prijs van de industriegrond.”

Conditio sine qua non is dat er een “investeringscel” wordt opgericht, die op professionele wijze de bedrijven begeleidt in hun vooropgestelde projecten. Bepaalde Waalse gemeenten, zoals Moeskroen, hebben wat dat betreft al de weg gewezen. “Nu hoor je bij de bedrijven al te veel geweeklaag over de wijze waarop de stad omgaat met ondernemerskringen,” zegt Bart Vansevenant. “Dat moet dringend veranderen. Een plaatselijke investeringscel moet een goed geoliede machine zijn.”

In het Oostendse milieu wordt al de naam van Patrick Bonny (jarenlang de rechterhand van de afscheid nemende Oostendse burgervader Julien Goekint) naarvoorgeschoven als de man die zich zou moeten profileren als “gids” en “vertrouwensman” voor met investeringsplannen rondlopende ondernemers, ongeacht hun afkomst. “Als Nike zich in de Kempen vestigt en er 500 tot 600 jobs aanbiedt, waarom zou dat dan ook niet in Oostende kunnen ?” aldus Johan Vande Lanotte. Afspraak eind 1998.

JOHAN VANDE LANOTTE Pleidooi voor het aantrekken van nieuwe investeerders naar Oostende.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content