In de verf gezet
Sint-Idesbald, een deelgemeente van Koksijde, heet een kunstenaarsdorp te zijn. Paul Delvaux was er een opgemerkte gast. Circa 10% van zijn schilderijen heeft een onderkomen in het dorp gevonden.
In 1982 kocht de Stichting Paul Delvaux een vissershuisje. In hetzelfde jaar werd het als museum ingericht voor het legaat van de werken van de Belgische kunstenaar. Conservator van het museum is Charles Van Deun, de voorzitter van de Stichting. “De echtgenote van Paul Delvaux was mijn tante,” zegt Van Deun. Op een van de aquarellen over Sint-Idesbald uit 1948 staat de nu forse man aan de hand van zijn tante afgebeeld als een frêle, waterig verfplekje. “Ik heb er jaren bij Paul op aangedrongen dat hij zijn werken in een museum zou onderbrengen. Pas na tien jaar gaf hij toe. “Allez,” had Delvaux gezegd, “fais ton musée.”
Naarmate de tijd vorderde, schonk de kunstenaar meer werken aan het museum. Dat bezit ondertussen ongeveer 10% van de 450 schilderijen, en talloze studies, tekeningen en litho’s. Verkopen mag niet, tenzij het museum in financiële moeilijkheden zou raken. Maar geldnood is er er niet, stelt Van Deun gerust.
Hoe genereert het museum dan inkomsten? Vermenigvuldig het entreegeld (150 of 190 frank) met het aantal bezoekers (tussen 20.000 en 40.000 per jaar) en je komt al een heel eind. Het museum wordt bezocht door leerlingen, ku(n)sttoeristen, diplomaten en opvallend veel Japanners. O ja, en Koning Boudewijn en Fabiola en Koning Albert en Paola zijn ook over de vloer gekomen.
Er zijn nog andere financiële bronnen, licht Charles Van Deun toe. De verkoop van catalogi, boeken, postkaarten en posters bijvoorbeeld. In het Delvaux-jaar 1997 werd voor een recordbedrag aan die artikelen verkocht. En het museum ontvangt een honorarium voor de organisatie van buitenlandse tentoonstellingen over Delvaux en royalty’s uit diverse uitgaven. Alles samen: zo’n 12 miljoen frank per jaar.
Het geld dient voor het onderhoud van het gebouw en voor een handvol personeelsleden. Die helpen in de art shop of houden een oogje in het zeil. “Maar de meeste kosten hebben te maken met de stelselmatige uitbreiding van het museum,” besluit Charles Van Deun. “Een van de laatste keren bedroeg de factuur 16 miljoen frank.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier