In de aanbieding: Europees patent voor 50.000 euro

In industriële kringen zijn patenten een strategisch marketinginstrument. Er wordt dan ook grof geld voor betaald. Worden William en Ariane Bird dan slapend rijk?

België heeft geen patentcultuur zoals Duitsland of de Angelsaksische landen. Ook al liep er in Brussel vorige week nog het uitvinderssalon, veel meer dan wat olijke fantasten onder één dak kom je er niet tegen. Ze legen hun spaarvarken om een uitvinding te registreren, maar negen op tien vondsten draaien op niets uit.

De echt waardevolle patenten moet je in industriële kringen zoeken, waar patenten een strategisch marketinginstrument zijn. Patenten zijn big business. Momenteel zijn wereldwijd zo’n 40 miljoen patenten of octrooien van kracht. In tijden van economische terugval is het voor industriële bedrijven of start-ups vaak het enige wapen dat ze nog in de strijd kunnen gooien. En daarin voelt Bird Goën & Co. zich als een vis in het water. William Bird: “Van de honderd industriële patenten die je aanvraagt, zijn er hooguit twee of drie waarmee je later zal uitpakken. De rest dient om je territorium af te bakenen of om kruislicenties met concurrenten af te sluiten.”

Bird weet waarover hij spreekt. De Gentse en Leuvense universiteiten en hun spin-offs kloppen met hun uitvindingen bij hem aan. Ook de groten uit de industriële wereld kennen de weg naar het patentbureau in het landelijke Winksele. Philips, Barco, Agfa-Gevaert en Deceuninck komen hier over de vloer. Ook de overheid deed een beroep op hun diensten in de zaak van borstkankertests. Ze namen het op tegen het Amerikaanse Myriad Genetics, zodat u nu voor een borstkankertest maar 300 euro betaalt in plaats van het tienvoudige.

Veeleisend tegenover klanten

“We eisen veel van onze klanten,” vindt Ariane Goën. “We hebben toegang tot veel meer documenten dan een patentgerechtigde nodig heeft, maar dat is belangrijk om te kunnen meedenken met het bedrijf.” Dat het niet bij deze nobele woorden blijft, kunnen verschillende sigarettenfabrikanten en casino’s bevestigen. Hen werd prompt de deur gewezen.

Bird (54) en Goën (42) komen uit ondernemersfamilies en begrijpen de noden van de industrie. Goën kreeg de patentenstiel door haar vader ingelepeld. Bij wijze van test schoof hij zijn dochter op haar elfde een patent onder de neus. Ze raakte niet veel verder dan die met potloden in te kleuren, maar de toon was gezet. Ze vond meer en meer haar weg in de wereldwijde bibliotheken vol met octrooiliteratuur. Haar Engelse echtgenoot, William, had er al een parcours in de industrie op zitten vooraleer hij op zijn 36ste naar München trok voor een driejarige patentopleiding. Bird: “Puur toevallig werd ik op mijn werk geconfronteerd met patenten. De materie interesseerde me enorm. Als je me na mijn ingenieursstudies gezegd zou hebben dat ik in België een patentbureau zou oprichten, had ik eens goed gelachen.” In München leerde hij ook zijn echtgenote Ariane kennen.

In Winksele kocht het duo twee jaar geleden een oude drukkerij. De robuuste Heidelberg-persen vervingen ze door volgestouwde bibliotheken. Ze openden ook een kantoor in Zwijnaarde. Toeval of niet, maar de twee kantoren liggen dicht bij de twee Vlaamse universiteiten die als referenties in elektronica en biotechnologie geboekstaafd staan. “Ze zijn op het juiste moment op de juiste trein gesprongen,” aldus Bruno Vandermeulen van het internationale advocatenkantoor Bird & Bird (geen familie).

Hun domeinen zijn vooral de biotechnologie, farmacie, informatica en elektronica. Goën: “Het is puur toeval dat onze kantoren in de nabijheid van die grote kenniscentra liggen. De reden waarom we onze activiteiten op die gebieden richten, is gewoon omdat die de pijlers van de industrie vormen.” Er is veel geld mee gemoeid. Een farmaceutisch bedrijf kan al gauw tot 500 miljoen euro betalen voor de registratie van zijn nieuwe geneesmiddel. De normale prijs voor een Europees patent ligt rond 50.000 euro. Daar gaat een proces van vijf jaar aan vooraf, van aanvraag tot toekenning. “Soms is het beter geen patent te nemen, omdat de procedure langer zal duren dan de houdbaarheid van het product. En dat moet je ook tegen je klanten durven zeggen,” aldus William. Vincent Ryckaert van Imec beaamt: “Ze verkopen liever een patent minder om efficiënt te blijven, dan ons waardeloze patenten aan te smeren waaraan ze maximaal zouden verdienen. Dat kan je zeker niet van alle Belgische spelers zeggen.”

Over het ereloon willen ze weinig kwijt. “Ik ken het niet uit het hoofd,” grapt Goën. “Duur, maar conform de gebruikelijke tarieven,” aldus Roland Louski van Info2Clear, een klant bij Bird Goën. Bij Agfa-Gevaert beaamt Patrick Theunis: “Wij engageren ze alleen voor onze moeilijkste dossiers en daarvoor vragen ze meestal 5000 euro. Dat is alleen voor het schrijven van het patent. Daarbovenop komt natuurlijk nog de patentregistratie van 50.000 euro.” Vincent Ryckaert, die de helft van de Imec-patenten aan Bird Goën toevertrouwt, zegt dat die tarieven een spotprijs zijn tegenover de Amerikaanse tarieven.

Tien jaar zwoegen, dan genieten

Om de twee jaar verdubbelt Bird Goën zijn personeelsbestand. Inmiddels werken ze met zestien mensen, waarvan zeven patentgemachtigden. En ze zoeken er nog altijd bij. “Qua omzet is het een kleine KMO, maar met hun expertise en deskundigheid behoren ze in hun domein zeker tot de top in België,” geeft concurrent François Gevers van Gevers & Vander Haeghen sportief toe.

Een tekortkoming die je zowel bij sectorgenoten als klanten hoort, is dat Bird Goën geen totaalpakket van diensten kan aanbieden. Een klant vertrouwt zijn zaken, van vennootschapsoprichting tot octrooiaanvragen, graag toe aan hetzelfde dienstenbedrijf. William Bird repliceert: “Dat is natuurlijk stemmingmakerij. De wereld van de intellectuele eigendom is een competitieve wereld. We bieden onze cliënten een brede waaier van juridische diensten aan. Bovendien hebben we in ons team Europese, Britse, Duitse, Belgische en Franse patentgemachtigden.”

Vincent Ryckaert van Imec ziet in de zeer snelle groei van het bedrijf wel een nadeel. “Het is moeilijk om met die snelheid dezelfde gekwalificeerde mensen te vinden als waarmee je begonnen bent.” Blijft er tijdens die snelle groei dan nog tijd over voor andere zaken? “Weet je,” mijmert William, “tien jaar geleden ontmoette ik op de trein een onbekende, die me zei dat een bedrijf opstarten tien jaar zwoegen is en je pas daarna van je prestaties kan genieten. Nu ons tienjarig bestaan in zicht komt, kan ik dat enkel beamen. We blijven deze weg volgen, maar gaan ook nog andere oorden verkennen.”

Afspraak over tien jaar.

Xavier Carbonez

“Van de honderd industriële patenten die je aanvraagt, zijn er hooguit twee of drie waarmee je later zal uitpakken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content