“Ik zie in de eurozone geen langdurige en sterke groei”
Raghuram Rajan is geen macro-econoom en afkomstig uit een derdewereldland. Mede daarom, zegt hij, is hij de nieuwe hoofdeconoom van het IMF. Rajan voorspelt economisch herstel in de hele wereld, behalve Europa. Wat moeten we doen? Trends sprak exclusief met Rajan, in de galmende leegte van een kantoor met verhuisdozen.
Chicago (Verenigde Staten).
“De werkomgeving hier in Chicago is zo ongewoon verrijkend. Ik aarzel geen moment om te stellen dat ik hier echt econoom geworden ben,” mijmert Raghuram Rajan. Met een krop in de keel staat de sympathieke Rajan in zijn nagenoeg lege kantoor, in een prachtig gotisch gebouw op de campus van de University of Chicago. Enkele uren na ons gesprek verlaat Rajan de universiteit. Hij heeft een van de meest prestigieuze functies gekregen die een econoom maar kan inbeelden: chief economist van het Internationaal Monetair Fonds ( IMF). Rajan is bezorgd dat zijn overvolle agenda hem ervan zal weerhouden om nog te gaan tennissen, squashen en historische boeken te lezen.
Tot 30 september gold de visie van Raghuram Rajan als een van de vele meningen die economen ventileren. Vanaf 1 oktober krijgt het standpunt van deze man echter een heel andere dimensie. De visie van het IMF, zo is intussen genoegzaam bekend, weegt zwaar door bij de beleidsbepaling in de industrielanden en zeker in de Derde Wereld. Hoewel erg behoedzaam in zijn benadering, laat Rajan er geen twijfel over bestaan dat hij niet van plan is een tweederangsrol te gaan spelen.
Letterlijk enkele uren voor zijn vertrek naar de IMF-hoofdzetel in Washington voerde Trends een lang en exclusief gesprek met de – nu voormalige – hoogleraar van de Graduate School of Business van de universiteit van Chicago.
TRENDS. U bent de eerste econoom uit een ontwikkelingsland in de functie van chief economist van het IMF. U bent niet eens een macro-econoom. Dat kan toch geen twee keer toeval zijn?
RAGHURAM RAJAN (IMF). “Eerlijk gezegd denk ik dat het zelfs niet één keer toeval is. Op de wereldhandelsconferentie in Cancún is duidelijk geworden dat de hegemonie van de klassieke geïndustrialiseerde landen nu definitief tot het verleden behoort. Landen als China, India, Brazilië en Zuid-Afrika zullen de komende jaren nog aan invloed winnen op het wereldtoneel. Een Indiër als hoofdeconoom van het IMF ligt in de lijn van die evolutie. Binnen het IMF groeide de voorbije decennia een ongekende knowhow over macro-economisch beleid. Maar door diepe financiële crises kwam dat macro-economische stabilisatiebeleid de jongste jaren nooit goed uit de verf. De financiële sector en het toezicht erop door de overheid vormen vaak nog een lacune in de aanpak van het IMF. Mijn onderzoekswerk speelde zich voor een groot stuk op dit terrein af. Het zou naïef zijn te veronderstellen dat mijn aanstelling bij het IMF daar niets mee te maken heeft.”
Met uw aanwerving wil het IMF zich kennelijk beter wapenen tegen nieuwe financiële crises. Wat ziet u zoal aangerold komen?
RAJAN. “Het is ondenkbaar dat het internationale financiële systeem de komende jaren geen stevige schokken zal ondergaan. Maar ik heb geen glazen bol. Waar de klappen zullen vallen en op welk moment, dat is koffiedik kijken. Het is wel duidelijk dat het enorme tekort op de lopende rekening van de Amerikaanse betalingsbalans als een donderwolk boven de wereldeconomie hangt. Tekorten van 5 % van het bruto binnenlands product en meer, dat kan je niet jaar na jaar blijven opstapelen. De hamvraag is of de omslag geleidelijk zal komen of juist met een felle klap door een totale instorting van de dollar. Zo’n evolutie zou bijzonder destabiliserend zijn voor de wereldeconomie.
“Het tekort is grotendeels te wijten aan de overdreven schuldenopbouw – en dus de ondermaatse spaarvorming – in Amerika, maar het gaat niet op de VS alleen met alle zonden van Israël te overladen. Een andere oorzaak is het onvermogen van de Europese en Japanse beleidsmakers om een ernstig groeibeleid te voeren. Bovendien weigeren landen als China halsstarrig om hun munt ten opzichte van de dollar normaal opwaarts bij te sturen.
“Maar we moeten ons niet alleen zorgen maken over het Amerikaanse deficit. Ook het Japanse en Chinese financiële systeem moeten met de nodige zorgen omringd worden.”
U klinkt weinig optimistisch.
RAJAN. “Dat is maar een indruk. Een herstel van de economische activiteit op wereldvlak is duidelijk zichtbaar. In Amerika en Japan neemt de groei duidelijk toe, al zijn we in beide gevallen onzeker over de duurzaamheid van het herstel. Grote ontwikkelingslanden als China, India en Brazilië blijven het behoorlijk doen. Belangrijke probleemlanden uit het recente verleden zoals Rusland, Argentinië en Turkije geven blijk van een hernieuwd dynamisme. Alleen de euro-economie is de grote dissonant. Ik zie voor het eurogebied geen periode van langdurige en sterke economische groei in de pijplijn zitten.”
Ziet u een verband tussen enerzijds het Europese onvermogen om een duurzame expansie te realiseren en anderzijds het beleid van de Europese Centrale Bank en het Stabiliteitspact?
RAJAN. “Neen, niet op de eerste plaats. Ik kan sterke argumenten aanhalen om te stellen dat de Europese Centrale Bank zich de voorbije twee à drie jaar iets te restrictief heeft opgesteld, maar het zou fout zijn om daar de hoofdoorzaak van de malaise in de Europese groei en tewerkstelling te zoeken. Ook het Stabiliteitspact heeft onmiskenbaar remmend gewerkt, maar ik geloof dat ook hier niet de voornaamste oorzaak van de Europese ziekte ligt.
“Wil Europa een nieuw groei-elan krijgen, dan moet er meer marktwerking komen, onder meer in de financiële sector. Europa lijdt nog zeer sterk onder vaak verdoken protectionisme en corporatisme. Herverdeling ten voordele van machtige, egoïstische belangengroepen primeert nog altijd op de stimulering van groei. Ik denk daarbij uiteraard aan de vakbonden, maar ook aan werkgeversorganisaties, grote industriële concerns en machtige lobbygroepen in en rond de sociale zekerheid. Blijkbaar is er in landen als Duitsland en Frankrijk nu wel iets aan het bewegen maar – om het in marathontermen te zeggen – amper de eerste vijf kilometer zijn afgelegd.”
Zitten er in het Stabiliteitspact toch niet een aantal funeste mechanismen? Het pact verplicht tot besparen en/of belastingverhogingen in tijden van recessie en het scheert alle landen over dezelfde kam, ondanks enorme verschillen in overheidsschuld.
RAJAN. “Dat klopt, maar een systeem als de Economische en Monetaire Unie vereist een mechanisme dat discipline oplegt en dat doet het Stabiliteitspact. Alleen is het te rigide. Europa moet nadenken over een systeem dat meer flexibiliteit op korte termijn geeft via duidelijker engagementen op langere termijn. Een voorbeeld daarvan is de verhouding van de overheidsschuld tot het bruto binnenlands product. Een beter idee is te focussen op de uitgavencategorieën die bij de eurolanden nog voor problemen gaan zorgen, zoals de gezondheidszorg en de pensioenen. De escalatie van de uitgaven die in de pijplijn zit, zal men moeten doorbreken. Maak daar duidelijke normen en afspraken over en je kan meteen meer budgettaire vrijheid op korte termijn geven. Die vrijheid kan uiteraard niet in Italië, België en Griekenland, omdat de schuldratio van die landen ruim boven 100 % ligt. Tenzij er een heel scherpe recessie komt, is voor die drie landen elk begrotingstekort uit den boze.”
U had het eerder over nieuwe bedreigingen voor de wereldeconomie. Hoe groot is de kans dat de situatie in het Midden-Oosten, en vooral in Irak, dermate escaleert dat het groeiherstel in de kiem wordt gesmoord?
RAJAN. “Uiteraard is die regio een kruitvat, maar neen, ik denk dat de kans op verdere escalatie beperkt is. Ondanks alles blijft de toestand vrij stabiel in Saudi-Arabië, dus een ernstige verstoring van het aanbod aan ruwe olie is niet aan de orde. Ook in Iran blijft het redelijk rustig. Zelfs in Irak lijkt me dat de situatie beter onder controle is dan de dagelijkse berichtgeving doet uitschijnen. Is het niet logisch dat de soennieten, de kleine minderheid die onder Saddam Hoessein alle macht in handen had, zich met alle mogelijke middelen verzetten tegen verkiezingen en democratie? Want dan komen zonder twijfel de sjiieten, meer dan 60 % van de bevolking, aan de macht. Het verzet tegen een nieuw Irak komt van een kleine, ooit machtige minderheid, en dan nog in een heel beperkte regio. Van een algemene volksopstand tegen de Amerikaanse en Britse bezetters is totaal geen sprake, integendeel.
“De Amerikanen moeten er nu vooral voor zorgen dat er niet opnieuw een machtsconcentratie komt die op het gros van de olie-inkomsten aast. Dan gaan we weer de Saddam-toer op: corruptie, machtsmisbruik, herbewapening, tirannie… Daarom moet binnen het democratische kader een sterke middenklasse opgebouwd worden. Er moet rechtszekerheid komen. De opkomst van een grote en sterke groep entrepreneurs is waar Irak nu het meest behoefte aan heeft. Mensen moeten onafhankelijk van de overheid gemaakt worden en de middelen verwerven om die overheid uit hun dagelijkse leven weg te houden. Een teveel aan overheid is een belangrijke oorzaak van veel miserie in het Midden-Oosten.”
Is dat niet het goedkope sloganwerk van een overtuigde Chicago-boy voor wie de markt altijd en overal alles oplost?
RAJAN. ( zijn diepdonkere ogen schieten vuur terwijl hij als een Indische tijger overeind klimt uit zijn stoel) “Neen, zo zit ik niet in elkaar. U doet aan goedkoop sloganwerk met uw suggestieve vraag. Kijk, toen ik in India overstapte van ingenieursstudies naar economie, was ik een overtuigd aanhanger van de linkse interpretatie van het werk van John Maynard Keynes. Uiteraard, zo was mijn overtuiging, moesten we ons heil zoeken in een strakke overheidsplanning van de economie. Wat leren de decennia van zware overheidsinterventie in de economie ons echter? Dat het totaal niet werkt. Integendeel: de armen zijn in steeds groteren getale nog veel armer geworden. Een door de overheid gedomineerde economie leidt niet alleen tot ongekende corruptie en grootheidswaanzin, maar uiteindelijk ook tot een wurgende beperking van alle vrijheid.
“Kijk naar mijn geboorteland. India kon de armoede pas echt op een succesvolle en structurele manier bestrijden toen het van strakke overheidsplanning en zwaar protectionisme overschakelde naar meer vrijemarktwerking. Of kijk naar China, waar ze exact dezelfde les leren. De verschrikking van Mao is ondenkbaar in een vrijemarkteconomie. Maar ik ben niet naïef. Een vrijemarkteconomie werkt verre van perfect, de overheid heeft zeker haar rol te spelen. Alleen, ze moet enige terughoudendheid in acht nemen. De overtuiging dat de overheid sowieso moet ingrijpen als de markt niet of slechts gebrekkig werkt, is een aberratie.”
Gaat het IMF onder chief economist Rajan nog meer dan vroeger de kaart van de vrije markt en de internationale vrijhandel trekken?
RAJAN. “Er bestaat voor mij geen twijfel dat internationale vrijhandel zeker voor de ontwikkelingslanden een zegen is, zelfs voor het verscheurde Afrika. China, India, Brazilië en Zuid-Afrika moeten dus opletten met de voortrekkersrol die ze in Cancún op de wereldhandelsconferentie op zich genomen hebben. Was hun njet een onderhandelingsstrategie, oké, dan krijgen we de zaak wel weer op de rails. Volharden ze echter in hun houding, dan spelen ze met vuur.”
Johan Van Overtveldt
“De escalatie van de uitgaven voor gezondheidszorg en de pensioenen die in de pijplijn zit,
zal men moeten doorbreken.”
“De opkomst van een grote en sterke groep entrepreneurs is waar Irak
nu het meest behoefte aan heeft.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier