‘Ik wil ons sociaal model redden’

Premier Charles Michel houdt vast aan de indexsprong en het pensioen op 67 jaar. Het zijn volgens hem noodzakelijke maatregelen om de duurzame financiering van de sociale zekerheid te garanderen. Wat we in 2015 allemaal te verwachten hebben, houdt de eerste minister met de ‘voorzichtigheid van de Sioux’ in het midden.

Op de avond van de verkiezingen verwachtte MR-voorzitter Charles Michel niet dat hij een ‘Zweedse’ coalitie zou samenbrengen, laat staan dat hij er eerste minister van zou worden. Zeven maanden later ontvangt hij ons als premier in de Lambermont. Vermoeid door de sprint die ondanks vier maanden van lopende zaken nodig was om de Europese kalender te respecteren en de uitvoeringswetten voor de begroting te laten aannemen; maar ook sereen, omdat zijn team de eerste woedeaanvallen van de verenigde oppositie doorstaan heeft. Michel heeft beloofd dat hij in 2015 de tijd neemt om de maatregelen uit te leggen en dat hij de oppositie niet meer de kans zal geven het voortouw te nemen.

Europa wil in 2015 met het plan-Juncker de investeringen aanzwengelen. U remt de investeringen veeleer af, meer bepaald bij de NMBS, om de uitgaven te verminderen. Is dat niet tegenstrijdig?

CHARLES MICHEL. “We zitten in een complexe situatie omdat we drie dingen tegelijk moeten realiseren. We moeten zorgen voor budgettaire discipline om de schulden niet op te drijven en de koopkracht van de burgers en de betaalbaarheid van de sociale zekerheid en de pensioenen te beschermen. Er zijn ook structurele hervormingen nodig om onze economie meer soepelheid en reactievermogen te geven. Ik denk dan aan telewerken, langere werktijden en zo. En tot slot moeten we investeren in infrastructuur, de digitale sector, onderzoek en innovatie enzovoort, zodat onze economie kan groeien. Dat is de magische driehoek waarin ik vast geloof. Dat geloof wordt gedeeld op het Europese niveau, met hier en daar nuances naargelang van de heersende meerderheid.”

Moet dat geen magisch vierkant zijn, met de stimulering van het verbruik als vierde zijde?

MICHEL. “Het gaat hier om de structurele ondersteuning van de koopkracht. Wij moeten volharden in de realisatie van die magische driehoek en de maatregelen uitleggen, wat niet eenvoudig is. Maar het is wel de enige weg die in de komende maanden en jaren tot resultaat leidt. Het is misschien eenvoudiger alleen te werken aan de investeringen of een degelijke begroting, maar ik ben ervan overtuigd dat er om groei te creëren een evenwicht moet zijn tussen de drie doelstellingen. Instanties als het IMF, de Europese Commissie, de Nationale Bank en het Planbureau zeggen hetzelfde. Hun bezorgdheid is dat wij ons programma uitvoeren, niet dat wij het wijzigen.”

U kunt uw doelstellingen enkel bereiken in een klimaat van sociale rust. Welke maatregelen denkt u daarvoor te nemen?

MICHEL. “De economische toestand is ingewikkeld, hetzelfde geldt voor het sociaal overleg. Dat loopt al jaren stroef. Vanaf het begin heb ik gerekend op een hervatting van dat overleg. Mijn eerste initiatief als informateur was de sociale partners te ontmoeten, nog voor de partijvoorzitters. Als formateurs hebben Kris Peeters en ik opnieuw de eerste stap gedaan naar de sociale partners. Maar alleen de voorzitter van de Groep van Tien, Michèle Sioen, verscheen op de afspraak. De regering heeft ook herhaaldelijk signalen uitgezonden om het overleg op te starten.

“Laten wij echter duidelijk wezen: het kan niet het doel van het sociaal overleg zijn een nieuw regeerakkoord schrijven, wel om te onderhandelen over modaliteiten. En daarvoor hebben wij een gigantische ruimte gelaten.”

Gigantisch? Werkelijk?

MICHEL. “Zeer zeker. De dag na de nationale staking heb ik de sociale partners opgeroepen samen te zitten om te praten over de verdeling van de — door mijn regering verhoogde — welzijnsenveloppe, de afronding van het eenheidsstatuut en de versoepeling van de regels voor het loopbaaneinde. De Groep van Tien heeft een eerste akkoord bereikt. Dat is een belangrijke stap.

“Twee maanden na het aantreden van de regering hebben we een goedgekeurde begroting, een programmawet met de eerste sociaaleconomische maatregelen — zoals de verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten die de indexsprong volledig compenseert voor de lage lonen en deels voor de middelmatige lonen — en een versterkte internationale geloofwaardigheid. Dat zijn de feiten.”

Kan er in de komende maanden een sociaal compromis komen via de taxshift waarvan zoveel sprake is?

MICHEL. “Wij ondernemen actie in die richting, maar ik herhaal: zonder het regeerakkoord en onze strategie te herschrijven. Ik behoor niet tot diegenen die zeggen: ‘There’s no alternative‘. Er zijn wel degelijk alternatieven. We kunnen de schuld laten ontsporen, ons niet bekommeren om het deficit en de factuur doorschuiven naar de volgende generatie. Ik word niet de premier die zulke keuzes maakt.

“We wisten dat de eerste twee jaar moeilijk zouden zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat onze beslissingen positieve resultaten zullen hebben. Deze coalitie onderscheidt zich van de vorige door haar overtuiging dat economische ontwikkeling, jobcreatie en sociale samenhang niet met elkaar in tegenspraak zijn. Anderen houden misschien vast aan de archaïsche visie die economische ontwikkeling en sociale cohesie tegenover elkaar plaatst, wij niet. Het is niet in de oude receptenboeken dat wij de juiste oplossingen voor de problemen van vandaag zullen vinden.”

Is een belasting op vermogen of vermogenswinst volgens u zo’n archaïsch recept?

MICHEL. “Wij hebben al besloten een taxshift van 2,8 miljard euro door te voeren. België heeft in dertig jaar niet zo’n verschuiving gekend. Al die nieuwe fiscale inkomsten gebruiken we om de arbeidskosten te verlagen en de welzijnsenveloppe te verhogen. Wij moeten slogans als ‘het kapitaal moet belast worden’ of ‘het kapitaal moet niet belast worden’ overstijgen. Het economisch belang moet onze enige bekommernis zijn. De vier partijen van de coalitie zijn het erover eens dat de belasting op arbeid moet verlagen. Tegelijk moeten we vermijden dat het begrotingstekort groter wordt. Wij zullen daaraan werken. Maar ik geef toe dat de regering in twee maanden nog niet haar hele programma heeft gerealiseerd.”

Zou een verhoging van de btw doeltreffend zijn?

MICHEL. “We hebben tijdens de regeringsvorming besloten niet aan de btw te raken, tenzij op zeer beperkte wijze voor sommige verlaagde tarieven. Arbeid vrijstellen om vervolgens de koopkracht te treffen met een btw-verhoging, is dat een goede economische operatie? Overigens is kapitaal zeer mobiel. We moeten dan ook realistisch blijven over wat een belasting op kapitaal kan opbrengen. We moeten de fiscaliteit globaal bekijken, rekening houden met alle effecten, en aandacht besteden aan de evenwichten en niet aan de slogans. Dat zullen wij blijven doen.”

Concurrentiekracht hangt niet enkel af van de arbeidskosten. Denkt u ook aan een verhoging van de federale steun voor onderzoek en innovatie?

MICHEL. “Wij hebben een aantal maatregelen in petto die de innovatie en de investeringen in ons land bevorderen, zoals de vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, de fiscale behandeling van octrooien of de notionele intrest.”

Heeft de notionele-intrestaftrek echt een invloed op de innovatie?

MICHEL. “Ja, alles wat het risicokapitaal ondersteunt, ondersteunt de investeringen in ons land. Schaf de notionele-intrestaftrek af en je zult zien wat er gebeurt in sectoren als de farmaceutica en de chemie, grote leveranciers van jobs en innovatie in België. Dan krijg je in één klap een heleboel Arcelor-Mittals en Ford Genks. Laat ons ernstig blijven… Om terug te komen op de vraag: de steun aan de economie zit uiteraard vervat in de globale denkoefening die voor de fiscale hervorming nodig is.”

Er is wel sprake van enige hoogdringendheid: de indexsprong moet bijdragen tot de creatie van 60.000 jobs, maar pas tussen 2017 en 2019. Wat gebeurt er in de tussentijd?

MICHEL. “Ik zei niet voor niets dat de eerste twee jaar moeilijk zullen zijn. Daarom moeten we nu maatregelen nemen die over twee jaar effect sorteren. Zelfs als de loonkloof verkleint, is ze er nog altijd en het is nuttig ze tot nul terug te brengen. Om een nettoloon van 1300 euro per maand te bieden, moet een onderneming meer dan 3000 euro uitgeven. In een jaar maakt dat een verschil van 1700 euro ten opzichte van een Duitse werknemer die hetzelfde verdient. Hoe kunnen ondernemingen die pralines, meubels of informaticadiensten verkopen dan concurrerend zijn? De indexsprong maakt het mogelijk die handicap te verkleinen. Hij werd al snel aangekondigd opdat de investeerders de spelregels zouden kennen en meer vertrouwen zouden hebben om risico’s te nemen.”

Was dat echt het beste idee, gezien de sociale onrust die het veroorzaakte?

MICHEL. “Het vermindert de arbeidskosten met 2 miljard vanaf 2015. Ik ben ervan overtuigd dat onze economische redenering — een indexsprong en 960 miljoen lastenverlaging in 2016 — de enige zinvolle is. Er moeten absoluut jobs geschapen worden om ons systeem van sociale zekerheid te financieren. Gaat dat 60.000 banen creëren? Dat kan ik niet beloven. Dat hangt af van heel wat factoren. Zo is er vertrouwen nodig om de liquide middelen in ons land opnieuw aan het draaien te krijgen. Ik heb de indruk dat de economische actoren vrij positief aankijken tegen onze strategie, net als tegen het plan-Juncker op Europees niveau trouwens. Het is nu onze taak vaste vorm te geven aan die strategie. Om de hefbomen te laten werken, om publiek kapitaal privékapitaal te zien meetrekken, is vertrouwen nodig. Dat komt er pas door een kwalitatieve en onberispelijke selectie van projecten. Ik heb het gevoel dat de leiders in Europa zich ervan bewust zijn dat het nu of nooit is.”

Vertrouwen betekent ook verbintenissen nakomen. De vier partijen van uw coalitie hebben beloofd de pensioenleeftijd op 65 jaar te houden. Waarom bent u na de verkiezingen van mening veranderd?

MICHEL. “In zeven jaar is de kostprijs van de pensioenen gestegen van 23 tot 36,5 miljard euro. Elke maand komen er in België 10.000 gepensioneerden bij. Zonder hervorming wordt het systeem snel onbetaalbaar. In 1925, toen de sociale zekerheid in het leven geroepen werd, bedroeg de pensioenleeftijd 65 jaar en de levensverwachting 58 jaar. Nu is de levensverwachting 81 jaar. Is het schandalig de wettelijke pensioenleeftijd twee jaar op te schuiven, niet morgen of overmorgen, maar in 2030?”

Gezien de aanhoudende werkloosheid onder de jongeren, lijkt het ongepast de loopbanen te willen verlengen.

MICHEL. “De pensioenhervorming kan maar slagen als we banen kunnen scheppen. De loopbanen moeten langer worden om de pensioenen te kunnen betalen, maar om de loopbanen te verlengen, moet er economische activiteit zijn. Het loopbaaneinde moet worden aangepast. Ik begrijp zeer goed dat het beroep van leraar bijvoorbeeld moeilijk kan zijn, maar wil dat zeggen dat men op zijn 58ste of 60ste niet meer geschikt is voor het werk? Aan de ondernemingen wordt gevraagd innovatief te zijn. Laten wij dat ook zijn in ons sociaal systeem, in onze visie op de maatschappij.”

U zegt dat de eerste twee jaar moeilijk zullen zijn. Is uw team voldoende hecht om die periode door te komen?

MICHEL. “Zonder enige twijfel. Uiteraard zijn er interne discussies, zoals in elke regering. Een coalitie is geen fusie. Het is logisch dat politieke gevoeligheden tot uitdrukking komen. De essentie is dat wij het eens kunnen worden en daarin ben ik zeer gerust.”

Wat is volgens u nodig om na vijf jaar regeren van een succes te kunnen spreken?

MICHEL. “Ik ben niet van plan theoretische doelstellingen vast te leggen. Die hangen veel af van de internationale context. Maar als ik kan zeggen dat we de financiering van de pensioenen en de gezondheidszorg veiliggesteld hebben, dat we de ontwikkeling van de ondernemingen verstevigd hebben, dat we de openbare dienstverlening gemoderniseerd, doeltreffender gemaakt hebben en nauwer hebben laten aanleunen bij de verwachtingen van de ondernemingen en dat we al die rigiditeit hebben weggewerkt die ons economisch systeem verstart, dan denk ik dat ik tevreden kan zijn met het resultaat.”

CHRISTOPHE DE CAEVEL, DAAN KILLEMAES EN CAMILLE VAN VYVE

“De pensioenhervorming kan maar slagen als we banen kunnen scheppen”

“Er zijn alternatieven. We kunnen de schuld laten ontsporen, ons niet bekommeren om het deficit en de factuur doorschuiven naar de volgende generatie. Ik word niet de premier die zulke keuzes maakt”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content