“Ik wil mij engageren”
Assistent worden van een CEO. Of consultant. Dat ziet Wouter Gabriëls wel zitten. Al is maatschappelijk engagement nooit ver weg bij de ex-kabinetschef van Guy Verhofstadt. Hij vertelt over toen, nu en straks. Over werk, pensioenen, kerncentrales, de notionele-intrestaftrek en de staatshervorming.
Wouter Gabriëls’ ervaring in de privésector beperkt zich tot enkele maanden in 2003, bij de ICT-dienstverlener Real Software. “Onder Theo Dilissen. Het was daar toen een groot wespennest. Met stichter Rudy Haegeman die overhoop lag met het nieuwe management en de raad van bestuur. Ik ervoer dat het bedrijfsleven even woelig en hard kan zijn als de politiek.” De jurist volgde een MBA aan de Vlerick Leuven Gent Management School en was er enkele jaren assistent.
De politiek kreeg Wouter Gabriëls met de paplepel mee. Vader Jaak was ooit voorzitter van de Volksunie, die later uiteenspatte in N-VA en Spirit. Gabriëls senior stond ook mee aan de wieg van de VLD en werd Vlaams minister. Tot de partijtop hem brutaal opzij duwde omdat de sp.a de liberalen electoraal te dicht op de hielen was genaderd. “De top van de partij liet zich leiden door de beeldvorming en koos daarom voor jongere, hippere mensen. Guy Verhofstadt heeft dat toegegeven.”
Dat gebeurde in de zomer van 2003. Wouter Gabriëls was toen net als zijn toekomstige baas met vakantie in Toscane. Gabriëls junior nam daar de beslissing om Luc Coene op te volgen als Verhofstadts kabinetschef. Coene vertrok naar de Nationale Bank.
TRENDS. Vooraan in de dertig en meteen de kabinetschef van de eerste minister.
WOUTER GABRIËLS: “Ik had al 3,5 jaar ervaring op het kabinet-Verhofstadt, waar ik verantwoordelijk was voor de economische dossiers. Als jongste van de bende kreeg ik ook dossiers op mijn bureau die niemand wilde, zoals dat van de luchthaven. Het was een heel goede leerschool en het gaf me de kans te tonen wat ik in mijn mars had.
“Het eerste jaar als kabinetschef was niet gemakkelijk. Ik zat daar met ervaren rotten zoals Jannie Haek (ex-kabinetschef van Johan Vande Lanotte, red.) en Jean-Claude Marcourt (ex-kabinetschef van Laurette Onkelinx, red.). Als zij een strategie hadden afgesproken, moest je goed op je tellen passen.
“Luc Coene had me gezegd dat ik hem altijd mocht bellen. En dat heb ik in het begin enkele keren gedaan.”
Steekt het niet dat hij kritiek heeft op de begroting?
GABRIËLS: “Neen. Hij heeft een belangrijke waarschuwende rol. Hij moet geen politieke afwegingen maken.
“We hebben geen structureel probleem met het budget. Eenmalige begrotingsmaatregelen vindt u overal in Europa. We hadden in 2007 een tekort van 0,1 % van het bbp. En dat was een bijzonder jaar zonder budgetcontrole.
“Het klopt dat we de komende jaren meer moeten doen om in 2011 een overschot van 1 % van het bbp te bereiken. Dat vergt een gezamenlijke inspanning van de federatie en van de deelstaten, die zelf meer moeten betalen voor de pensioenen van hun ambtenaren. Die kosten de federale overheid meer dan vier miljard euro per jaar. De bijdrage van de gemeenschappen en de gewesten bedraagt welgeteld 16 miljoen euro.
“Tijdens de oranje-blauwe onderhandelingen op Hertoginnedal lag een schema op tafel om de deelstaten elk jaar 300 miljoen euro meer te doen betalen, 900 miljoen euro op het einde van de regeerperiode. Dat zou al een veel billijkere verdeling van de lasten zijn.”
De betaalbaarheid van de pensioenen is een heikele kwestie.
GABRIËLS: “We maakten de aanvullende pensioenen toegankelijk voor een groter deel van de bevolking, maar die beweging stagneert. De sociale partners onderhandelen in het najaar over een nieuw interprofessioneel akkoord. Het zou goed zijn als ze ook op langere termijn denken en niet blijven steken bij de onmiddellijke verhoging van de koopkracht. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) geeft een indicatieve loonnorm. De sociale partners zouden daarvan een deel kunnen voorbehouden voor aanvullende pensioenvormen. Waarom zelfs geen deel bovenop de loonnorm gebruiken? Weliswaar in een globaal kader en zonder de bedrijven op te hoge kosten te jagen.”
Geen structureel begrotingsprobleem, maar u sluit het budget van 2008 met 300 miljoen via de activering van werklozen en 250 miljoen die van Electrabel moet komen.
GABRIËLS: “Een geactiveerde werkloze brengt 20.000 euro voor de begroting op. Het samenwerkingsakkoord uit 2004 tussen de federatie en de gewesten ligt weer op tafel. Jongeren die zonder werk zitten, moeten veel vroeger worden opgeroepen. Voor een plus 25-jarige duurt dat 21 maanden. Dat is veel te lang. Ik hoop dat de overheden en de sociale partners daar voor de zomer een akkoord over bereiken.
“In het regeerakkoord-Leterme I staat dat we ook 50-plussers zullen activeren. Open Vld pleit bovendien voor een uitbreiding naar leefloners die ook een intensieve begeleiding moeten genieten. Dat brengt extra werk mee voor de gewesten die we daarvoor moeten vergoeden. Dat kan via een algemene formule die rekening houdt met de verhoging van de werkgelegenheidsgraad of via het microniveau waarbij wordt gerekend per werkloze minder.
“Voorts komt er een hervorming van de werkloosheidsuitkeringen. Die worden hoger in het begin en dalen sneller naar het minimum. De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd is geen doel op zich. Wat we nu doen, is een belangrijke en haalbare tussenstap. Als die voldoende resultaten oplevert, moeten we niet verder gaan. Het gaat er niet om de werkloze te straffen. Wel om hem niet te laten vallen. Dat doen we door hem in het arbeidscircuit te houden.
“We zullen alle arbeidskrachten nodig hebben. De belemmeringen tussen EU-lidstaten op de arbeidsmarkt moeten onmiddellijk weg. We moeten een beroep doen op economische migratie en op illegalen, want de vergrijzing doet de wig tussen de beschikbare arbeidskrachten en het aantal vacatures nog toenemen.
“Voorts moet er een tweede Generatiepact komen. Het eerste, dat we in 2010 evalueren, brengt mee dat er dit jaar 20 % minder mannen in aanmerking komt voor brugpensioen. Tegen 2012 wordt dat 40 % bij de mannen en 20 % bij de vrouwen.
“Steeds meer landen verhogen hun pensioenleeftijd. Wij hebben nog voldoende ruimte om de feitelijke pensioenleeftijd op te trekken. In het regeerakkoord staat letterlijk dat we mensen langer aan het werk zullen houden. Er was ook een zinnetje dat we vroeger uit de arbeidsmarkt stappen, zullen ontmoedigen. Dat was voor sommigen een brug te ver. Het zinnetje werd geschrapt.
“De vakbonden gedragen zich veel te defensief in het loopbaandebat. In de aanloop naar de sociale verkiezingen valt er trouwens niet over te praten. Maar de discussie komt er hoe dan ook. We beginnen er best zo snel mogelijk aan.”
En hoe zit dat met de 250 miljoen euro die van Electrabel moet komen?
GABRIËLS: “Wat de energiesector betreft, heeft u een punt. Maar dit kan structureel worden binnen een groter onderhandeld geheel.”
De PS lijkt nu toch bereid om de kerncentrales langer open te houden.
GABRIËLS: “De huidige generatie kerncentrales moet verdwijnen. Ze produceert te veel nucleair afval. Dat betekent niet dat we kernenergie helemaal moeten loslaten. Zeker niet in het licht van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
“Finland en Nederland hebben over ecologisch bewustzijn geen lessen nodig. Toch blijven zij kernenergie gebruiken. Frankrijk en Groot-Brittannië hebben onlangs een principieel akkoord gesloten om samen onderzoek te verrichten naar de volgende generatie kerncentrales. We zouden daaraan kunnen deelnemen. Het SCK in Mol doet daar trouwens al onderzoek rond.
“Een prototype van de nieuwe kerncentrale is voor 2030 in het vooruitzicht gesteld. De commercialisering ervan kan tien jaar later. De bundeling van krachten door verscheidene Europese landen verkort die termijnen misschien. Wij hebben beslist dat al onze kerncentrales tegen 2025 dicht moeten. Laten we dat in het licht van het voorgaande herbekijken.”
De notionele-intrestaftrek heeft een behoorlijk gat geslagen in de staatsfinanciën.
GABRIËLS. “Die zogezegde 2,3 miljard euro brutokosten. Dat is een ronduit belachelijk cijfer. Het systeem is sinds januari 2006 operationeel en 2,3 miljard is bijna een kwart van de elf miljard euro die de vennootschapsbelastingen opbrengen. Zonder de notionele-intrestaftrek zouden we dus een kwart meer vennootschapsbelastingen innen. Dat is toch onzin.
“We stonden in 2006 op de vierde plaats – voor China – op de lijst van landen waar het buitenland het meeste investeert. Dat is geen toeval. De ontvangsten uit de vennootschapsbelastingen stegen met 5 tot 6 %, meer dan de economische groei.
“Ik begrijp die focus op grote financiële instellingen die van de maatregel gebruikmaakten zonder bijkomende arbeidsplaatsen te creëren. Maar dat is het verhaal van de bluts met de buil. De notionele-intrestaftrek kwam er om de coördinatiecentra, die duizenden arbeidsplaatsen meebrengen, hier te kunnen houden. De bestaande situatie mocht niet meer van Europa. Europa benadrukte dat de nieuwe regeling algemeen moest gelden.
“De notionele-intrestaftrek heeft netto een positief resultaat voor de economie en de begroting. Laten we stoppen met het debat om de regeling te verstrengen. Je kunt er gif op innemen dat investeerders voor Nederland of Ierland kiezen als wij er bijkomende voorwaarden aan verbinden.
“Overigens, de maatregel heeft de positie van de kredietinstellingen versterkt in deze bijzonder woelige tijden op de financiële markten. En de kmo’s konden hun kapitaalpositie verbeteren. De notionele-intrestaftrek heeft de soliditeit van onze economie verhoogd.”
Een vlaktaks zou al dat fiscaal geneuzel eens en voor altijd uit de wereld helpen. Eén tarief. En gedaan met al die aftrekmogelijkheden.
GABRIËLS: “Ja (pauzeert). Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid. En het is interessant voor onze positie in internationale vergelijkingen. Toch zijn we er met de notionele-intrestaftrek in geslaagd ons nadrukkelijker op de kaart te zetten. En de afschaffing van al de aftrekmogelijkheden betekent dat die ook voor investeringen verdwijnen. Bovendien zit je bij een dergelijke radicale omvorming met de vraag over de hoogte van de inkomsten.
Een regionalisering van de vennootschapsbelasting komt de economie en dus de werkgelegenheid ten goede?
GABRIËLS: “De ondernemers laten daarover verschillende geluiden horen. De ene zegt: “doen”. Die zienswijze maakt het in elk geval mogelijk dat we in Vlaanderen een einde maken aan het systeem van subsidies. De andere ondernemer huivert van drie tarieven voor de vennootschapsbelasting in België. Daar valt ook iets voor te zeggen.
“Mijn ijkpunt is de verlaging van de belasting. En als die een gevolg is van de regionalisering, dan moeten we dat doen. Je kunt werken via een federaal plafond en gewestelijke afcentiemen. Het lijkt mij beter te kiezen voor een federale sokkel waarop de gewesten opcentiemen kunnen heffen. Dat is eenvoudiger en het verhoogt de druk om belastingen laag te houden.”
MR-kopstuk Didier Reynders benadrukt dat een tweede en grote stap in de staatshervorming niet voor morgen is.
GABRIËLS: “Ik ben optimistisch dat er tegen de zomer afspraken komen. Anders krijgen we instabiliteit en dat leidt tot niets. We moeten bekijken waar er objectiveerbare gronden zijn om de staat te hervormen: de arbeidsmarkt, de fiscaliteit.
“De regionalisering van de vennootschapsbelasting zal hoe dan ook fiscale concurrentie meebrengen, maar ondernemers worden daar beter van.”
Klagen ondernemers te veel?
GABRIËLS: (denkt na) “Ze klagen vaak terecht: over de complexiteit van het systeem, de administratieve lasten, de loonkosten. Maar het zou af en toe wat genuanceerder mogen. En ze moeten aanvaarden dat wijzigingen tot stand brengen, tijd vraagt.
“Laten we wel wezen: het algemene ondernemingsklimaat is niet slecht. Ondernemers kunnen bogen op bekwame mensen. Als ze goed onderhandelen en voor hun werknemers zorgen, kunnen ze veel van hen verkrijgen.
“Ondernemers moeten voldoende innoveren en durven, waardoor ze perfect kunnen concurreren. Stilstaan en geen toegevoegde waarde creëren, betekent kopje-onder gaan. Dat is een probleem in heel Europa.”
Naar welke ondernemer kijkt u op?
GABRIËLS: (denkt lang na) “Dat is geen eenvoudige vraag. Ik heb nauw samengewerkt met Luc Vansteenkiste (VBO-voorzitter tijdens de regering-Verhofstadt I, red.) die zijn werk als ondernemer uitstekend combineerde met zijn maatschappelijk engagement. Hij deed dat met eerbied voor de vakbonden. Dat respect was wederzijds. Met een lange periode van sociale vrede tot gevolg.
“Internationaal ben ik onder de indruk van Lakshmi Mittal. Als je ziet vanwaar die man komt en hoe hij in zo’n korte tijd een staalimperium uitbouwde. Hij is tot nu toe al zijn afspraken met de gewesten nauwgezet nagekomen. Dat is inderdaad niet meer dan normaal. Maar ik ken andere voorbeelden. En neen. Ik geef geen namen.”
Uw kabinetsleven is achter de rug. U kiest voor de privésector. Waarom blijft u niet in de politiek? U kunt minister worden.
GABRIËLS. “De politiek, de pers overigens ook, lijdt meer en meer onder de waan van de dag. En als ik die stap doe, raak ik nog moeilijk uit de politiek weg. Het klopt dat je als minister veel kan doen. Ik deed dat op de achtergrond als kabinetschef. Dat vind ik de ideale situatie. Ik zou mezelf geen dienst bewijzen door in de politiek te stappen. Ik zou niet gelukkig zijn.”
Wat zou u in de privésector graag doen?
GABRIËLS. “Ik ben altijd een generalist geweest. Ik heb een brede interessesfeer. Ik zie me werken als een soort assistent van een CEO. Dat stelt me in staat in korte tijd veel te leren. Horen en zien. Belast worden met specifieke projecten. Problemen oplossen. De anderen overtuigen van een visie en visies bijeenbrengen. Omgaan met mensen, daar draait het rond.
“Ik wil verantwoordelijkheden opnemen en mij engageren. Een louter uitvoerende taak is niets voor mij. Daar ben ik te rusteloos voor. Consultant zie ik ook wel zitten. Ik moet me kunnen uitleven. Maar eerst ga ik mijn hoofd leegmaken en de dingen op een rijtje zetten.” (T)
Door Boudewijn Vanpeteghem / Foto’s Reporters
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier