“Ik wil gewoon doen wat goed is voor lijf en geest”

© FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

“Als ik ergens vertel dat ik aan kickboksen doe, is dat meteen een conversatiestarter. In het bedrijf is het intussen bekend, en ook daarbuiten, dus collega’s beginnen erover in de lift, of ik word er buitenshuis over aangesproken. Dat is best grappig. Want in mij zie je niet meteen een kickbokser, niet als CEO van een verzekeringsbedrijf. Ja, ik moet bekennen dat ik de impact behoorlijk heb onderschat.

“Het komt door mijn vrouw. Die doet al een tijd aan kickboksen, in een club. Op een keer, ons zoontje was vlak bij die club op tennisles, dacht ik: waarom ga ik niet eens mee naar die training? Dat viel reuze mee. Sindsdien ga ik elk weekend. Stel je er niets te groots bij voor. Ik train niet voor wedstrijden of om te sparren. Waar het op neerkomt, is dat ik met mijn persoonlijke trainer een sessie doorloop met oefeningen uit het kickboksen.

“O ja, ik heb thuis apparaten om in vorm te blijven. Gewichten, saai. Een crosstrainer. Daar stond ik dan een halfuur op te malen, ‘s avonds, tegenover de televisie. Een mooie gewoonte, maar het is wel altijd hetzelfde. De kickboksoefeningen zijn gevarieerd. Explosieve wisselen af met minder explosieve. Op de bokszak, tegen het stootkussen. Moordend zijn burpees: hurk-pomp-spring, en dat in een pittig tempo. Dus al die kilo’s moeten elke keer mee de lucht in.”

Liftloze vrijdagen

“Twee jaar ben ik bezig. Ik ben er soepeler van geworden, mijn uithouding is beter, ik voel me krachtiger, ik ervaar een algemeen lichamelijk welbevinden. Een goede fysiek helpt voor alles, ook in het zakenleven. Ik geloof dat een fit lichaam lange vergaderingen en moeilijke onderhandelingen beter verdraagt. Het herstelt sneller, je kunt meer aan.

“Een mens moet in beweging blijven, je plukt daar de vruchten van in je werk. Dat geldt voor mij, en voor een heleboel collega’s. Veel van onze werknemers zijn de 45 voorbij, dat is eigen aan de sector. Welke beweging hebben zij op een doordeweekse dag? Papieren verschuiven, dat is het zowat. Voor de rest zit iedereen voor een beeldscherm.

“Baloise beschikt over een fitnesszaal. Maar degenen die er in eerste instantie gebruik van maken, zijn zij die toch al sporten. Je kunt niemand verplichten te bewegen, maar als werkgever moet je wel de gelegenheid bieden, vind ik. En dan hopen dat de sociale dynamiek de rest doet. Daarom organiseren we lessen yoga en fitomeetings, en vanaf januari beginnen we met kickboksen. Ook laagdrempelige activiteiten kunnen helpen mensen aan de gang te krijgen. We hebben ‘liftloze vrijdagen’ om het trappenlopen te stimuleren, ik zie meer en meer rechtopstaande vergaderingen, er zijn afdelingen die fitnessoefeningen doen voordat een bijeenkomst start.”

Op is op

“Ik train één keer per week, in het weekend, en die training duurt een uur. Soms, als ik ervoor een heftige dag of nacht heb gehad, houd ik het na pakweg vijftig minuten voor bekeken. Want of ik tussen de oefeningen een halve minuut of vijf minuten rust, maakt niet meer uit: op is op. Ik ben niet meer van de jongsten, dat heb ik te accepteren. Maar dat is niet erg. Ik hoef geen wedstrijden te vechten, ik wil gewoon doen wat goed is voor lijf en geest. Daarin ben ik vrij realistisch. Vijfendertig jaar geleden zou dat wat anders zijn geweest, dan wilde ik misschien triomferen in de ring.

“Al kan de training intens zijn, een blessure heb ik nog nooit gehad. De laatste blessure die ik me herinner, liep ik op bij een bijeenkomst met makelaars in Italië. Toen heb ikmijn kuitspier gescheurd. Op de dansvloer. Nou, wat is dan gevaarlijker?”

FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content