“Ik wil anderen nog steeds recht in de ogen kunnen kijken”

Net voor de zomer werd Herman De Bode voorzitter van de Vlaamse Management Associatie (VMA). Een verrassing, zeker na de turbulente periode die de doorgewinterde McKinseyconsultant meemaakte nadat hij het ‘Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen in Europa’ had ondertekend.

Hij kijkt terug op die tijd, analyseert de gevolgen én geeft aan wat hij wil verwezenlijken bij de VMA. Een gesprek met open vizier.

Op 21 juni 2006 hield de Vlaamse Management Associatie (VMA) haar jaarlijkse event Top meets Top in de Warande. Rik Duyck gaf er officieel de voorzittershamer door aan Herman De Bode, senior partner bij McKinsey Benelux. Een verrassende keuze met een uitgesproken Vlaams tintje. Want nog geen zeven maanden daarvoor was er in Belgische bedrijfskringen grote commotie ontstaan omdat de 52-jarige De Bode als lid van de denkgroep ‘In de Warande’ zijn handtekening had geplaatst onder een manifest voor een zelfstandig Vlaanderen. Dat leidde tot zijn ontslag als managing partner bij The Firm. Hij bleef er wel als partner.

Al die tijd bleef Herman De Bode, die ook voorzitter is van Voka Brussel en de Harvard Club België – met als leden Belgische personaliteiten zoals Daniel Janssens (Solvay), Maurice Lippens (Fortis), Pierre-Olivier Beckers (Delhaize) en Jean-Pierre Bizet (D’Ieteren) – zeer discreet over zijn ontslag. Nu niet meer. “Het was niet aan mij om bepaalde van mijn collega’s bij McKinsey in moeilijkheden te brengen,” blikt hij terug op die voor hem turbulente periode. “Ik wil anderen nog steeds recht in de ogen kunnen kijken. Maar evengoed had ik niet meer in de spiegel kunnen kijken als ik het manifest niet had ondertekend.”

Tussen zijn persoonlijke lidmaatschap van de Warandedenkgroep en het voorzitterschap van de VMA ziet hij een rode draad lopen: maatschappelijke betrokkenheid. We hadden met de nieuwe VMA-voorzitter een caleidoscopisch gesprek over Vlaamse managers, het politiek correcte denken in België, de nood aan onafhankelijke studiediensten en zijn passie voor oldtimers.

HERMAN DE BODE (MCKINSEY/VMA). “Ik heb me altijd maatschappelijk betrokken gevoeld. Dat is ook een van de aantrekkingspunten van McKinsey. Er is de lange traditie van de week pro bono. Het meest recente voorbeeld is de Prosperostudie van 2004. In dat rapport schetsten we niet alleen een perspectief rond de economische uitdagingen van België, we zetten ook de maatregelen op een rij die volgens ons genomen moeten worden. In die context zie ik mijn mandaat bij de Vlaamse Management Associatie. We willen interessante programma’s brengen, boeiende thema’s aankaarten die heel belangrijk zullen zijn voor de toekomst van het bedrijfsleven in Vlaanderen, België en Europa.”

VMA staat voor twee kernwoorden: ‘Vlaams’ en ‘management’. Wat hoort een Vlaamse manager volgens u te zijn?

DE BODE. “Hij of zij moet kunnen functioneren in een internationale context. Dat sluit aan bij wat ons uniek maakt in Vlaanderen. Onze geografische ligging. Wie een goed uurtje rijdt met de auto, komt hoe dan ook in een ander land terecht. Het natuurlijke voordeel van een Vlaamse manager om in een internationale context open te staan voor alles wat goed is voor zijn bedrijf, is enorm. Bij ons heb je geen nationale of nationalistische reflexen, in tegenstelling tot onze Duitse collega’s, die Duits blijven denken en doen. Of de Franse managers, voor wie alles goed is zolang je niet aan de belangen van Frankrijk raakt. Vlamingen hebben dat voordeel, precies omdat we zo klein zijn.”

Is de VMA zelf voldoende internationaal gericht?

DE BODE. ( Glimlacht) “Ik denk dat u het antwoord kent. Neen, dus. Maar je kunt ook internationaal verruimen door de juiste thema’s aan te kaarten en sprekers van internationaal niveau naar voren te laten komen in de diverse regionale geledingen van de organisatie.”

Was u voordien al lid van de VMA?

DE BODE. “Neen.”

Bent u er ooit voor gepolst?

DE BODE. “Niet dat ik weet. Dat is een van de dingen die we in de toekomst willen veranderen. We zullen proactief heel wat mensen benaderen om lid te worden. Ik denk dat we ook eens ten gronde moeten nadenken wat onze raison d’être is. Er zijn in Vlaanderen erg veel organisaties: VKW, Voka-Kamers van Koophandel, de Warande in Brussel, Unizo, alle sociale clubs en serviceclubs zoals de Rotary, de Marnixring en noem maar op. Ook Trends organiseert topbijeenkomsten met managers. Er wordt enorm veel georganiseerd en aan netwerking gedaan. Wat is dan onze echte toegevoegde waarde?”

Zegt u het maar.

DE BODE. “We zouden de relaties met de universiteiten en managementscholen opnieuw wat strakker kunnen aanhalen. Hen een forum of klankbord aanbieden voor ideeën die nog niet helemaal gekristalliseerd zijn. Het economische denken krijgt op praktische wijze zijn toepassing in bedrijven, maar het theoretische kader krijgt vaak eerst vorm in businessschools. De VMA kan daartoe haar bijdrage leveren. Goede besluitvorming (lees: goed management) is cruciaal.”

Moet de VMA een forsere stem in het maatschappelijke debat krijgen?

DE BODE. “De VMA had zich veel sterker moeten kunnen profileren op het vlak van een voor het bedrijfsleven erg relevant thema: corporate governance. In mijn beleving – en ik hoop dat ik daarmee niet op zere tenen trap – is dat onvoldoende gebeurd. Hier ligt een weg open. Er dienen zich ook andere thema’s aan: de discussie over winstdeelname van werknemers, bijvoorbeeld, of de reflectie over het Europese managementmodel.”

Hoe kijkt u terug op uw ontslag als managing partner bij McKinsey? Velen vonden dat een ongehoorde en onterechte maatregel.

DE BODE. “Laat me eerst iets rechtzetten. Ik ben nooit ontslagen. Ik ben zelf in mijn rol als managing partner teruggetreden, gezien de vele en heftige reacties op mijn handtekening onder het manifest van de Warandegroep. Was dat leuk? Uiteraard niet. Maar het is niet aan mij om bepaalde van mijn collega’s in moeilijkheden te brengen. Ik ben altijd heel trots geweest op het partnerschap van McKinsey: we zijn er om elkaar te helpen. In het manifest staat heel duidelijk dat een zelfstandig Vlaanderen niet meteen een doel op zich is, het is een middel om de besluitvorming te verbeteren. Daar sta ik nog altijd achter. Dus als u mij vraagt hoe ik hierop terugkijk, ik beschouw dat als een zeer boeiende periode. ( Glimlacht) Op menselijk vlak heb ik erg veel geleerd. Maar sans rancune.”

Zou u het anders aangepakt hebben?

DE BODE. “Ik weet niet of er effectief klanten van McKinsey zouden afgehaakt hebben als ik was aangebleven, maar dat risico zat erin. Achteraf bekeken, kon je de reacties zo voorspellen: sommigen vonden het onverantwoord dat een managing partner – lees: de spreekbuis van McKinsey Benelux – zich over zo’n gevoelig thema profileert. Die mensen dreigden een deel van hun respect voor of affiniteit met de firma te verliezen. En dat risico wou ik niet nemen. Ik wil anderen nog steeds recht in de ogen kunnen kijken. Maar evengoed had ik niet meer in de spiegel kunnen kijken als ik het manifest niet had ondertekend. Het initiatief zelf was goed, de inhoud was niet polemiserend van toon of beledigend, al die dingen zaten prima.”

Zou u opnieuw uw handtekening plaatsen onder het manifest?

DE BODE. “Ja.”

Twee jaar geleden maakte McKinsey in het Prosperorapport een even kritische analyse van de gebreken van dit land.

DE BODE. “Uit Prospero kan je ook andere conclusies trekken dan de splitsing van België. Dat het moeilijk is om tot besluitvorming te komen in dit land, betekent niet dat het onmogelijk is.”

DE BODE. “In het interview heb ik toen vooral de vinger willen leggen op het feit dat het sommige beleidsmakers, zowel op politiek als op bedrijfsniveau, ontbreekt aan de nodige moed. Vlaanderen en België zijn gefixeerd op het politiek correcte denken. Taboes worden hier zelden publiekelijk aangepakt. Er volgt prompt stilte en verlamming. Je zit hoe dan ook met een zeer complexe beleidsstructuur. Dat maakt het niet evident om tot de juiste beslissingen te komen. Maar daaruit concluderen dat we naar een onafhankelijk Vlaanderen moeten, zou aan Prospero een heel andere dimensie geven.”

Professionele objectiviteit, ongebonden advies en de plicht om van mening te verschillen: staan die principes bij McKinsey niet hoog aangeschreven?

DE BODE. ( Glimlacht) “Dit is toch geen proces van McKinsey?”

Iedere consultant bij jullie leert dat een autonome, op feiten en cijfers gebaseerde studie of aanbeveling heilig is, zelfs als die tegen de mening of het gedachtegoed van de klant ingaat.

DE BODE. “Dat is correct. Maar dan wel in zoverre we hiermee een klant oprecht kunnen dienen. McKinsey helpt bedrijven en uitzonderlijk geven wij een opinie over macro-economische onderwerpen. De conclusie van het Warandemanifest lag buiten de reikwijdte van onze opdracht. Ik heb het manifest ondertekend in persoonlijke naam en dan moet je een abstractie maken van mijn rol bij McKinsey. Ik begrijp perfect dat een aantal mensen dit onderscheid niet kon maken.”

Kreeg u van uw ouders een Vlaamse reflex mee?

DE BODE. “Mijn ouders hadden een zekere Vlaamse voeling, maar ik denk dat ze op bijna alle politieke partijen hebben gestemd in hun leven, met uitzondering van de socialisten en communisten. Van Volksunie, naar liberaal en christendemocratisch. Mijn vader was jarenlang actief bij de administratie in Congo, is in de jaren zestig teruggekeerd en is daarna professioneel aan de slag gegaan bij de grootwarenhuisketen GIB. Mijn moeder heeft altijd les gegeven, ze heeft een regentaatsdiploma. Ze is nadien directrice geworden.”

Bent u zelf ooit gepolst door een politieke partij?

DE BODE. “Eh… Ik heb de nodige interesse links en rechts gevoeld. Ik heb een kleine voorgeschiedenis bij de VLD, dat is geweten. Ik heb hen enig advies verleend en mee helpen nadenken over hun economisch programma. Maar daar houdt het bij op.”

Nooit zin gehad om zelf aan het roer van een bedrijf te staan?

DE BODE. “Die vraag stel ik me wel eens. Dat klopt. Wijlen John Goossens heeft me daarover ooit eens gepolst, toen hij Belgacom leidde. Maar ik doe graag wat ik nu doe.”

Wat weerhoudt u ervan om de sprong te wagen?

DE BODE. ( Denkt na) “CEO’s hebben een erg moeilijk leven. Als je kijkt onder welke druk ze staan en met welk verwachtingspatroon ze worden geconfronteerd, dan is dat niet evident. De gemiddelde duur van hun mandaat krimpt en velen kijken niet altijd met evenveel affiniteit terug op wat ze gedaan hebben. De job is niet meer zo aantrekkelijk als vroeger. Persoonlijk vind ik het ook prettiger om drie of vier zaken parallel op te volgen op compleet verschillende terreinen. Je kunt daaruit nieuwe ideeën putten. In één sector zal ik nooit dezelfde diepgang krijgen als mijn klant. Maar ik kan die klant wel een perspectief voorleggen dat vernieuwend is, precies omdat ik ideeën put uit andere omgevingen.”

U bent lid van de Koninklijke Automobiel Club van België, een uitgesproken unitaire club.

DE BODE. “Inderdaad. John Goossens heeft me destijds gevraagd om lid te worden. Een knappe man, voor wie ik erg veel respect had. Een van zijn passies was de automobielsport en toen hij hoorde dat ik iets met oldtimers had, heeft hij me uitgenodigd.”

U bezit zelf oldtimers?

DE BODE. “Jawel. Mijn favoriet model is een oude New Yorkse taxi, een Checker Cab, zo’n geel type dat je nog in oude films kunt zien. Een wagen waarmee je enorm veel sympathie oogst, als je ermee rijdt. Ik ben ook de gelukkige eigenaar van een Aston Martin DB5. Een viertal jaar geleden heb ik er de Ronde van België mee gedaan, samen met Karel De Boeck ( nvdr – gedelegeerd bestuurder van Fortis Private Banking). Verder heb ik nog een Harley-Davidson in de garage, waarmee ik helaas veel te weinig rondtoer. ( Glimlacht) Eigenlijk ben ik mijn jeugdige passie voor speelgoedwagens nooit ontgroeid. Hoe zegt men dat ook weer? Het enige verschil tussen kleine en grote jongens, dat is the cost of their toys.”

Herman De Bode

Senior partner bij

McKinsey Benelux.

Voorzitter van de

Vlaamse Management Associatie (VMA).

Voorzitter van Voka Brussel.

Voorzitter van de

Harvard Club België.

Piet Depuydt n

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content