“Ik neem alleen mensen aan die slimmer zijn dan ik”
Een nieuw laboratorium. Een niet onbesproken verleden. Moderne kunst. Een eigenzinnige mening. Rudi Mariën, voorzitter van de raad van bestuur van het biotechbedrijf Innogenetics en business angel, heeft het allemaal. O ja, en dan is er nog die beurskoers die in de lift zit.
De koers van Innogenetics zit de jongste dagen in de lift. Rudi Mariën, nog steeds de belangrijkste aandeelhouder, zal gelukkig zijn. Deze maand betrekt hij een nieuwe stek met zijn klinisch lab CRI. Barc. Het zijn maar twee van de poten waarop het imperium van deze Vlaamse ondernemer steunt. Mariën is bekend als de man die mee aan de wieg stond van Innogenetics, nog steeds het enige beursgenoteerde biotechbedrijf in Vlaanderen. Hij begon zijn carrière als apotheker, maar specialiseerde zich vrijwel meteen in de klinische biologie. In 1975 startte hij met een medisch laboratorium in Gent en bouwde op korte tijd een imperium van verschillende klinische labs uit in binnen- en buitenland. Die snelle expansie bracht hem in opspraak, maar Mariën werd nooit veroordeeld.
Bijna 30 jaar later zitten zijn centen in het veelbelovende Innogenetics en een verzameling moderne kunst, speelt hij business angel voor flegmatieke durvers zoals Jo Robrechts van Shop 24 en bouwt hij gewoon voort op de fundamenten van zijn laboratoria. Die activiteiten werden wel grondig herschikt. Het lab van Mariën is maar voor 20 % afhankelijk van terugbetaling door het Riziv. Mariën zag dat de tijd van het grote geld in de klinische biologie voorbij was en richtte zich ook op klinische farmatrials, het uittesten van aankomende medicijnen. “De marges in de klinische biologie werden marginaal. Ik ben iemand die voor double digits gaat.”
TRENDS. Innogenetics bestaat ondertussen achttien jaar, maar het is nog altijd niet winstgevend. In 2002 steeg de omzet wel, maar tegelijk groeide het verlies met circa 70 %. Frustrerend?
RUDI MARIËN (INNOGENETICS). “Vorig jaar is eigenlijk het beste jaar dat ik bij Innogenetics heb gekend. We hebben belangrijke milestones gehaald. Die zijn een veel belangrijker waardemeter voor het bedrijf. Uiteindelijk willen we nog altijd een biofarmaceutisch concern worden. We zijn geen biotechonderneming die wat technologie ontwikkelt. We hebben ook altijd gekozen voor producten, omdat we denken dat die de hoogste toegevoegde waarde hebben.
“Vanaf het begin hebben we geopteerd voor een soort hybride structuur. Vijf jaar geleden verklaarde iedereen ons gek omdat we naast therapeutica ook bezig waren met diagnostica. Dat was zogezegd een teken van gebrek aan focus. Uiteindelijk is het nu – in tijden dat de financiële markten in ademnood verkeren – een voordeel dat we 60 miljoen euro inkomsten halen uit onze productenverkoop. Onze diagnosticatak is rendabel en plots vindt de financiële wereld dat wel goed, want de profits komen weer op de eerste plaats. En het verlies? Daar moeten we niet te druk over doen. Vandaag zijn in de hele wereld zestien op de ruim 3000 biotechbedrijven rendabel. Als we willen, kunnen we dit jaar al winst maken, maar dan offeren we wel onze farmatoekomst op. En dat is niet de doelstelling. We moeten veel investeren. Het is allemaal een kwestie van cash drain-controle. We hebben vorig jaar wel 28 miljoen euro gestoken in research. Dat gaat vooral over de kosten van de klinische tests van ons therapeutisch vaccin tegen hepatitis C, HCV. Dat is veel geld, maar we hebben alle reden om erin te geloven. We hebben hier vijf potentiële geneesmiddelen in de pijplijn zitten. HCV is onze golden boy. Het duurt jaren voordat een geneesmiddel marktrijp is. De eerste producten van Genentech kwamen ook pas twintig jaar na de oprichting uit, dus we hebben nog tijd.”
Innogenetics staat niet alleen in de queeste naar een middel tegen hepatitis C. Zo betaalde Novartis deze maand nog 255 miljoen dollar voor een belang van 51 % in het biotechbedrijf Idenix, precies voor hun pijplijn in hepatitis C.
MARIËN. “Het ingenieuze zit in onze aanpak. Wij maken een therapeutisch vaccin. Dat zorgt wel eens voor verwarring, omdat het verschilt van een profilactisch vaccin dat het immuunsysteem antistoffen leert te maken, nog voor je besmet wordt met het virus. Dat ontwikkelen we trouwens ook. Een therapeutisch vaccin gebruikt hetzelfde mechanisme om het immuunsysteem te stimuleren, maar bij mensen die al ziek zijn. Je maakt antistoffen maar niet voldoende, dus wij stimuleren je immuniteit.
“De epidemiologische piek van hepatitis C zal in 2015 worden bereikt. Vandaag zijn er al vier keer meer mensen mee besmet dan met aids. In de westerse wereld is het aantal patiënten dus enorm. Voorlopig bestaat er enkel Interferon van Roche en Schering Plough. Theoretisch helpt het middel 40 % van de patiënten, maar in de praktijk gaat het volgens een Amerikaanse studie slechts om 4 %. Het product is zeer toxisch en heeft bijwerkingen, dus stoppen veel patiënten hun behandeling. Desondanks spreken Roche en Schering Plough al over opbrengsten in een grootteorde van bijna 2,5 miljard euro.
“Wij konden aantonen dat op een groep van 36 patiënten bij 80 % de symptomen stabiliseerden en dat ze bij 40 % procent zelfs verbeteren. Als dit bevestigd wordt op een groter aantal patiënten en statistisch relevant wordt geacht, dan zitten we goed.”
Voordat het zover is, moeten jullie wel nog verder klinische tests blijven financieren. In de huidige fase zijn die nog beheersbaar omdat het aantal patiënten beperkt blijkt. Maar is er voor een volgende fase geen nood aan een kapitaalverhoging?
MARIËN. “Fase IIb zal afgerond zijn in het najaar van 2004. Die bekostigen we nog zelf. De financiering daarna is niet meer onze zorg. We hebben dan een prachtig dossier, want het is een blockbuster zonder meer. Fase III zou ons een kleine honderd miljoen dollar kosten. Dat geld hebben wij niet. Het zou ook verkeerd zijn – zelfs al zouden wij het geld zelf hebben – om fase III zelf te doen omdat je een zeer sterke marketing- en salesorganisatie nodig hebt om het product te verkopen. Een licentieovereenkomst met een grote farmaspeler is dus waarschijnlijk.
” Wij hebben geen enkel probleem om aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. Vergeet niet dat bedrijven vandaag al contact met ons opnemen. Dat is evident, die volgen iedere stap die we doen van heel nabij.”
U heeft dus geen nieuw kapitaal nodig. Nochtans bedroegen de kosten voor Onderzoek & Ontwikkeling vorig jaar 28 miljoen euro en er staat nu nog 39 miljoen op de bank. Veel langer dan een jaar kan Innogenetics het dus niet uithouden?
MARIËN. “Toch wel. Wij hebben al inkomsten en nieuwe deals kunnen extra inkomen genereren. Zoals bijvoorbeeld met het profilactisch vaccin voor hepatitis C. Dit jaar hopen we daarover een samenwerking op te zetten met een van de vier grote vaccinspecialisten. Zulke vaccins zijn niet onze job, maar we hebben wel een product om daar toch inkomsten uit te puren. Het geld om HCV verder te ontwikkelen is er. Wij hebben ook onze licentie-inkomsten. Zo moet Roche eind dit jaar een milestone van zowat vijf miljoen euro betalen voor het gebruik van onze ‘snelle microbiologische tests’.”
Een deel van het huidige succes heeft met de komst van de Fransman Philippe Archinard te maken. Hebben we in België te weinig talent?
MARIËN. “Laten we zeggen dat ik ook niet echt in België heb gezocht. Toen het bedrijf te groot was geworden voor Hugo Van Heuverswyn, ( nvdr û medestichter van Innogenetics) hadden we iemand nodig die meer manager dan onderzoeker was. Vandaag behoren we in marktkapitalisatie tot de topvijftien van de grootste biotechbedrijven in Europa. Dat kun je niet leiden als een researchorganisatie van 50 man.
“Heel toevallig hoorde ik dat Archinard wegwilde bij Biomérieux, en ik heb hem opgebeld. Het was het juiste moment om iemand met een visie op de wereld van diagnostica aan te trekken. Onmiddellijk omringde hij zich hier met goede mensen van bij Solvay en Glaxo. Delegeren is een kunst. Ik zeg altijd dat ik alleen mensen aanneem die slimmer zijn dan ik. De kracht van een chief executive officer (CEO) is de juiste mensen op de juiste plaats zetten.”
Is buitenlandse ervaring een gemis in Vlaanderen?
MARIËN. “Het verrast me vaak dat iedereen in het Vlaamse bedrijfsleven altijd met Belgische mensen op de proppen komt. Alsof er geen internationale talenten zijn. Het zou mij verwonderen dat de Belgen altijd de beste zijn. Het zijn harde werkers, maar wie heeft die multinationalervaring? We zijn een KMO-land, jammer genoeg. Waarom altijd dat accent op KMO’s? Waarom heeft Zwitserland, met zo weinig inwoners, wel grote bedrijven? Hoe komt het dat zoiets in België niet bestaat? Het antwoord ligt in onze bekrompenheid en te familiale ingesteldheid. Laat één ding duidelijk zijn: Innogenetics is geen familiebedrijf. Ik ben een aandeelhouder en dat is ook alles. Dit moet kunnen uitgroeien tot een grote onderneming. De ambitie moet groot zijn.”
In hoeverre ligt u wakker van een vijandig overnamebod, gezien de lage beurskoers?
MARIËN. “Helemaal niet. De eerste die op Innogenetics een bod zou uitbrengen, zou morgen geconfronteerd worden met vijf andere bieders. Een bod zou alleen maar voor een escalatie zorgen. Grote farmabedrijven hebben niet meer de neiging om kleinere biotechs volledig over te nemen. Ze kijken liever uit naar licenties zonder dat aan de grote klok te hangen. Wij doen precies hetzelfde: proberen licenties en producten te kopen, geen hele bedrijven.”
Worden Belgische bedrijven te gemakkelijk verkocht?
MARIËN. “Mijn grote zorg is het klimaat om goede buitenlandse mensen naar hier te krijgen. Laat Vlaanderen een pool worden voor wetenschappelijk onderzoek. Maak het aantrekkelijk voor buitenlandse wetenschappers. Verlaag de belastingen en versoepel de sociale bijdragen voor onderzoekers. Maar dat willen de vakbonden niet. Ik vind dat die te veel in traditionele industrietermen denken en niet vooruitzien. Trouwens, ook politici denken niet verder dan de volgende verkiezingen.
“Echte strategische visie, dat zie je hier te weinig. Ze komen af met dienstencheques en dergelijke. Dat is allemaal schoon, maar waar is de strategie? Je moet ook de ambitie hebben om nieuwe technologieën te ondersteunen die over tien à twintig jaar belangrijk zijn voor ons industriële weefsel. Vlaanderen moet op de kaart van de toekomst komen. Kijk naar de VS: elf staten maken daar het gros van het BNP uit. Vlaanderen moet zo’n leidende regio in Europa worden.”
Doet de overheid te weinig om onderzoek te stimuleren?
MARIËN. “In de VS besteedt men 3 % van het BNP aan O&O, bij ons is dat ongeveer 1,7 %. Dat is een verschil van 160 miljard dollar per jaar. We zitten dus met een structurele handicap. Als je daar de sociale zekerheid en de kosten van het personeel bijrekent… Die liggen in België 30 % hoger dan in Nederland. In Frankrijk hebben ze het begrepen: daar geeft de overheid voordelen aan de hightechindustrie. Sociale lasten worden er afgeschaft voor O&O-medewerkers en bedrijven hoeven de eerste acht jaar geen belastingen te betalen.
“Ook België neemt maatregelen om de belastingsdruk te verlichten, maar eigenlijk zijn belastingverlagingen relatief. Als Guy Verhofstadt ( VLD) de vennootschapsbelasting van 40 % naar 34 % doet zakken, dan is niemand daarin geïnteresseerd behalve de KMO’s.
“Wij moeten in de eerste plaats mensen aantrekken, geen fabrieken. Doe eens wat de Amerikanen doen: whizzkids oogsten. Als bij ons een kind wordt geboren, krijgt het een goede opvoeding en scholing. Dat heeft de Belgische staat dan miljoenen gekost. We investeren in briljante geesten die daarna een postdoc in Amerika doen. En wat gebeurt er? De VS heeft daar geen cent in gestoken, maar houdt hen wel daar. Zijn we dan niet dom en naïef? Wij doen niets voor dat type van mensen. Wie komt hier binnen? Economische vluchtelingen, ja. Slimme jongens komen niet naar hier. Wij zijn dommeriken. Precies alsof we topmensen vinden in de werkloosheidsstatistieken.”
Achttien jaar geleden bent u in Innogenetics gestapt. U zit nog altijd in de klinische biologie en her en der speelt u business angel. Wat drijft u?
MARIËN. “Ik ben nooit uitgestapt uit iets wat ik begonnen ben. Met uitzondering van mijn apotheek, die ik heb verkocht omdat hij verlieslatend was. In principe ben ik ertegen om iets te verkopen. Ik heb tot in 1996 ( nvdr û het jaar van de beursgang) alle winsten in de verliezen van Innogenetics gestoken. Ik ben wellicht meer business angel dan bekend is, maar ik hou niet zozeer van dat imago. Je moet weten wat je kunt en wat je niet kunt. Ik heb veel bedrijven net wel en net niet failliet gezien. Er zijn er die twee meter voor de streep over de kop zijn gegaan. Dat is een gevecht.
“In Vlaanderen kleeft een stigma op het faillissement. In de VS zeggen ze dat je eerst een keer moet failliet gaan om het een tweede keer goed te doen. Het is een leerproces en daar heb ik geen probleem mee. Ik kan niet tegen fraudegevallen, maar voor de rest horen faillissementen erbij. Hoeveel bedrijven zijn er opgericht tussen 1900 en 2000? Hoeveel bestaan er nog? De wereld verandert. Het oprichten en sterven van bedrijven maakt deel uit van een leven.”
Vanwaar die bewondering voor de VS?
MARIËN. “Ik ben er zeer veel geweest, ken er alle grote medische laboratoria en heb er ook geïnvesteerd. De drive, het gerichte optreden en de mentaliteit om ervoor te gaan maakten Amerika groot. Vlaanderen zeurt te veel over mogelijke mislukkingen en dat remt het entrepreneurship. Als je vader en moeder altijd zeggen dat je moet oppassen, kweken ze ambtenaren die risicoschuw zijn. Al is het sinds minister Luc Van den Bossche ( SP.A) gedaan met de risicovrije ambtenarenzone (lacht). Ik vind dat we hier te veel last hebben van een doemdenkersmentaliteit.”
U bent 57, hebt uw schaapjes op het droge en toch blijft u maar doorwerken?
MARIËN. “Sommige mensen verklaren mij zot dat ik nog werk; maar ik doe het graag. Vanaf het moment dat mijn stress negatief wordt, stop ik ermee. Maar dat is nog heel ver af. Ik heb een zeer aangenaam leven. Maar ik heb mijn motivatie niet met de paplepel meegekregen. Mijn vader was leraar wiskunde in het atheneum van Ieper. Die man heeft mij leren tellen, maar niet leren ondernemen. We waren met drie kinderen. Toen ik met mijn zelfstandige apotheek begon, reageerde mijn vader ongerust. Hij wilde altijd dat zijn kinderen ambtenaar zouden worden. Mijn broer en zus zijn dat ook geworden; ik wou toch iets bewijzen voor mezelf. Waarom is dat? Ondernemen zit nochtans niet mijn genen. Nadien vroeg mijn vader altijd: Wat is dat toch? Ge verdient dat toch allemaal wel eerlijk? Ik bevestigde dat en dan antwoordde hij: Als dat allemaal regulier kan, dan is het systeem verkeerd.”
Roeland Byl
In 2002 steeg de omzet wel, maar tegelijk groeide het verlies met circa 70 %. “Het is het beste jaar dat ik bij Innogenetics heb gekend.”
“België heeft geen multinationals, het is een KMO-land, jammer genoeg. Dat is het gevolg van onze bekrompenheid en te familiale ingesteldheid. De ambitie moet groot zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier