‘Ik douch elke ochtend met mijn aandeelhouders’
“Ik zou op mijn leeftijd met pensioen kunnen gaan, maar ik zie me niet stoppen met werken”, zegt Christian Dumolin, de CEO van Koramic Investment Group. Toch bereidt hij zijn opvolging voor. “Maar de bedrijven waarin we hebben geïnvesteerd, blijven we ondersteunen. Ook als het slecht gaat.”
Het verleden is voor mij belangrijker dan de toekomst”, glimlacht de 67-jarige Christian Dumolin in zijn kantoor, dat met moderne kunst is versierd, twee hoog in het Kortrijkse hoofdkwartier van Koramic Investment Group. De gevels, die vrijwel helemaal in glas zijn opgetrokken, lijken het licht haast naar binnen te zuigen.
Koramic heeft een ruime waaier van participaties, gaande van belangen in industriële bedrijven over vastgoed tot durfkapitaal. Er zijn vier filialen: Koramic Industries, Koramic Real Estate, TrustCapital en Koramic Finance Company. En dat terwijl die activiteiten voor Dumolin oorspronkelijk een plan B waren, omdat zijn ambitie om een topspeler in bouwmaterialen te worden, was gestrand nadat Dumolin in 1980 het dakpannenbedrijf van zijn grootvader had verworven, bouwde hij de bouwmate-rialengroep Koramic Building Products uit. Maar hij beet zijn tanden stuk op de overname van het Oostenrijkse Wienerberger. “Die zou me een miljard euro hebben gekost, en dat kon ik niet financieren”, zegt Dumolin. “Dus heb ik mijn strategie fundamenteel moeten wijzigen.” Hij haakte af en verkocht het gros van zijn belang in Wienerberger. “That’s life. Maar ik ben er niet rouwig om en voor mijn kinderen is het zelfs beter. Als aandeelhouders van een grote groep zouden ze geen vinger in de pap hebben. Hun patrimonium zou erin geblokkeerd zijn geweest.”
Na de Wienerberger-saga haalde Dumolin Koramic en de durfkapitaalgroep TrustCapital van de beurs, om zijn belangen opnieuw te bundelen in de gediversifieerde Koramic Investment Group. In 2005 was de metamorfose afgerond. Sindsdien duikt Dumolin geregeld op in de media met zijn soms gedurfde investeringen. “Ik investeer liever in een bedrijf dan te speculeren op de beurs”, zegt Dumolin. De Hemiksemse koper- en aluminiumdraadproducent Lamifil, het voormalige Lamitref, is lang niet het enige bedrijf dat hij heeft gered. Onlangs snelde hij de kunststoffengroep Vitalo te hulp. Dumolin zoekt het ook steeds vaker verder van huis. Zo is hij met Lamifil actief in Rusland en met andere filialen van Koramic onder meer in Turkije en Marokko.
U hebt ongetwijfeld al nagedacht over uw opvolging.
CHRISTIAN DUMOLIN. “Ik voel me nog goed, maar de klok tikt. Dus moet ik in het belang van het bedrijf denken aan mijn opvolging. Maar mijn kinderen zijn nog jong. Ik heb het geluk dat ze zeer evenwichtig zijn, maar je moet ze ook laten groeien. Ze moeten aan zichzelf en aan anderen kunnen bewijzen dat ze de vereiste vaardigheden hebben. Het zou des te beter zijn als ze iets kunnen doen in het bedrijf, maar anders zullen anderen het wel leiden. Ik ben goed omringd.
“Mijn dochter Nina-Marie wordt deze maand 18. Ze gaat rechten studeren en daar ben ik gelukkig om. Mijn zoon Bruno is 28. Hij heeft een economiediploma gehaald en daarna heeft hij in Frankrijk gestion financière gestudeerd. Eerst heeft hij in Londen voor een investeringsbank gewerkt, daarna werkte hij drie jaar voor Deloitte. Nu is hij financieel directeur in een kmo. Hij moet bewijzen dat hij het aankan. Het moeilijkste voor hen is hun familienaam te doen vergeten. Het is belangrijk dat ze daarin slagen, want zo leren ze zichzelf te appreciëren.
“Ik vind het essentieel dat mijn kinderen ethisch leven en handelen. En ze moeten gepassioneerd leven. Ze moeten iets doen wat ze graag doen en zich daar voor honderd procent voor inzetten. Ik heb veel respect voor geld. Dat is nu eenmaal zo als je er hard voor hebt moeten werken. Ik heb mijn kinderen ook zo opgevoed. Maar geld is ook een middel om te ondernemen. Het is erg als je het alleen maar als een doel op zich ziet.
“Ik bezit 100 procent van Koramic. Ik neem dus elke morgen een douche met al mijn aandeelhouders en ik heb elke morgen een algemene vergadering. Ik volg veel dossiers, maar we bouwen wat af. Als mijn medewerkers nieuwe dossiers brengen, denk ik soms: wacht een beetje, tot de nieuwe generatie er is. Maar de bedrijven waarin we hebben geïnvesteerd, blijven we ondersteunen. Ook als het slecht gaat, zoals bij Vitalo. Dat bedrijf heeft me een hoop slapeloze nachten bezorgd. Het zou gemakkelijk zijn geweest de stekker eruit te trekken. Was Vitalo een deel geweest van een grote internationale groep die haar hoofdkwartier buiten België heeft, dan was het nu gesloten. Geen kat zou er geld in hebben gestoken. Sommigen zeiden: ‘Hij is gek geworden.’ Maar ik heb altijd gezegd dat we bleven vechten voor dat bedrijf.”
Welke rode draad zit er in uw investeringen?
DUMOLIN. “Er is geen rode draad. Meestal gaan we in zee met mensen die een goed project hebben waarin we geloven. Ik had wellicht beter een rode lijn gevolgd. (lacht) Ik heb ook veel slechte investeringen gedaan. Godzijdank is de balans nog altijd positief. Maar het wordt moeilijker in dit economische klimaat. Het ligt niet in mijn aard pessimistisch te zijn, maar de wereld wordt hoe langer hoe speculatiever. Fortuinen worden op korte termijn gemaakt en investeringen zijn regelmatig gebaseerd op dingen die niet goed worden begrepen. Weinigen bouwen nog een bedrijf uit met een langetermijnperspectief.
“Ik heb nog altijd een voorkeur voor industrie. Ik ben dan ook een industrieel van vorming. Ik heb geen ervaring in retail en ben absoluut geen financiële man. Ik ken weinig van de beurs, ik ben geen belegger of iemand die ingewikkelde financiële producten kent.
“Ik werd bekend als ‘de man van de honderd mandaten’. Ik kwam daarmee in de media in Nederland en Frankrijk, maar dat was onzin. Ik ben regent van de Nationale Bank geweest en moest daarom mijn mandaten publiek maken. Maar als ik tegelijk bestuurder, gedelegeerd bestuurder en voorzitter van een vennootschap was, werden die mandaten voor drie geteld.”
Bent u een controlefreak?
DUMOLIN. “Nee. Het is mijn taak voor elk bedrijf een goede CEO te vinden. Dat is bijvoorbeeld gelukt met John Dejaeger bij Lamifil. Maar de juiste mensen vinden, is misschien een van mijn zwakste kanten. Ik vind het niet gemakkelijk de kwaliteiten van iemand in te schatten op basis van een of twee gesprekken. Ik ben geregeld ontgoocheld geweest. Als we problemen hadden in een bedrijf, kwam dat doorgaans doordat het management niet paste bij het profiel van de vennootschap.
“Lamifil is een mooi verhaal. Het had 250 miljoen euro geïnvesteerd in een filiaal in voormalig Oost-Duitsland. Die investering liep slecht af. Ik heb me lange tijd bijna dag en nacht moeten bezighouden met de redding. Daarna waren we klaar voor een nieuwe stap in zijn expansie. We zijn eerst gaan kijken in China, maar we slaagden er niet in de meerderheid in een Chinese vestiging te verwerven. In geen geval wilden we onze knowhow zomaar weggeven. We zijn daarna op zoek gegaan in India, en dan in Rusland. Dat laatste land is een beloftevolle markt, maar zakendoen is er niet gemakkelijk, want Russen zijn… Russen. (lacht) We bouwen er nu een fabriek. Lamifil kan dat risico dragen, zelfs als het slecht zou aflopen.
“In Turkije en in de regio daarrond is heel wat te doen. Maar dat is niet zonder gevaar. Twee à drie jaar geleden dacht ik eraan een fabriek te bouwen in Syrië, omdat we vanuit Turkije veel naar dat land exporteerden. Die contacten zijn plots weggevallen. Het scheelde dus weinig of we hadden een vestiging in Syrië gehad. Je moet er rekening mee houden dat het in zo’n landen snel kan keren. We zijn nu ook actief in Marokko met IPG (het grootste onafhankelijke contactcenter in België, nvdr). De filialen van Koramic moeten internationaler gericht zijn, met telkens een lokaal management. Ik geloof er niet in telkens een groep West-Vlaamse managers naar onze buitenlandse vestigingen te sturen om die te leiden.”
Is ondernemen in Vlaanderen gemakkelijk?
DUMOLIN. “Het ondernemerschap wordt niet aangemoedigd in Vlaanderen, integendeel zelfs. Iemand die zich een beetje onderscheidt van de rest, krijgt hier de wind van voren. Ondernemers hebben een negatief imago. Er wordt heel gemakkelijk gezegd dat ze niet correct zijn of sjoemelen. De mensen zouden respect moeten hebben voor ondernemers, of die nu één persoon of duizend mensen tewerkstellen. Ze brengen welvaart in een regio en dragen bij tot het welzijn van de bevolking. Je moet kunnen aanvaarden dat iemand die iets onderneemt, daar een hoge return van heeft. Je maakt de mensen niet rijk door de anderen armer te maken.
“We zijn verwend. De volgende generaties zullen anders moeten leven. Ze zullen zich moeten aanpassen aan een lager welvaartsniveau. Daar moet meer aandacht aan worden besteed. De economische toestand baart me zorgen. Er is geen vertrouwen meer. Toen ik studeerde, werd nog gesproken van een tienjarenplan. Je moest weten waar je op lange termijn naartoe ging. De meeste bedrijven waar ik in de raad van bestuur zit, hebben alle moeite om te weten wat 2013 gaat brengen. Dat is angstwekkend.
“Toen ik voorzitter van de West-Vlaamse Kamer van Koophandel was, hebben we onderzocht welke regio in Europa de meeste gelijkenis vertoonde met Zuidwest-Vlaanderen. Dat bleek de Po-vallei te zijn, en vooral de regio rond Bologna. Ook dat is een streek met een endogene groei waar zich weinig grote internationale groepen hebben gevestigd. De lokale ondernemers hebben er eveneens een goede relatie met elkaar, al zijn ze vaak concurrenten. Het is een geluk dat we in onze regio geen bedrijven met vijfduizend mensen hebben, die ze vanuit New York of elders zomaar kunnen opdoeken. Toch is het gevaarlijk enkel endogene groei te hebben. Maar voorlopig zijn we er niet in geslaagd een groot bedrijf van buiten onze regio aan te trekken. Blijkbaar heeft West-Vlaanderen niet zo’n sterk imago.”
Moeten we chauvinistischer worden?
DUMOLIN. “Wij zijn geen chauvinisten. We moeten dat leren. Je moet respect hebben voor de regio en het land die je kansen geven. Op zeker moment moet je dezelfde richting uitgaan. Als je voortdurend alles ter discussie stelt en tegenstrijdige meningen hebt, eindig je in immobilisme. Dat is ook zo met het sociaal overleg, waar je moet kunnen afstappen van het klassenstrijddenken. Dat Duitsland de jongste jaren is vooruitgegaan, is mee te danken aan de steun van de vakbonden. De vakbonden in België, en zeker die in Vlaanderen, strijden te veel voor hun electoraat, zoals politieke partijen.
“We zitten hier te veel in een permanente verkiezingstoestand. Telkens als een politicus iets doet of zegt, denkt hij aan de volgende verkiezingen. Daar kun je moeilijk een langetermijnbeleid op baseren. Op alles komt meteen een tegenreactie. Buiten de stichting van koningin Fabiola is er de jongste tijd geen enkel thema geweest waarover onze politieke gezagsdragers een consensus hebben gevonden. (lacht) Zo kun je een land of een regio onmogelijk sterker maken.
“Het wordt onderschat wat er in Wallonië gebeurt. Daar zijn er ook veel mensen die vooruit willen en ondernemend zijn. Ik hoor geregeld van onze mensen dat je er administratief sneller wordt geholpen dan in Vlaanderen. Er zijn in Vlaanderen zo veel barrières. Ik ben dus niet zo negatief over Wallonië. Het imago dat Walen luiaards zijn, is volgens mij maar gedeeltelijk juist.
“Netwerken maakt deel uit van het leven en van het zakenleven. Maar Belgen — en ook Vlamingen — zijn daar niet goed in. Kijk bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten of naar Frankrijk, met zijn grandes écoles. Je ziet er mensen van alle strekkingen en milieus netwerken opzetten. Hier wordt te snel gedacht dat iemand die netwerkt daar misbruik van maakt. Ik ben trouwens zelf geen netwerker. Ik ben niet iemand die recepties afloopt. Maar ik praat graag met jonge mensen die projecten hebben. En ik werk graag met vrouwen. Ook in het bedrijfsleven hebben vrouwen meer intuïtie dan mannen. Ze voelen meer aan, en dat kan belangrijk zijn.”
Werkt u nog altijd graag?
DUMOLIN. “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik veel werkte. Iemand die dat gevoel heeft en dat lastig vindt, is ongelukkig. Maar ik ga niet zover dat ik zeg dat werken een hobby is. Ik zou op mijn leeftijd met pensioen kunnen gaan, maar ik zie me niet stoppen met werken. Intellec-tueel heb ik die dynamiek nodig. Ik blijf gepassioneerd.”
“Ik heb een hekel aan rentenieren. Ik begrijp dat iemand op zekere leeftijd van het leven wil genieten, maar een rentenier is iemand die niets bijbrengt aan de samenleving. We hebben allemaal de verantwoordelijkheid om iets te doen aan de maatschappij. Ik vind dat de mensen te egocentrisch zijn en te veel naar hun eigen belang kijken.”
“Het enige waar ik echt trots op ben, is dat ik heb ondernomen op een ethische manier. Voor het overige heb ik gewoon mijn plicht vervuld, net zoals iemand die in een fabriek werkt en zijn werk goed doet.”
BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT
“De wereld wordt hoe langer hoe speculatiever. Weinigen bouwen nog een bedrijf uit met een langetermijnperspectief”
“Het is mijn taak voor elk bedrijf een goede CEO te vinden. Maar de juiste mensen vinden, is misschien een van mijn zwakste kanten. Ik ben geregeld ontgoocheld geweest”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier