“Ik blijf voortdoen alsof het voor de eeuwigheid is”
2002 wordt een sleuteljaar voor de top van de Belgische administratie. Met de voltooiing van het Copernicusplan zal zij zich – willens nillens – aanpassen aan de beginselen van modern management. De politieke en syndicale tegenstand is immens. Aan de vooravond van deze revolutie had Trends een exclusief gesprek met een getormenteerde minister Luc Van den Bossche van Ambtenarenzaken.
Premier Guy Verhofstadt (VLD) noemt het Copernicusplan – de hervorming van de Belgische federale administratie – de grootste verwezenlijking van paars-groen. “Zonder de steun van een belangrijke regeringspartner zou deze opdracht bijna niet uit te voeren zijn,” erkent de SP.A’er.
“Als je echter de steun krijgt van de premier himself, ben je misschien niet politiek onaantastbaar, maar wel serieus ingedekt.” De voorbije maanden hertekende Van den Bossche het organogram: er komen vier horizontale departementen (budget & beheerscontrole, informatie & communicatietechnologie, kanselarij & algemene diensten, personeel & organisatie) en tien verticale. Op het managementniveau kregen zo’n 400 functies (waarvan 150 bij Financiën) de kwalificatie ‘leidinggevend’. Ter vergelijking: de vroegere vergelijkbare rang 13 telde zo’n 2000 personen méér.
Ambtenarenzaken is volop in de weer met de aanwerving van het nieuwe management. Luc Coene, kabinetschef van premier Verhofstadt, en Frank Robben (die inmiddels wegens ziekte weer heeft afgehaakt) waren al eerder aangesteld. Georges Monard en Pierre Verkaeren werden onlangs aangekondigd als de nieuwe topmanagers. Nu moeten alleen nog de tien verticale diensten worden ingevuld.
Van den Bossche hoopt daarmee einde maart rond te zijn. Tegelijk start de fase van de business process re-engineering (BPR). Bij menig ambtenaar zullen de oren beginnen flapperen bij dit soort woorden. Bedoeling is om vlottere, efficiëntere werkmethoden in te voeren, gekoppeld aan een doorgedreven informatisering. Vreemdelingenzaken beet de spits af, gevolgd door het gehandicaptenbeleid. Ook bij Financiën loopt een BPR-programma.
Laatste punt in de nieuwe managementfilosofie is de invulling van het nieuwe loopbaan- en carrièrebeheer van niveau 4 tot en met het niveau 2+ (hogergeschoolden). Wat niveau 1 (leidinggevende gegradueerden) betreft, heeft de minister tijdens de kerstvakantie zijn huiswerk gemaakt. Eén dezer start hij hierover de vakbondsonderhandelingen. Exclusief voor Trends licht hij een tip van de sluier op.
TRENDS. Wat zijn de krachtlijnen die u voor deze topfuncties hebt uitgetekend?
LUC VAN DEN BOSSCHE (MINISTER AMBTENARENZAKEN). “We werken verder volgens de filosofie van de vroegere hervormingen. Het aantal managementfuncties reduceren we tot de allernoodzakelijkste. Een afgeplatte hiërarchie leidt de administratie. Naast het management is er nood aan expertise om de administratie beleidsmatig vorm te geven. Dat zijn evenwaardige functies. De verloning van de ‘experts’ en de ‘managers’ zal dus niet sterk verschillen.”
Doorstaat de verloning de toets met die in de privé-sector?
VAN DEN BOSSCHE. “Wat de managementfuncties betreft, zullen er verschillen blijven. Maar voor onze topexperts zal dat minder het geval zijn. De privé-sector betaalt (met uitzondering misschien van de ICT-bedrijven) mensen met ervaring meestal heel wat minder dan de topmedewerkers met managementkwaliteiten.”
Welke loonsverhoging wenst u voor niveau 1?
VAN DEN BOSSCHE. “Die primeur laat ik voor de vakbonden. We bezorgen hen één dezer de studie die de vergelijking berekent tussen de privé-sector en de administratie.
“Vooral aan de top is er een grote kloof. Vanaf rang 13 hinkt de overheid achterop qua verloning. Voorts mist de staat de topexpertise die de privé wel vindt. Ik heb gewoon geen functieomschrijvingen die daaraan beantwoorden. Je kan die experts moeilijk allemaal tot directeur-generaal of secretaris-generaal benoemen.”
Wat wordt het kostenplaatje van de loonsverhoging die u wil doorvoeren bij de administratie?
VAN DEN BOSSCHE. “We maken 220 miljoen euro vrij op kruissnelheid. En dat voor het geheel van de administratie.”
Bij de begrotingsbesprekingen hebt u 25 miljoen euro extra gekregen. Is dat bedrag voldoende? En zal die verhoging standhouden bij de begrotingscontrole in de volgende weken?
VAN DEN BOSSCHE. “Ja, ze zal standhouden. Neen, het bedrag was niet voldoende. We lopen daardoor vertraging op. Ik had gepland dat ik dit jaar geld had om de uitgewerkte BPR’s te implementeren en de andere BPR’s op te starten. Héél de administratie zou erbij betrokken geraken.
“Maar een beroep van enkele hoge ambtenaren bij de Raad van State, budgettaire en politieke discussies hebben de uitvoering vertraagd. Vandaag implementeren we dus alleen de volledige dossiers. Het geld dat we nodig hebben voor de rest van de administratie zal later vrijkomen.”
Er is al ontzettend veel geld gegaan naar consultants: 37,5 miljoen euro.
VAN DEN BOSSCHE. “Dat is ook logisch hé. Je mag niet vergeten dat wij geen capaciteiten in huis hebben voor zo’n grondige en langdurige hervorming.”
Wat is de timing voor de afronding van Copernicus?
VAN DEN BOSSCHE. “Timing? Ik denk liever in termen van fases. Vergeet niet dat we heel de administratie erbij betrekken, niet alleen het management. De grote lijnen van Copernicus wil ik tegen einde 2002 uitgetekend zien, maar op concrete realisaties, zoals vormings- en evaluatieprocessen, is het nog járen wachten.
“Het zou onverantwoord zijn om snel snel tegen het einde van het jaar een beschrijvende evaluatie op punt te stellen. De invulling moet ook kwalitatief zinvol zijn.”
Bij Justitie is het tegendeel gebeurd. Daar kwamen er rigide evaluaties door niet-opgeleide magistraten.
VAN DEN BOSSCHE. “Ja, en wat is de winst? Volgens mij is die negatief. Een aantal bomen sneuvelt, maar het bos wordt er niet beter van. Dat is zeker het geval voor zo’n grote organisatie, die al enigszins gebureaucratiseerd is – om het beleefd uit te drukken.
“Als je zonder een zorgvuldige voorbereiding begint te hervormen, bots je in zo’n systeem jaar na jaar tegen de bureaucratisering om uiteindelijk te belanden in een gelijkaardige, maar structureel aangepaste bureaucratie. Zo’n hervorming is tijdverlies.”
De evaluatie is een politiek gevoelig element.
VAN DEN BOSSCHE. “Je hebt momenteel twee soorten ernstige reacties. Eén: evaluatie kan leiden tot een vorm van sanctie. Men kan zijn job kwijtraken. In principe klopt dit. Dat geldt echter voor een marginale groep. Evaluatie en sanctie mogen niet worden vermengd. Het gaat echt niet op om bij het evaluatiesysteem ook nog eens een hele reeks reglementaire procedures inzake verdediging, beroep en dergelijke te creëren.
“Het tweede bezwaar doet zich voor op het persoonlijke vlak. Ambtenaar X vreest dat collega Y – die volgens hem totaal niet bevoegd is – hem morgen zal evalueren. Wel: ik onderschrijf die kritiek. Het gaat niet op dat iemand die niet gekwalificeerd is om te evalueren, zich moet uitspreken over de competentie van een collega. Dat zou inderdaad een ramp zijn.
“Een derde bezwaar komt van mensen die angst hebben voor het nieuwe en zich verzetten tegen elke verandering. Voor hen heb ik geen oplossing binnen de administratie.”
Hebben we het goed begrepen? Incompetente en/of niet-coöperatieve ambtenaren kunnen in de toekomst hun job verliezen? Dat is meer dan een hypothese?
VAN DEN BOSSCHE. “Dat is geen hypothese, dat is een vaststaand feit.”
Naast de problemen met de werkzekerheid, de invulling van de evaluatie en de angst voor de verandering, is er ook een politiek element. De Franstalige socialisten verzetten zich zeer sterk tegen de managementaanpak. Is deze onderstroom politiek niet relevanter dan de detailkritiek?
VAN DEN BOSSCHE. “Ik vrees soms van wel. Ik denk dat er twee elementen meespelen in de discussie tussen beide landsdelen. Punt één is het cultuurverschil. Om de zes maanden laat ik een onderzoek uitvoeren naar de betrokkenheid van de administratie bij de gevoerde actie. Ik stel daarin vast dat de betrokkenheid van de Franstaligen tot 10% afwijkt van die van de Nederlandstaligen.
“Deze cultuur wordt uiteraard gedragen door de sterkste partij aan Franstalige kant. Komt daarbij dat er totaal andere inzichten bestaan over de politiek en het politieke bestel. Dat uit zich in de neiging tot centralisme.”
Is binnen de regering minister Laurette Onkelinx nu mee met uw Copernicus-filosofie?
VAN DEN BOSSCHE. “Zeker. Als ik het in termen van geloof mag uitdrukken: ze zal nooit tot de voorbeelden van de parochie behoren en we zullen haar – behoudens op de plechtige communie van het neefje – nooit in de kerk zien. Maar voor het overige houdt ze zich aan de regels.”
Is samenwerking tussen de Copernicus-gelovigen en de Copernicus-sceptici in de praktijk wel mogelijk?
VAN DEN BOSSCHE. “Zodra Copernicus functioneert, kan ik mij moeilijk inbeelden dat een coalitie het systeem overboord zal gooien. We moeten bewijzen dat we op termijn kunnen komen tot een efficiënte administratie die echt klantgericht is.”
Het woord ‘klant’ alleen al is een taboe in het zuiden.
VAN DEN BOSSCHE. “Dat heb ik intussen ook geleerd. Voortaan gebruik ik in het Frans: citoyen-utilisateur. Het is een vreselijk woord, maar het bracht wel rust in het partijpolitieke landschap. Als beide administratieve culturen zo diametraal tegenover elkaar blijven staan, vrees ik dat er ooit nog een groot probleem rijst voor het beheer van de Belgische instellingen.”
Vorig jaar was het al moeilijk om iedereen op de lijn te houden. Nu er meer spanningen en tegenstellingen in de regering opduiken, zal het in 2002 nog veel moeilijker worden.
VAN DEN BOSSCHE. “Toch is er een evolutie. Ecolo schuift, bijvoorbeeld, al dichter op in de richting van Copernicus.”
Het gaat niet alleen om de principes, maar vooral om macht: de verdeling van de topfuncties in beide taalgroepen.
VAN DEN BOSSCHE. “Dat is typisch Belgisch. Ik begrijp dat de Franstaligen niet akkoord gaan als twaalf van de veertien topfuncties door een Nederlandstalige zouden worden ingenomen. Waarop de andere kant – terecht – reageert dat je door een taalevenwicht feitelijk en objectief gezien niet de beste persoon voor sommige functies aantrekt.
“Zo was er bijvoorbeeld een discussie over de invulling van de topfuncties in de vier horizontale departementen. De theoretische kans dat er vier Vlamingen zouden worden benoemd, is niet onbestaand. Daarover is een compromis gesloten.”
Eén van de vier moet dus Franstalig zijn?
VAN DEN BOSSCHE. “Eén moet een andere taal spreken dan de anderen. Dat is ook het geval. Budget & beheerscontrole zal worden geleid door een Franstalige ( nvdr – Pierre Verkaeren).”
Hoedanook dreigt een hele generatie topambtenaren te verdwijnen?
VAN DEN BOSSCHE. “Bwah, velen voelen zich gewoon niet geroepen om mee te draaien. Ik denk dat ze een stap zullen opzijzetten.”
Zijn sommigen gewoon te oud? Iemand als Michel Jadot, secretaris-generaal van Arbeid, bijvoorbeeld, heeft dat zo begrepen.
VAN DEN BOSSCHE. “Jadot is een intelligent man, maar hij liegt af en toe. Het is niet schoon als hij zijn toevlucht moet nemen tot onwaarheden. Hij heeft ooit in een interview verklaard dat hij volgens mijn normen te oud was om te functioneren. Ik heb hem altijd gezegd: “Michel: doe uw drie jaar. Nergens staat dat men verplicht is zes jaar te werken in die functie.” Tja, vergeet niet dat het voor een aantal ambtenaren niet makkelijk is. Zij hebben dertig jaar van hun carrière in een strikt hiërarchisch systeem gefunctioneerd, waar zin voor verantwoordelijkheid en een communicatiebeleid bijna taboe waren. Bevel was bevel. Om dan over te schakelen naar zo’n totaal ander systeem…”
Ze zijn dus toch onbruikbaar?
VAN DEN BOSSCHE. “Onbruikbaar in managementtermen. Daarom niet als expert. De idee dat er twee soorten carrières zijn, die van briljant expert of van manager, is natuurlijk een cultuurschok voor die mensen. Het nieuwe (lijn)management moet op een verstandige manier omgaan met de bekwaamheden die binnen de administratie aanwezig zijn. Dat hier en daar iemand zichzelf uit verbittering terugtrekt, is normaal. Daar kan je ook als manager niets aan doen. We kunnen ze helpen om desgewenst via een externe firma elders andere uitdagingen te vinden.”
Klopt het dat u op termijn minder maar betere ambtenaren wil?
VAN DEN BOSSCHE. “Ja, dat is de tendens. Het is echter geen lineaire maatregel. In elk departement zullen de hoofdverantwoordelijken zelf het plaatje moeten invullen. We schuiven als politici een deel van de verantwoordelijkheid door.”
De vakbonden vrezen voor de afvloeiingen die eventueel zullen volgen.
VAN DEN BOSSCHE. “Vakbonden praten graag in drama’s en versimpelen nogal eens de werkelijkheid.”
U schijnt niet echt wakker te liggen van het verzet van de bonden, toch niet zo onbelangrijk in deze discussie?
VAN DEN BOSSCHE. “Toch niet. Ik heb met die mensen erg lang over weddeschalen en loopbanen onderhandeld. Makkelijk zijn die onderhandelingen nooit en het kan zijn dat ze nog harder zullen worden. Het voordeel is dat we al een jaar achter de rug hebben en over veel van die ideeën een akkoord hebben bereikt.”
In welke departementen denkt u dat de hervorming het vlotst zal verlopen?
VAN DEN BOSSCHE. “Moeilijk te zeggen. Ik denk dat het in kleinere departementen zoals Verkeerswezen en Volksgezondheid wel eens heel snel kan gaan. Financiën zou aan de spits van de hervormingen kunnen lopen. Deze ambtenaren hebben bijvoorbeeld competentiebeheer avant la lettre doorgevoerd. Hun vormingsbeleid was al performant en binnen die administratie opereren topexperts, die veel efficiënter kunnen renderen binnen een modern managementsysteem.”
Net zoals Justitie misschien?
VAN DEN BOSSCHE. “Justitie zal het moeilijkste zijn. Daar speelt ook de magistratuur haar rol. Om Justitie grondig te kunnen hervormen, moet je uw vader, moeder, schoonvader én schoonmoeder vermoord hebben.”
Vindt u niet dat te weinig mensen de overstap vanuit de privé maken? De meeste namen van de topambtenaren komen uit de overheid.
VAN DEN BOSSCHE. “Dat klopt niet helemaal. Topmanager Pierre Verkaeren – weliswaar ooit ambtenaar – komt toch van de Bank van de Post. Ik stel vast dat ons imago nog steeds heel wat mensen afschrikt. Zo kreeg ik bij sollicitatiegesprekken af en toe te horen dat men slechts de stap durfde te zetten als ik minister bleef. Mijn antwoord? Mannekes, allez! Wie gaat nu werken voor een bedrijf met de belofte alleen te blijven als de patron blijft?”
En hoe lang blijft de patron nog de patron?
VAN DEN BOSSCHE. “God, dat weet ik niet. Ik doe altijd voort alsof het voor de eeuwigheid is. Ik maak mij daar nooit zorgen over.”
Deze regering doet haar termijn uit?
VAN DEN BOSSCHE(Stellig) . “Ja, dat denk ik wel.”
Hans BrockmansGuido Muelenaer
Guido Muelenaer
“Dat hier en daar een ambtenaar zichzelf uit verbittering terugtrekt, daar kan je ook als manager niets aan doen.”
“Om Justitie grondig te kunnen hervormen, moet je uw vader, moeder, schoonvader en schoonmoeder hebben vermoord.”
“Michel Jadot is een intelligent man, maar hij liegt af en toe.”
“Vakbonden praten graag in drama’s en versimpelen nogal eens de werkelijkheid.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier