“Ik ben meer getekend door foute dan door goede beslissingen”

Gérard Marchand is al 23 jaar de sterke man van de beursgenoteerde chemiegroep Tessenderlo. Pas nu, een maand voor zijn afscheid als CEO, praat de schuchtere 65-jarige Normandiër voor het eerst over leven en werk.

Weinig CEO’s staan zo lang aan het hoofd van een beursgenoteerde multinational als Marchand. En weinig CEO’s zijn zo consequent op de achtergrond gebleven als de Fransman, die nooit had gedacht dat hij zo lang in ons land zou blijven. Mede daarom heeft hij nooit Nederlands geleerd. Zijn toespraak op de jaarlijkse algemene vergadering van Tessenderlo Group in hartje Limburg – wegens de gratis lunch bijzonder populair bij de immer massaal aanwezige aandeelhouders – doet hij steevast in het Frans.

Marchand, een ingenieur van opleiding, ging na een rist topfuncties in Franse ministeries aan de slag bij de Franse staatsholding EMC. Daar leidde hij vier jaar een groep grotendeels ontgonnen kaliummijnen in de Elzas, in wezen een zusterbedrijf van Tessenderlo. In 1986 ging hij voor EMC in ons land aan de slag en bouwde hij Tessenderlo uit tot een buitenbeentje in de chemiesector, met een ultrabrede waaier aan activiteiten en ruim 8000 werknemers.

U bent toen niet in Tessenderlo gaan wonen.

GÉRARD MARCHAND (CEO EN VOORZITTER TESSENDERLO GROUP). “Neen. De administratieve zetel was altijd in Brussel. Alleen de ingenieurs- en studiebureaus waren in Tessenderlo. Ik ben in 1986 samen met mijn vrouw en twee tienerzonen in Ukkel komen wonen. Zoals de meeste Fransen hier hebben we een locatie gezocht in functie van het Lycée Français.”

En waren ze tevreden?

MARCHAND. “Ze waren aanvankelijk niet echt gelukkig. Ik heb hen dan ook veel doen verhuizen. Ze hebben daar geen al te beste herinneringen aan overgehouden. Ze vonden het verschrikkelijk om te worden afgesneden van hun kameraden. Maar ik heb nooit getwijfeld. Weet je, ik ben Normandiër van origine, het klimaat is dus bijna hetzelfde. Mijn vrouw was wel wat ontgoocheld dat ze de Elzas moest verlaten. Maar nu wil ze hier onder geen beding nog weg.”

De fabrieken staan in Limburg. Gaf dat taalproblemen?

MARCHAND. “Bijna nooit. De mensen weten dat ik Fransman ben en zijn het zo gewoon dat ik geen Nederlands spreek, en mijn kaderleden zijn tweetalig. Soms was het wat lastig. Vroeger kwam ik al eens tussenbeide in sociale conflicten. We moesten dan werken met tolken om te spreken met de vakbondsafgevaardigden.”

Waarom hebt u nooit Nederlands geleerd?

MARCHAND. “Ik heb het geprobeerd. Maar ik durfde het niet te spreken. Je moet toch een minimum kennen, anders wordt het belachelijk en beschamend en moet iedereen lachen. Het is niet zozeer de zinsconstructie, want die kende ik een beetje van het Duits. Het zijn de klanken, die zo moeilijk zijn voor mijn Latijnse stembanden.”

En u dacht dat het de moeite niet loonde, omdat u toch niet lang zou blijven?

MARCHAND. “Dat is waar. Als ik had geweten dat ik hier zo lang zou blijven, had ik zeker een inspanning gedaan. Er zijn trouwens periodes geweest dat het slecht had kunnen aflopen, veranderingen in het aandeelhoudersschap die tot mijn vertrek hadden kunnen leiden.”

Hoe zijn die 23 jaar verlopen?

MARCHAND. “Het waren heel aangename jaren. Wat me het meest is opgevallen, is het pragmatisme van de Belgen. Ik hou daar wel van. De manier van functioneren is eenvoudiger. In Frankrijk heb je meer de grote theorieën, is het allemaal wat minder concreet.”

Waren het moeilijke tijden?

MARCHAND. “Ik kwam van de mijnen. Dát was heel hard. Mijnwerkers zijn heel hartelijk, maar als er conflicten waren, was het hard tegen hard. En conflicten zijn er wel wat geweest. Bij Tessenderlo Group zijn de onderhandelingen hard, vooral dan over de lonen. Maar zodra dat achter de rug is en je een sociaal pact hebt, ben je gerust voor twee jaar. In Frankrijk kon je zelfs met zo’n akkoord enkele maanden later een staking aan je been hebben.”

Dat het hier meestal rustig blijft, mag ook niet verrassen. De chemiesector heeft toch goede loon- en arbeidsvoorwaarden?

MARCHAND. “Het klopt dat de chemie vrij goed betaalt, maar dat is omdat de grote petrochemie door een staking bakken geld verliest. Dus hebben de werkgevers de neiging om te betalen voor de sociale vrede. En niet de hele sector betaalt even veel als de petrochemie. Vooral de Antwerpse zone is genereus. Dat zijn buitenlandse bedrijven waar de bazen geen staking willen. Iedereen kijkt daar naar en dat weegt op de eisen. Het is niet omdat de werknemers een beetje verwend zijn, dat ze niet hard kunnen zijn in de onderhandelingen. Maar nu zijn er heel wat bedrijven die door de crisis niet de rendabiliteit hebben om die lonen te blijven betalen.”

Buitenlandse bedrijven, zegt u. Tessenderlo is dat ook lang geweest.

MARCHAND. “Ik heb altijd de indruk gehad te werken in een Belgische onderneming. Zelfs toen EMC 65 procent had, liet die een zeer grote autonomie toe.”

U arriveerde hier als dé man van EMC met veel macht. Is die rol veranderd?

MARCHAND. “Toch wel. Toen ik hier kwam, zat ik ook in de directie van EMC Holding. Ik regelde met mezelf de relaties met de aandeelhouder. Er waren dus geen problemen ( glimlacht). Maar EMC bouwde dat belang af, en er kwamen ook meer onafhankelijke bestuurders. Vandaag heb ik geen speciale relatie meer met de huidige Franse aandeelhouder.”

Is het gemakkelijker zonder moeilijke Franse schoonmoeder?

MARCHAND. “Zeker, het maakt het dagelijkse leven aangenamer. Je zat met een formalisme in de besluitvorming, wat alles ingewikkelder maakte. Nu heb je het voordeel van de snelheid. En we proberen de regels van corporate governance te respecteren. Daar was vroeger geen sprake van.”

Dacht u nooit dat u in Limburg verkeerd zat? De grote chemiecluster zit in Antwerpen.

MARCHAND. “Toen ik hier arriveerde, waren de grootste installaties al gebouwd. Verhuizen was ondenkbaar. Maar het is duidelijk dat onze voorgangers er verkeerd aan hebben gedaan door zich in Tessenderlo te vestigen. Om milieuredenen. Alle problemen die we hadden, hebben te maken met het milieu. Zo zaten we altijd met het probleem van zout, heel vervelend (Tessenderlo kreeg vorig jaar een nieuwe milieuvergunning nadat het had beloofd zijn zoutlozingen drastisch te reduceren, nvdr). Als we in Antwerpen hadden gezeten, was er geen enkel probleem. Dan hadden we het zout in de brakke Schelde kunnen lozen. Nu moeten we productieprocessen ombouwen.”

Er werd wel eens gevreesd dat Tessenderlo Group België zou verlaten.

MARCHAND. “Niet echt, voor zover ik weet. Wat wel speelt, is dat we hier historisch gezien grote activiteiten hebben in kaliumsulfaat, veevoederfosfaat en pvc, geen activiteiten die nog sterk kunnen ontwikkelen. We groeien verder in andere domeinen en via acquisities. Dat betekent dus niet altijd in België. En we zijn ook gelimiteerd door die milieueisen. Maar de fabrieken die er staan, kunnen niet worden verhuisd. Je kan er vanop aan dat die hier nog meerdere decennia staan. Wel zal het gewicht van België afnemen.”

Krijgt u kandidaat-kopers over de vloer?

MARCHAND. “We werden vaak benaderd voor een stuk van de business. En toen EMC nog zo’n 45 procent van de aandelen had, werd het benaderd door hefboomfondsen. Maar Tessenderlo is uiterst gediversifieerd, en die fondsen hadden schrik dat de integratie van die activiteiten te gecompliceerd zou worden. Ze hadden ook schrik van de milieuproblematiek én moesten natuurlijk een duur overnamebod lanceren. Dus is het er nooit van gekomen, gelukkig maar. Als we in zee waren gegaan met zo’n fonds, dat werkt met schulden, zou het een catastrofe zijn geworden.”

Wat is de toekomst van de chemie?

MARCHAND. “We zullen heel veel geduld moeten hebben voor we weer mooie jaren zien. Het wordt een extreem langzaam herstel. En de wereld zal een beetje veranderd zijn. Dit betekent het einde van de grote periode van Europa in chemie. Ik vrees dat de balans overhelt naar Azië. In China bouw je een fabriek vier keer goedkoper. We strijden met mensen die 150 dollar per maand betaald krijgen. Naast de veel lagere salarissen, spelen ginds ook de overwegingen van milieu en energie veel minder. Zelfs de beste technologie kan dat niet compenseren. In het begin was de kwaliteit wat minder, maar nu maken ze kwaliteitsproducten veel goedkoper. Zelfs in domeinen waarin we dachten sterk te staan, brengen ze ons in de problemen.”

Tessenderlo dus ook?

MARCHAND. “We worden hard getroffen en kostenbesparingen zijn onvermijdelijk. De vraag is ingestort. De klassieke chemieproducten hebben er wel voor gezorgd dat we goed verdiend hebben in 2008, maar dit jaar betalen we het gelag. Klanten zitten met extreem hoge voorraden en er wordt niet gekocht, wat meteen een impact heeft op de resultaten (Tessenderlo dook in het eerste halfjaar ruim 100 miljoen euro in het rood, nvdr). Gelukkig hebben we niet alleen klassieke producten zoals meststoffen en kaliumsulfaat, maar het bewijst dat we nog niet genoeg gediversifieerd zijn.”

Wat zijn uw toekomstplannen?

MARCHAND. “Frank Coenen volgt mij midden januari op als CEO en tot aan de algemene vergadering blijf ik voorzitter. Ik heb altijd gecumuleerd en dat stopt nu.”

Kreeg u daar opmerkingen over?

MARCHAND. “Neen. Mensen hebben daar lak aan, zolang de resultaten er maar zijn. Ik vertegenwoordigde ook een aandeelhouder die tot 65 procent van de aandelen had. We hadden ook al lang uitgelegd dat een heel team zowat op hetzelfde moment zou vertrekken en dat we tijd wensten om te ontkoppelen. Dat was blijkbaar geen probleem. Nu is de tijd er rijp voor.”

U wilt langer blijven als voorzitter?

MARCHAND. “Dat is een hypothese die mij aannemelijk lijkt, van mijn kant bekeken toch ( lacht). Een leeftijdslimiet is er alleszins niet.”

23 jaar is extreem lang.

MARCHAND. “Er zijn dan ook periodes geweest waarin de aandeelhouders hier niet zo enthousiast waren over mijn lange verblijf ( glimlacht).”

Hebt u fouten gemaakt?

MARCHAND. “Als u een CEO vindt die geen fouten heeft gemaakt in zoveel jaren, moet u hem mij dringend tonen. Natuurlijk heb ik er gemaakt. Sommige dingen had ik beter niet gedaan. In acquisities heb ik enkele stommiteiten begaan. Als je iets koopt en later verplicht bent om het te sluiten, is dat niet aangenaam. Zo hebben we veel inspanningen gedaan in fijnchemie. Alle chemiebedrijven deden dat in de jaren negentig. Dat was toen hot. Als je nog maar aankondigde dat je iets ging doen in fijnchemie, steeg je aandelenkoers al. Ze moesten zelfs de naam niet kennen. Wisten wij veel dat we later in fijnchemie afgeslacht zouden worden door de Aziaten. Spijt? Ja, als ik het parcours opnieuw kon doen… Ik ben meer getekend door foute dan door goede beslissingen.”

Welk soort manager was u? Autoritair?

MARCHAND. ( lacht)”Toch niet. Men moest zich niet bemoeien met mijn zaken. Maar ik had één belangrijk principe: als iemand met een probleem in mijn bureau stapte, moest die buitengaan met een oplossing of minstens met minder problemen dan toen hij binnenkwam.”

Hebt u ook functies in de chemiefederatie Fedichem (nu essenscia) gehad?

MARCHAND. “Zeer lang zelfs. Ik ben er uit moeten gaan omdat ik de maximale pe-riode heb gediend. Voorzitter? Dat ben ik nooit geweest. Het was ondenkbaar dat een Fransman, een buitenlander, dat zou worden.”

U bent ook niet echt een netwerker. U bleef het liefst in de schaduw werken?

MARCHAND. “Klopt, ik ben geen extravert iemand. Het feit dat ik Fransman ben, verplicht mij tot een zekere terughoudendheid, vind ik. Ik ben hier niet echt thuis. Dus moet ik ook niet met de grote geruchtmakende verklaringen komen. Het ligt in mijn karakter om eerder discreet te blijven. Bovendien was netwerken heel wat minder belangrijk. Het kwam pas later in de mode. Vroeger probeerde je gewoon goede beslissingen te nemen, en deed je niet altijd moeite om ze uit te leggen. Nu is dat wel even anders. De jongere kaderleden willen een verklaring, dus moet je meer communiceren.”

Coenen is daarvoor beter geschikt?

MARCHAND. “Ja, hij is meer een communicator. Het is goed dat er nu anderen in beeld komen om de zaken te veranderen. Lang aanblijven, zoals ik, heeft zeker voordelen, want het creëert stabiliteit. Maar er is ook een ongemak: het doet dingen minder bewegen.”

Blijft u na uw loopbaan in België?

MARCHAND. “Zeker, wat bewijst dat we ons hier niet zo slecht voelen. Ik ken trouwens nogal wat mensen die Brussel verlieten na hun pensioen om naar de zon te trekken, maar terugkwamen. Je kan er nooit zo’n rijk netwerk uitbouwen. Mijn kinderen en kleinkinderen wonen hier ook. Aan de Côte d’Azur heb ik de zon, maar ben ik afgesneden van de rest. Brussel is trouwens een beetje als Bordeaux, met dezelfde levenskwaliteit en menselijkheid.”

En loert het grote zwarte gat om de hoek?

MARCHAND. “Totaal niet. Ik ben niet zoals sommige kaderleden die hier vertrokken zijn met grote problemen, omdat het bedrijf hun hele leven was. Niet dat ik enorm veel activiteiten heb, maar ik ben niet ongerust. Ik reis graag, en heb ons landhuis in Normandië behouden, zodat we onze geboortestreek regelmatiger kunnen bezoeken. Ik heb ook altijd veel sport gedaan, en ik wil absoluut een goede fysieke conditie behouden. Ik ga me op golf smijten. Ik heb al ooit lessen genomen, en dat lag me wel. Vroeger was er ook tennis, maar de rug speelt me parten. Nu is het vooral joggen. Ik ben een trouwe deelnemer aan de 20 kilometer van Brussel en heb dit jaar trouwens mijn beste tijd neergezet. En dan zijn er last but notleast de kleinkinderen.”

En u hebt ook meer tijd om het Belgische politieke systeem te doorgronden.

MARCHAND. “Voorwaar een extreem ambitieuze doelstelling (lacht).”

Door Bert Lauwers/Foto’s Jelle Vermeersch

“Als ik had geweten dat ik hier zo lang zou blijven, had ik zeker een inspanning gedaan om Nederlands te leren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content