Ik ben helaas biologisch onbekwaam om nog betere columns te schrijven
Marc Buelens
U gelooft van de titel van deze column uiteraard geen moer. Toch geraken biologische verklaringen voor gedrag steeds meer in de mode. Het taboe wordt stilaan doorbroken. Het hek is van de dam. Na de ontcijfering van het menselijk genoom buigen onderzoekers zich over de genetische verschillen tussen de rassen en bevolkingsgroepen. Een onderwerp waar je best van wegblijft, want het lijken allemaal maar kleine stapjes te zijn van ‘wetenschappelijke’ verschillen, naar discriminatie, van discriminatie naar uitsluiting, van uitsluiting naar uitroeiing. Er liggen nog te veel voorbeelden van genociden recent in ons geheugen om zomaar verschillen tussen rassen of bevolkingsgroepen te aanvaarden.
Toch zullen onderzoekers die verschillen blijven zoeken. Want er zijn heel wat potentiële toepassingen. Van vele medicamenten is bijvoorbeeld geweten dat 30 % van de bevolking er niet op reageert. De oorzaak zou genetisch kunnen zijn. In de Verenigde Staten is er een medicament voor hart- en bloedvaten dat blijkbaar alleen werkzaam is bij de zwarte bevolking.
Ook de personeelsselectie lonkt sterk naar genetisch testen. En je ziet hier en daar de eerste artikels opduiken waarvan de auteur toch gelooft dat leiderschap in de genen zit. Solliciteert u voor een leidinggevende functie? Eerst de genetische test afleggen!
Alle racisten zouden moeten weten dat het erfelijk materiaal voor 99 % identiek is. Het zou natuurlijk best leuk zijn voor de racisten mocht die 1 % in de ‘gewenste’ richting liggen. Stel u even voor dat die 1 % zou slaan op intelligentie, werkkracht, neiging tot misdadig gedrag, perverse seks en geloven in de enige ware God.
We kunnen het probleem blijven loochenen, maar we kunnen het beter onder ogen zien. Veronderstel dat wetenschappelijk zou worden aangetoond dat de Franstaligen uit de Brusselse rand op een andere manier genetisch geprogrammeerd zijn om vreemde talen te leren dan hun Vlaamse medebewoners. Wat zou het ergste zijn voor de Belgische samenleving? Dat deze Franssprekende randbewoners genetisch superieur of genetisch inferieur zijn? Bij eerste benadering zou men zeggen: dat ze genetisch inferieur zijn, is het ergste voor onze samenleving. Ze zouden dan immers ‘intellectueel onbekwaam zijn om Nederlands te leren’. Vlamingen zouden dan het (‘bloed’)recht krijgen Franstaligen anders aan te pakken en bijvoorbeeld de faciliteiten af te schaffen, want ‘ze zullen toch nooit Nederlands leren’.
Maar zou het voor onze samenleving niet veel erger zijn indien zou blijken dat deze Franstaligen qua aanleg voor talen superieur zijn? Want dat zou betekenen dat ze pas echt ‘intellectueel onbekwaam zijn’: ze willen hun superieure aanleg niet inzetten om Nederlands te leren. Zoveel onwil zou de Vlamingen dan het ‘morele’ recht geven hen de faciliteiten af te pakken.
Dit (uiteraard fictieve!) voorbeeld toont aan dat niet de genetische basis het probleem is, maar wat er willen mee doen, hoe we het interpreteren.
We zullen het democratische debat rond genetische verschillen tussen mensen, groepen, geslachten, rassen niet uit de weg kunnen blijven gaan. Het debat zou niet mogen slaan op het feit of die verschillen er wel zijn (dat is een eventuele wetenschappelijke conclusie, geen object van discussie).
We wensen tot dat debat bij te dragen met de volgende zes stellingen.
– De genetische verschillen zullen steeds helderder worden.
– In de huidige samenleving zullen die verschillen ten onrechte zeer grote overtuigingskracht hebben. Biologische verklaringen lijken ‘beter’ dan psychologische, sociologische, antropologische. Dit soort overtuigingskracht is cultureel bepaald. In vele samenlevingen zijn bijvoorbeeld godsdienstige verklaringen de allerbelangrijkste: God heeft alle mensen gelijk geschapen!
– Biologische verschillen zijn a priori niet meer determinerend dan andere verschillen zoals beroep van de ouders, inkomen van de grootouders, omgevingstemperatuur, jeugdtrauma’s of scholingsgraad. Mensen overwinnen vrij gemakkelijk de (aangeboren) vrees voor grote hoogtes.
– Complex gedrag zoals prestaties op het werk, misdaad of het schrijven van columns is altijd een samenspel van tientallen factoren. Enkel bij sommige ziektes zal één enkel gen het echte en onvoorwaardelijke verschil maken.
– Zelfs indien onderzoek uiterst betrouwbaar zou aantonen dat sommige groepen een biologisch nadeel hebben, is het nog een maatschappelijke beslissing hoe we daarmee omgaan: extra scholing, compensatie, ‘winner takes all’, juridische bescherming enzovoort. Hier ligt de kern van een beschaafd maatschappelijk debat.
– Het (recente) verleden heeft aangetoond dat onze maatschappij niet bijzonder fijnzinnig met biologische of vermeende biologische verschillen omgaat. Het is daarom beter dat onderzoek zeer grondig geschiedt, dat de pers zeer terughoudend is om daarover voorbarig te rapporteren en dat onze maatschappij goed voorbereid is om het maatschappelijke debat ter zake helder en verantwoord te voeren. Deze column heeft daartoe willen bijdragen.
de auteur is hoofddocent aan de universiteit gent en partner van de vlerick leuven gent management school.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier