Iedereen zijn eigen munt
In Spanje betalen mensen elkaar opnieuw in uren arbeid of door zaken te ruilen. Ook elders duiken alternatieve munten of betaalmiddelen op. Leuk en handig voor wie hard door de crisis getroffen is, maar geen oplossing op de langere termijn.
Ons geld, en bij uitbreiding de economie, berust op vertrouwen. Het geld op uw bankrekening is eigenlijk niet meer dan een belofte. De overheid garandeert dat u het kunt inwisselen voor goederen of diensten.
Maar niets belet ons een ander betaalmiddel af te spreken, en dat kan om het even wat zijn. Honderden jaren geleden betaalden bewoners van het eiland Yap in de Stille Oceaan elkaar met grote brokken kalksteen. Niet zo handig als je die in een portefeuille wil meenemen, maar toch pleiten sociale organisaties al lang voor een systeem van lokale, alternatieve betaalmiddelen die naast de officiële munten bestaan. Volgens hen zijn die een middel om de circulatie van goederen en diensten in een lokale economie op peil te houden in crisistijden. En dus mag het niet verwonderen dat vandaag her en der alternatieven voor het klassieke geld de kop opsteken.
Tijd is geld
In Spanje zijn hele gemeenschappen werkloos. Ruilhandel zit er in de lift, maar ook het systeem van ‘tijdbanken’ wint aan populariteit; er zijn er al 300 actief. De aangesloten burgers betalen elkaar in tijd. Iemand komt een paar uur schilderen en in ruil onderhoudt de andere min of meer dezelfde tijd de tuin van de schilder.
Zo’n systeem heeft voor-, maar ook nadelen. Tijd is moeilijk te belasten. Daardoor loopt de overheid inkomsten mis. Ook de nood aan vers krediet wordt er niet mee ingevuld. Het opstarten van een zaak blijft bijvoorbeeld moeilijk. Koen Schoors, professor economie aan Universiteit Gent, ziet nog een ander nadeel op lange termijn: “Er kan een tekort aan goed opgeleide werkkrachten ontstaan. Het vooruitzicht op een beter loon zet mensen ertoe aan te studeren en zich te specialiseren. Dat is geen pleidooi voor meer ongelijkheid, maar een zekere differentiatie tussen laag- en hooggeschoolde arbeid is nodig. In het systeem van de tijdbanken valt dat bijna volledig weg.”
“Een tijdbank is slechts een van de alternatieven. Er is een brede waaier aan complementaire betaalsystemen mogelijk; van gewone ruilhandel tot complementaire munten”, zegt John Rogers. Hij adviseert organisaties over de hele wereld over complementaire munten. Samen met de academici Magrit Kennedy en Bernard Lietaer schreef hij het boek People Money, the promise of regional currencies. Lietaer is een Belg en een autoriteit in betaalsystemen. Hij reist de wereld rond voor lezingen over complementaire munten, zoals afgelopen woensdag in Gent. Rogers is geen econoom, maar hij is gepokt en gemazeld in de praktijk. “In de jaren negentig ging het zeer slecht in Wales, door de aftakelende mijnbouw. Ik heb er mee mijn schouders gezet onder een kleinschalige, complementaire munt. Slechts 200 mensen waren erbij betrokken, maar ze heeft tien jaar bestaan. Ik heb ook voor een lokale universiteit onderzoek gedaan naar alternatieve betaalsystemen.”
Geld moet rollen
“Tijdens recessies zijn er meer experimenten met alternatieve en lokale munten omdat mensen nu eenmaal een betaalmiddel nodig hebben”, gaat Rogers voort. “Sinds de invoering van nationale munten door de natiestaten in de negentiende eeuw, zijn er al veel lokale tegenbewegingen met een eigen munt geweest. Soms verbood de overheid ze, maar meestal klappen die alternatieve systemen vanzelf in elkaar. Het is niet gemakkelijk een eigen munteenheid op te zetten. Door een gebrek aan vertrouwen is er vaak te weinig respons en medewerking vanuit de lokale gemeenschap. Soms zijn die projecten ook niet goed voorbereid en daardoor niet afgesteld op de plaatselijke behoeftes.”
Een van de succesverhalen is het Zwitserse WIR (afkorting van Wirtschaftsring, Duits voor ‘economische cirkel’). Meer dan 60.000 handelaren en veel van hun klanten en personeel betalen in Zwitserland sinds de jaren dertig met WIR Francs, een volwaardig betaalmiddel. Ze zijn evenveel waard als, maar niet inwisselbaar tegen de officiële Zwitserse frank. De bank die de geldstromen beheert, heeft een balanstotaal van 3,2 miljard euro. WIR wil dat het geld lokaal blijft circuleren ter ondersteuning van de plaatselijke economie. Daarom mogen grote bedrijven slechts onder strenge voorwaarden lid worden van de coöperatieve en verrichtingen doen. Ook zelfstandige uitbaters van discountketens worden geweerd. De aangesloten handelaren lusten de concurrentie van zulke prijsvechters niet. Bovendien zijn internationale of nationale ketens net de reden waarom geld uit de lokale circulatie verdwijnt.
“Al die concepten gaan uit van een zekere vorm van exclusiviteit. Er wordt handel gedreven binnen het eigen netwerk”, vertelt Schoors. “Dat is vaak nadelig, ook voor de lokale economie omdat er altijd handelaren buiten vallen. In crisistijden kan zoiets een lokale economie wel stabiliseren. Interessant is ook dat complementaire munten vooral het geld willen doen rollen. Eigenlijk doet de Europese Centrale Bank dat nu ook met de euro, door de rente lager te houden dan de inflatie. Het is onconventioneel, maar het helpt ook tegen een overdreven spaarreflex.”
STIJN FOCKEDEY
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier