Iedereen (een beetje) rijk

Beleggers in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) willen de beloofde gouden bergen nu wel eens zien. Sinds maart dit jaar gaat Nasdaq, de graadmeter van de nieuwetechnologiefondsen, vooral naar beneden. Vorige week kreeg Getronics, normaal een aandeel dat in trek is onder de ICT-fondsen, op de Amsterdamse beurs ongenadig op zijn donder. De beurswaarde kelderde. Niet dat het bedrijf iets vreselijks fout had gedaan. Hooguit zijn winstverwachting wat naar beneden bijgesteld. Het kleinste beetje pessimisme doet beleggers opschrikken als pubers met een slecht geweten. Het grenzeloze optimisme van weleer is omgeslagen in argwaan.

Wie nuchter kijkt, wist al lang dat de nieuwe technologie ons minder zal brengen dan velen bij het ochtendgloren hadden verwacht. Maar dat betekent niet dat we straks met een lege maag gaan slapen.

De wereld kromp niet zo veel. Neem het internet, het paradepaardje van de nieuwe technologie. Het net werd ooit beschouwd als een deeltjesversneller van creativiteit, een perpetuum mobile van inspiratie, een viagra voor een inzakkende beschaving. Toen in de jaren vijftig de televisie de huiskamers binnenkwam, hadden we daar dezelfde hoge verwachtingen van. De televisie zou de gewone man cultureel verheffen. Iedereen zou dagelijks Shakespeare kijken en van Aida genieten.

Wie in de avonduren over zijn 25 kanalen zapt, weet beter. Net als de andere media is het internet vaak pure pulp en slechts nu en dan verheffend.

Het internet zou de wereld doen krimpen. Maar de wereld was voor de komst van het internet al een dorpspomp. Iedereen had al radio, televisie, telefoon, en een krant op de deurmat. Het internet is gewoon meer van hetzelfde. Toegegeven, het is vaak aantrekkelijker dan wat we al hadden. Vroeger trok ik voor een tijdschriftartikel door regen en wind naar de bibliotheek, wachtte geduldig tot het uit de diepste krochten naar boven kwam en ontdekte vervolgens dat ik geen wisselgeld had om te kopiëren. Nu zit ik lekker binnen en lees hetzelfde artikel van achter mijn bureau op mijn scherm. Wie meer met het internet doet, doet minder met iets anders. Wie een boek bij Amazon koopt, gaat niet naar de boekhandel. Wie een cd brandt, gaat niet naar de platenzaak.

Wat het internet wint, verliest een ander. Al is het niet zo dat het andere helemaal verdwijnt. Toen de video kwam, werd ook veel te snel geroepen dat de bioscoop zou verdwijnen. Het bioscoopbezoek is teruggelopen maar niet uitgestorven en bestaat nu vredig naast de videotheek en de films op televisie. Door het internet worden straks ook de uitgeverijen, de kranten en tijdschriften en de posterijen beïnvloed. Maar ze zullen allemaal op hun eigen manier overleven.

Sommigen worden beter van het internet en andere laten een veer of twee. Met alle plussen en minnen bij elkaar opgeteld, gaan we er straks toch op vooruit. De samenleving wordt er per saldo beter. Maar een positief saldo is niet hetzelfde als gouden bergen.

Iedereen wint, niemand verliest. Het internet heeft echter ook voordelen waarbij iedereen wint en niemand verliest. Niets koppelt ons zo grondig aan elkaar als het web. Het is een permanente communicatielijn waarlangs informatie moeiteloos vloeit, een navelstreng die burgers en bedrijven onderling verbindt. Hier zit de grote kracht van het internet.

Op bepaalde plekken is al te zien wat dat kan betekenen. Laat me daar twee voorbeelden van geven. Moeiteloze informatie betekent dat de economie transparant wordt. Het is makkelijker om prijzen te vergelijken. Wie bijvoorbeeld een tweedehandse Cadillac wil kopen, kan met het grootste gemak een lijst uitprinten van wie in Vlaanderen een dergelijke beauty aanbiedt, waar en tegen welke prijs. Daardoor gaat de markt voor tweedehands Cadillacs beter werken en daar heeft iedereen profijt van.

Het tweede voorbeeld gaat over voorraden. Door het internet zijn de voorraden aan grondstoffen en producten in de magazijnen van bedrijven veel kleiner geworden. Op het internet kan de leverancier immers tot op de minuut nauwkeurig zien wanneer de voorraad van zijn afnemer op is. Hij vult dan precies op tijd weer aan. Producenten en supermarkten hoeven zelf minder in voorraad te houden. De afname van de voorraad bij bedrijven is merkbaar doorheen de hele economie. Dat spaart geld uit en drukt de kosten. In Amerika is berekend dat de kleinere voorraadvorming tot beduidend lagere elektriciteitsrekeningen leidt. Heel veel voorraden moeten immers gekoeld of in elk geval op de juiste temperatuur bewaard worden. Denk bijvoorbeeld aan de koelinstallaties in supermarkten. Dat klinkt allemaal erg banaal en zeker niet alsof er een glorieus nieuw tijdperk voor de mensheid wordt ingeluid. Maar het zijn wel dit soort effecten waarmee het internet geld in het laatje brengt.

Als je dat uitgespaarde geld allemaal op een hoop legt, krijg je toch nog gouden bergen. Bij de kruideniers dan, niet bij de internetbedrijven.

jules theeuwes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content