Iedereen auteur

Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

Auteursrechten worden niet belast als beroepsinkomen tegen het gewone belastingtarief van maximaal 50 procent, maar als roerend inkomen tegen 15 procent. Met daarbovenop een ruime forfaitaire kostenaftrek, kan de belastingdruk op auteursrechten worden beperkt tot amper 7,5 procent.

Die gunstregeling kwam er zes jaar geleden om artiesten en kunstenaars financieel wat meer ademruimte te geven. Maar omdat de wetgever geen belasting mag afstemmen op een persoon, maar enkel op het soort inkomen, geldt de regeling voor iedereen, werknemer of zelfstandige, die een auteursrechtelijk beschermd werk creëert en een vergoeding krijgt voor de overdracht van de exploitatierechten. Dat gaat van de universiteitsprofessor die een studie publiceert tot de softwareontwikkelaar die een programmacode schrijft. Logisch dus dat almaar meer wordt gegrepen naar de ‘betaling van auteursrechten’ om onder de loodzware belastingdruk op arbeid uit te komen. De kat en de melk, weet u wel.

Probleem is dat de wetgever enkel het principe vastlegt. Is er sprake van een originele creatie met auteursrechtelijke bescherming, en worden de vermogensrechten op dat werk overgedragen, dan geldt voor de vergoeding van die overdracht het tarief van 15 procent. Over de waardering van die vergoeding zegt de wet niets. De partijen zijn vrij om daarover te onderhandelen. Uiteraard moet de vergoeding realistisch zijn. Enerzijds heeft de fiscus altijd het principe gehuldigd dat beroepsinkomsten niet kunnen worden omgezet in auteursrechten, en vergoedingen voor arbeidsprestaties belast moeten blijven als beroepsinkomen. Anderzijds erkent hij dat een werkgever een vergoeding voor auteursrechten kan betalen aan zijn werknemer. Maar waar de grens tussen beroeps- en roerend inkomen ligt, is onduidelijk. En dat leidt tot willekeur.

Zo wordt het inkomen van een beroepsjournalist verschillend belast afhankelijk van het belastingkantoor waaronder hij valt: in het ene kantoor volledig als beroepsinkomen, in een ander integraal als auteursrechten, en nog elders deels als auteursrechten (30 % of 50 %) en deels als beroepsinkomen (70 % of 50 %). Die ongezonde situatie werd al meermaals aangeklaagd bij de minister van Financiën. Maar hij kan slechts bevestigen dat er niet zomaar een percentage kan worden gekleefd op het deel van de vergoeding dat als auteursrechten wordt belast: “geval per geval, op basis van de afgesloten overeenkomsten, moet er worden bekeken wat de werkelijke aard is van de vergoeding”. Een rondzendbrief zou meer duidelijkheid scheppen, maar daarop wachten we nu al jaren.

Voorlopig is het dus behelpen met andere middelen die meer rechtszekerheid kunnen bieden, zoals rulings. Zo kreeg een bedrijf onlangs de goedkeuring van de Rulingcommissie om zijn softwareontwikkelaars en marketeers, allen werknemers, naast een bezoldiging gedeeltelijk ook auteursrechten toe te kennen, voor maximaal 15 procent van de bezoldiging. De commissie liet ook toe dat lopende arbeidsovereenkomsten in die zin werden aangepast. Een mediabedrijf betaalde dan weer een vergoeding aan zijn beroepsjournalisten voor de overdracht van hun auteursrechten, na een aanpassing van de cao. De Rulingcommissie besliste dat die vergoeding als roerend inkomen kan worden belast, op voorwaarde dat ze niet meer bedraagt dan 25 procent van de brutobezoldiging.

Kort na bekendmaking van die rulings publiceerde de fiscus vorige maand zijn rondzendbrief. Die benadrukt dat er geen algemeen referentiepercentage geldt voor de bepaling van auteursrechten en dat de overdracht van auteursrechten gratis gebeurt als de arbeidsovereenkomst hiervoor niet in een afzonderlijke vergoeding voorziet.

Maar vier dagen later, toen de rondzendbrief ruchtbaarheid kreeg in de pers, trok de fiscus hem alweer in. Officieel omdat de brief niet rijp was voor publicatie. De brief stelde opvallend genoeg ook dat de verdeelsleutel tussen bezoldiging en auteursrechten die werkgever en werknemer overeenkomen in de arbeidsovereenkomst, moet worden gerespecteerd. Misschien was de bevestiging van die contractvrijheid een brug te ver.

Wat er ook van zij, het illustreert nog maar eens hoezeer de fiscus, na al die jaren, worstelt met de fiscale gunstregeling voor auteursrechten.

De auteur is fiscalist bij Kluwer.

JEF WELLENS

Na amper vier dagen, toen de rondzendbrief over de auteursrechten ruchtbaarheid kreeg in de pers, trok de fiscus hem alweer in.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content