Ieder zijn fiscaal snoepje

Een koterij, een oerwoud, een nest waar een kat haar jongen niet in vindt. Wie de Belgische fiscaliteit wil omschrijven, kan kiezen uit vele metaforen. Met dank aan de talloze lobbygroepen, die elk hun eigen uitzonderingetje of kortinkje weten te bedingen. Het algemeen belang is de grote verliezer.

Het was te voorspellen. De Vlaamse Woningraad had nog maar net voorgesteld om de woonbonus, de fiscale aftrek voor woonkredieten, af te schaffen, of de belangenorganisaties sprongen op de barricades. De vastgoedmakelaars verwezen naar Nederland. Toen er bij onze noorderburen sprake van was aan de belastingaftrek te morrelen, begonnen de Nederlanders massaal hun huizen te verkopen. Met dalende woningprijzen als gevolg. Ook de Vlaamse Confederatie Bouw en de Bouwunie benadrukten dat de woonbonus beter behouden blijft.

Het voorval illustreert perfect hoe de Belgische fiscaliteit tot stand komt en evolueert. Belangengroepen van diverse pluimage slagen er keer op keer in gunstmaatregelen en uitzonderingen te verkrijgen. Het gevolg is een belastingstelsel dat krioelt van de voordelen, kortingen en aftrekposten. Het fiscale equivalent van de typisch Belgische koterij, zeg maar.

Alle rapporten, of ze nu van de OESO, het IMF of de Europese Commissie komen, roepen op om de Belgische fiscale druk omlaag te halen. Logisch natuurlijk, als de fiscale druk 45 procent bedraagt, en voor bedrijven zelfs 57,7 procent.

Maar België heeft geen oren naar een algemene belastingverlaging. Wel worden om de haverklap kortingen en uitzonderingen uitgedeeld. Dat kan zijn om het gedrag in een bepaalde richting te sturen, maar net zo goed kan het zijn dat de lobbygroep die het hardst roept of het meest met de ellebogen werkt, haar slag thuishaalt.

Op het lijf geschreven

Fiscaal expert Michel Maus (VUB, Everest Law ) lanceerde in dat verband vorig jaar de term lobbyfiscaliteit. De sterkste lobby’s krijgen de grootste korting, poneert hij, en dat is zeker geen recent fenomeen. “De lobbyfiscaliteit sluimert al lang. De voorbije twintig jaar wordt elke globale beleidsmaatregel ondersteund met een fiscale wortel voor de neus.”

In sommige gevallen is dat ook niet echt een probleem. Het is maatschappelijk aanvaard dat ongezonde producten (zoals tabak) zwaarder belast worden. En eigenlijk ziet niemand er graten in dat een eigen woning verwerven fiscaal aantrekkelijk wordt gemaakt. “Het echte probleem is dat de overheid uitzonderingsregimes gecreëerd heeft die niet voor iedereen toegankelijk zijn”, vertelt Maus. “Die zijn het gevolg van puur lobbywerk. Ondernemingen of personen kunnen profiteren van regimes die hen echt op het lijf geschreven zijn. Daar heb ik het moeilijk mee, want zo creëer je een ongelijke belastingdruk. Dat leidt tot frustratie bij degenen die er niet kunnen van profiteren, wat op zijn beurt leidt tot een negatieve houding tegenover élke vorm van fiscaliteit.”

Farma en biotech zeggen dank u

Resultaten van geslaagd lobbywerk zijn in zowat alle belastingcategorieën terug te vinden. Nemen we om te beginnen de vennootschapsbelasting. Het biotechbedrijf Galápagos mocht eind vorig jaar dank u zeggen aan de lobby’s. Voor de inkomsten uit GLPG0634, een middel tegen reuma dat het ontwikkelt met het Amerikaanse Abbott, kan het een beroep op de aftrek voor octrooi-inkomsten: 80 procent is vrijgesteld van belastingen.

Maus glimlacht: “Waarom denk je dat Luc Bertrand (Ackermans & van Haaren) Elio Di Dupo een marxist noemt, terwijl een topman van Janssen Pharma tegelijk verklaart dat België een fiscaalvriendelijk investeringsland is? Dit is een schoolvoorbeeld van verregaande lobbyfiscaliteit. De regering stemt daar onder economische druk mee in.” Fiscalisten vermoeden dat dankzij deze maatregel farma en biotech zeer belangrijke sectoren zijn voor Vlaanderen.

Goed verzekerd

Voor Jan Modaal zijn de uitzonderingsregimes in de roerende voorheffing dan weer interessant. Deze belasting op financiële producten lijkt aanzienlijk vereenvoudigd nu sinds begin dit jaar een algemene bevrijdende roerende voorheffing geldt voor financiële producten, gaande van zichtrekeningen over termijnrekeningen, kasbons, obligaties en dividenden van aandelen. Maar tegelijk blijven de meerwaarden van aandelen buiten schot, net als de intrest tot 1880 euro van spaarrekeningen. Ook de tak21-verzekeringsproducten zijn vrijgesteld van roerende voorheffing voor wie zijn geld langer dan acht jaar laat staan. Tak23-producten worden dan weer niet belast als bij de ondertekening van het contract geen gewaarborgd rendement wordt beloofd.

Bovendien creëert de Belgische overheid met de Leterme-staatsbons, uitgegeven tussen 24 november en 2 december 2011, haar eigen lobbyfiscaliteit. Beleggers werden over de streep getrokken met de belofte dat de roerende voorheffing op die staatsbons 15 procent zou bedragen. De regering-Di Rupo durft niet te raken aan dit fiscaal gunstregime.

Beter bedrijfsleider dan arbeider

De ongelijke fiscale behandeling valt ook op bij de registratierechten en successierechten ten voordele van familiale ondernemingen. De Vlaamse regering stelde in 2011 de verdeling van familiebedrijven vrij van registratierechten. Als een bedrijfsleider sterft, dan bedragen de successierechten 3 procent, ongeacht de waarde van het bedrijf.

“Die maatregel is er gekomen om de continuïteit van familiale ondernemingen veilig te stellen, en uiteraard is dat belangrijk”, geeft Maus toe. “Maar uiteraard ligt zo’n gunstregime moeilijk als je weet dat een arbeider van dat bedrijf wél volop successierechten moet betalen op de erfenis van zijn ouders. Een arbeider die meer dan 50.000 euro roerend vermogen erft, betaalt al meer dan 3 procent. De belasting stijgt door naar 9 procent en mocht hij 250.000 euro erven, dan betaalt hij daarop 27 procent.”

De ondernemers hebben in dit geval duidelijk hun slag thuisgehaald, en dat is niet de eerste keer. Een ander voorbeeld is de zogenoemde thin cap-regeling. Die bepaalt in welke mate ondernemingen hun intresten kunnen aftrekken bij interne leningen. De regering-Di Rupo beperkte het fiscale voordeel en paste de regels aan. Het gevolg was dat heel wat thesaurievennootschappen het land dreigden te verlaten. Daarop werden de zwaarste lobbykanonnen ingezet. “Vooral de American Chamber of Commerce (Amcham) en de Big Four-accountants hebben hun netwerk aangesproken met een nooit geziene lobbying”, weet een fiscalist van de Big Four. “Heel wat van onze cliënten waren hun koffers al aan het pakken.” De regeling werd in juli 2012 aangepast.

Professor Frans Vanistendael, de nestor van de Belgische fiscalisten, bevestigt de invloed van Amcham bij de invoering van maatregelen als de coördinatiecentra en de notionele-intrestaftrek. En daar is op zich niks verkeerd mee, redeneert hij: “Een gunstige fiscale wetgeving voor internationale bedrijven kan in het belang van ons land zijn. We zijn geen financieel centrum en we spreken geen wereldtaal, dan is het logisch dat de overheid een extra inspanning doet op aandringen van multinationals. En tenslotte hebben ook de Vlaamse kmo’s kunnen profiteren van de notionele-intrestaftrek. Maar we zien dat soms een kleine groep of zelfs individuen proberen via lobbying hun statuut te versoepelen. De diamanthandel is bijvoorbeeld al decennia een speciaal geval. Wellicht was het ooit een goed idee om die fiscaal aan te moedigen, omdat in en rond Antwerpen een bloeiende diamantnijverheid bestond. Maar die is vandaag zo goed als verdwenen. Dat soort stelsels moet ooit herbekeken worden.”

Wie stout is, krijgt lekkers

Bij de indirecte belastingen is de situatie al niet veel beter. In de Belgische btw-tarieven vindt een kat haar jongen niet terug. Btw is nochtans een Europese materie, maar de lidstaten hebben een grote vrijheid om de tarieven te bepalen.

Het principe is simpel: voor levensnoodzakelijke producten geldt een tarief van 6 procent, op luxe is dat 21 procent. De praktijk is helemaal anders: wie in een hotel logeert, betaalt 6 procent op de kamer, 12 procent op het eten in het restaurant en 21 procent op de drank. Wie zijn woonkamer wil schilderen, betaalt 21 procent btw op de verf. Maar voor wie daarvoor een zelfstandige vakman inhuurt, is dat maar 6 procent. Tenminste als het huis meer dan vijf jaar oud is. En mocht u er nog aan twijfelen: Trends lezen, is meer dan levensnoodzakelijk, getuige het btw-tarief van 0 procent. “Veel van die tarieven zijn historisch gegroeid”, weet Frans Vanistendael. “De pers kreeg als pijler van de democratie een verlaagd tarief.”

Btw-tarieven zijn het speelterrein bij uitstek voor lobbyfiscaliteit, zegt Michel Maus. “De horeca en de bouw kampen met veel zwartwerk. Die twee sectoren verkopen dan het idee dat enkel lastenverlagingen daar iets aan kunnen doen. Dus is voor renovatie het btw-tarief teruggebracht tot 6 procent. En in de horeca is de btw van 21 naar 12 procent gebracht voor de restaurants. Dat geeft wat meer ademruimte, maar je beloont daarmee wel de slechtste leerlingen van de klas.”

De frustratie groeit

Iedere nieuwe korting of uitzondering mag dan al wel een groep belastingbetalers blij maken, bij de bevolking in haar geheel groeit tegelijk het gevoel van onrechtvaardigheid. “Recente maatregelen hebben dat nog versterkt”, zegt Maus. “Een paar maanden nadat de Vlaamse regering het schenken van een familiebedrijf belastingvrij had gemaakt, voerde ze de zogenoemde miserietaks in.” Daarmee ging de belasting op de verdeling van een woning bij echtscheiding van 1 naar 2,5 procent. Daarna was er de sterk gemediatiseerde verhoging van de roerende voorheffing op auteursrechten naar 25 procent. De cultuursector schreeuwde moord en brand, waarna het tarief opnieuw naar 15 procent ging.

“Zo creëer je frustraties bij een bevolking die sowieso al niet hoog oploopt met de fiscus”, zegt Maus. “Er zit een onrechtvaardigheid in het systeem. Wie leeft van zijn vermogen wordt maximaal 25 procent belast, ongeacht de omvang ervan. Maar wie meer dan 35.000 euro per jaar verdient uit arbeid, zit al in de hoogste belastingschaal van 50 procent.” Die structurele onrechtvaardigheid geldt niet alleen voor particulieren, merken diverse fiscalisten op. Grote bedrijven krijgen blijkbaar gemakkelijker allerlei fiscale constructies gedaan dan kmo’s.

Iedereen tevreden

Wat is de oplossing? Moet de fiscale koterij deels of geheel worden afgebroken? “Je moet ze niet volledig afschaffen, maar België kiest het beste voor een intelligent systeem van fiscale gunstregimes”, stelt Maus voor. “De basis van een moderne fiscaliteit is een gemeenschappelijke stam, die voor iedereen gelijk is. Afwijkingen zijn mogelijk als ze voor iedereen toegankelijk zijn, bijvoorbeeld voor wie met de fiets naar het werk gaat. Steun aan een specifieke groep is veel gevaarlijker. Maar het kan, op voorwaarde dat de steun tijdelijk is. De verlaagde btw op renovatie was bijvoorbeeld bedoeld om de sector te ondersteunen.” Het probleem in België is dat zo’n korting al snel voor de eeuwigheid geldt.

Naast de nood aan fiscale rechtvaardigheid is er nog een andere reden om te snoeien in het oerwoud van uitzonderingen. Verschillende fiscalisten en academici menen dat een fiscale vereenvoudiging de algemene belastingvoet kan doen dalen. Want hoe meer uitzonderingen, hoe minder geld er binnenkomt. Bovendien is het systeem zo complex dat de controle veel tijd en middelen opslorpt. Een vereenvoudigd en transparant fiscaal stelsel komt elke belastingbetaler, rijk of arm, bedrijf of particulier ten goede, is te horen. Maus: “In de huidige situatie moeten we onze basisbelastingdruk hoog houden om de uitzonderingen te financieren. Op termijn wreekt zich dat.”

Alain Mouton en Hans Brockmans

Trends lezen, is meer dan levensnoodzakelijk, getuige het btw-tarief van 0 procent.

“Het echte probleem is dat de overheid uitzonderingsregimes gecreëerd heeft die niet voor iedereen toegankelijk zijn”

Michel Maus

“Al die uitzonderingen creëren frustraties bij een bevolking die sowieso al niet hoog oploopt met de fiscus”

Michel Maus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content