Redactie Trends
Hypotheken op de groei
In het tweede kwartaal van dit jaar is de economie van de eurozone met 0,3 procent gegroeid. Ook het zonet afgesloten derde kwartaal komt wellicht in die buurt. Is daarmee het herstel in de zo getourmenteerde eurozone eindelijk begonnen?
Als we vooraanstaande politici als de Franse president François Hollande en de Spaanse premier Mariano Rajoy mogen geloven, is het antwoord ja. In de realiteit liggen de kaarten moeilijker. Voor een stevig herstel zal er nog veel water door de beleidsbeken moeten klotsen.
Uiteraard zou de onzekerheid in het wereldwijde financieel-economische systeem fors aanwakkeren als in Washington de discussies over de begroting en het schuldplafond echt uit de hand lopen. De shutdown van niet-essentiële overheidsdiensten is één ding, de overheidsrekeningen niet meer kunnen betalen, is een ander.
Onzekerheid staat centraal in alle beschouwingen over economisch herstel. Minder onzekerheid zal consumenten en particulieren ertoe aansporen bijkomende bestedingen te doen en de ondernemingen ertoe aanzetten investeringsplannen te concretiseren. De voorbije maanden nam het onzekerheidsgevoel geleidelijk af, wat meteen verklaart waarom de economie aarzelend opveerde. Heel opvallend was dat dit gebeurde tegen een achtergrond van bitter weinig ernstige ingrepen om de structurele problemen aan te pakken.
Nemen we het voorbeeld van de eurozone. Het staat buiten kijf dat de problemen van de Europese muntunie de voorbije jaren een zware tol eisten, zowel van de lidstaten als van de rest van de wereld. Hoewel ze natuurlijk door elkaar lopen, kunnen we de problematiek van de eurozone in twee grote delen opsplitsen. Enerzijds zijn er de dramatische ontwikkelingen in landen als Griekenland, Portugal, Ierland, Spanje en Italië, en anderzijds de institutionele hervormingen die nodig zijn om van het eurovehikel een duurzame en efficiënte monetaire unie te maken.
Wat dat laatste betreft, liggen de kaarten even simpel als moeilijk. Simpel, omdat het principe waar alles om draait zo klaar als een klontje is: een monetaire unie vereist verregaande afstand van nationale prerogatieven ten voordele van het overkoepelende niveau. Moeilijk, omdat telkens opnieuw blijkt dat het voor een aantal regeringen erg lastig tot zo goed als onmogelijk is om die hindernis te nemen. De discussie over de bankenunie illustreert dat treffend. Er is nu afgesproken dat de Europese Centrale Bank de hoofdrol zal spelen in de supervisie van de grote systemische banken (een 130-tal). Daarbij zullen nationale regulatoren toch een eigen(zinnige) rol blijven spelen. De overige 6000 bankinstellingen blijven onder nationale controle. Voor het resolutiemechanisme – het instituut dat falende banken liquideert – blijft het voor landen als Frankrijk ondenkbaar dat er puur op Europees niveau belangrijke beslissingen genomen worden. Er is vooruitgang, maar het beeld van een slakkengangetje is nooit ver weg, om van de processie van Echternach maar te zwijgen.
De toestand in de crisislanden blijft precair. De Griekse economie krimpt voor het zesde jaar op rij. Dit jaar opnieuw met minstens 4 procent. Officieel zit 28 procent van de arbeidsbekwame Grieken zonder job, maar in de realiteit ligt dat percentage nog een stuk hoger. Een derde bail-out is onvermijdelijk, maar haast niemand van de bewindslui wil dat openlijk toegeven. Het Internationaal Monetair Fonds zorgt voor een nieuw probleem. Vers geld uit die hoek is niet langer een optie, anders zal topdame Christine Lagarde zich met een revolte van een aantal opkomende landen geconfronteerd zien. Ook voor Portugal lijkt een tweede bail-out nog moeilijk te vermijden, niet het minst omdat de regering almaar meer vleugellam moet opereren.
In Italië is het bij het ter perse gaan niet duidelijk wat er nu met de regering-Letta zal gebeuren. Ofwel komen er nieuwe verkiezingen, ofwel doet de premier op de een of andere manier voort. Geen van beide opties biedt echt perspectieven. Verkiezingen leiden tot maanden van onzekerheid, en een nieuwe regering-Letta zal het nog moeilijker hebben om maatregelen te nemen dan de vorige regering. Hoeveel lof Letta links en rechts ook oogstte, de maatregelen die hij kon nemen om de publieke schuld onder controle te houden en de groei aan te zwengelen, maakten weinig indruk.
Zelfs als we ervan uitgaan dat de regeringsvorming in Duitsland snel en efficiënt verloopt en geen nieuwe struikelblokken voor de eurozone opwerpt, blijft dus een veelheid aan problemen en toestanden in de eurozone voor veel onzekerheid zorgen. Slagen de bewindslui er niet in die onzekerheid significant te reduceren, dan kan er onmogelijk sprake zijn van een langdurig economisch herstel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier