Hooligans, marxisten en managers
Erno Eskens schreef een filosofische reisgids voor Nederland en Vlaanderen. Hij woelt bizarre verbanden bloot. Zelfs tussen hooligans, marxisten en ondernemers.
Samen met zijn filosofische evenknie en politieke trawant Friedrich Engels (1820-1895) schreef Karl Marx (1818-1883) in het Huis van de Zwaan (vandaag beter gekend als La Maison du Cygne) op de Brusselse Grote Markt het Communistisch manifest, de beknopte bijbel van het marxisme. Vanuit dezelfde kroeg (nu een heel wat protseriger etablissement) bekeken ze eind februari 1848 de aanzwellende massa op de markt. In Parijs had een revolutionaire menigte net de Franse koningstroon uit het raam van de Tuilerieën geworpen.
Iedereen verwachtte dat de revolutie zou overslaan naar België. De herbergen rond de markt zaten afgeladen vol. Het gerucht deed de ronde dat koning Leopold bereid was af te treden. De leuze Vive la république was niet uit de lucht. De Brusselse politie wist evenwel ook 150 jaar geleden al hoe hooligans op en rond de Grote Markt aangepakt moeten worden: de agenten liepen er met getrokken sabel op af.
Een terugblik op het verblijf van Marx in België toont aan dat er onthutsend weinig is veranderd sedert de jaren 1840. Niet alleen de aanpak van een agressieve, hypernerveuze en opgeruide menigte lijkt weinig veranderd. Ook de asielaanvraag van de politieke vluchteling Marx (die Frankrijk uitgekieperd was omwille van zijn communistische denkbeelden) werd behandeld zoals vandaag: er kwam gewoon geen antwoord op zijn asielverzoek. Hij woonde, werkte en wildebraste erop los, tot het revolutionaire elan van 1848 de jonge Belgische staat deed huiveren. Naast Marx en Engels, kuierden ook Joseph Proudhon, Lev Tolstoi en Victor Hugo door de hoofdstad. Puur uit angst werd Marx na de rellen op de Grote Markt gearresteerd en samen met zijn vrouw in de Amigogevangenis gezet (vandaag deels een gelijknamig luxueus hotel en deels een politiebureau net achter het stadhuis).
Deze en tal van andere levensschetsen worden bondig maar kleurrijk en doorspekt met pittige anekdoten verteld in de Filosofische reisgids voor Nederland en Vlaanderen. Erno Eskens (filosoof en redacteur van Filosofie Magazine) inventariseerde de oorden waar zowel Nederlandse, Vlaamse als buitenlandse filosofen gewoond, gewerkt en gereisd hebben in de Lage Landen. Zijn duik in de archieven vult hij aan met een speurtocht naar de hedendaagse sporen. Het geheel levert een boeiend encyclopedisch mozaïek op.
Oom Philips.
Eskens heeft zijn gids ingedeeld volgens de alfabetisch gerangschikte plaatsnamen. Dat is leuk voor wie wil weten welke bonte filosofische vogels er door een bepaalde stad of gemeente rondgefladderd hebben door de geschiedenis heen, maar maakt het werk niet geschikt als portrettengalerij. Wie wat meer info over een filosoof wil, moet nu immers door de index struinen. Wie de vinger op Marx houdt, bijvoorbeeld, wordt niet alleen naar Brussel maar ook naar het Nederlandse Zaltbommel gestuurd. Dit onbekende oord tussen Maas en Waal komt als dé verrassing uit de gids tevoorschijn. Niet alleen Franz Liszt en Edouard Manet verbleven er. Constant Vecht wees er al eerder in De Groene Amsterdammer op dat het stadje de bakermat blijkt van twee multinationale ondernemingen: het Philips-concern en het internationale communisme.
Vreemd genoeg liggen Philips en het communisme in Zaltbommel ook wel zeer dicht bij elkaar. Marx bezocht er geregeld de familie Philips. In april 1843 kwam hij er voor het eerst. Hij wilde er geld lospeuteren bij zijn oom, de steenrijke bankier Lion Philips. Deze voorvader van de stichters van het gloeilampenconcern beheerde namens Marx’ moeder een spaarpot die voor Karl bestemd was. Ze wilde het geld evenwel niet in één keer toevertrouwen aan haar potverterende zoon. In 1863 stierf zijn moeder en kwam Marx het resterende kleine fortuin halen. Hij bleef er nog een tijdlang hangen en werkte er aan Das Kapital. Inmiddels was hij berucht als communist, maar dat stond een goede verstandhouding met de familie Philips nooit in de weg.
Makelaars van gedachten.
In een inleidende verkenning legt de auteur uit dat de Lage Landen ook opvallend veel buitenlandse beroemdheden op bezoek kregen, omdat ze er grotendeels met rust gelaten werden. De politieke en religieuze censuur was er milder, al heeft het protestantse noorden daar wel een langere traditie in dan het katholieke Vlaanderen.
Waarom Nederland dan al zo vroeg zo tolerant was tegenover andersdenkenden? De Duitse filosoof Herder beantwoordde die vraag al in 1769: “Holland, dat juweeltje van een republiek, heeft maar één drijfveer: handelsgeest.” Voltaire voegde eraan toe: “Toen die Hollanders in de gaten kregen dat lezen een nieuwe behoefte werd van de menselijke soort, werden ze de makelaars van onze gedachten, zoals ze al de makelaars van onze wijnen waren.”
Erno Eskens, Filosofische reisgids voor Nederland en Vlaanderen. Contact, 384 blz., 1400 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier