Hoed u voor de one-trick pony
Volgens het boekje moet een aandelenportefeuille zo zijn samengesteld dat het totale risico ervan onder controle blijft. Maar de praktijk wijst uit dat er maar een heel beperkt stuk diversificatie te realiseren valt. Laten we twee gevallen bekijken.
Ik ontmoette de man op een vlucht naar het jaarlijkse NAIC-beleggingscongres ( National Association of Investors Corporation) in de Verenigde Staten. De speelfilm in het vliegtuig was Moulin Rouge met Nicole Kidman. “Daarbij ben ik al eens in slaap gevallen,” wist de man nog. Dat trof, want ik kan per jaar niet meer dan één Hollywood-film emotioneel verwerken, en het was nog niet lang genoeg geleden. Dus begonnen we te praten.
Hij was in Egypte geboren, was nu Amerikaan en manager van een zaak met een partner. “Beleggen in aandelen. Hoe fantastisch,” zei hij. “Ik had mijn kapitaal belegd bij Bank X in Detroit. Nadat de bank mijn exclusieve adviseur drie keer had gewisseld, was ik dat zo beu dat ik een ‘echte’ specialist onder de arm nam. Die wist het beter en belegde mijn portefeuille in de sector van de toekomst: technologie. Het eerste jaar gebeurde er niets, vervolgens verloor ik 50%, daarna nog eens 50%. Maar vorige week was er 3% winst. Geweldig! Ik ben vergeten mijn adviseur te feliciteren.” Hij grinnikte, begon zachtjes te lachen, en uiteindelijk rolden de tranen over zijn wangen van het lachen.
Ik stelde vast: “U bent niet zo bezorgd.” Neen, want naast die aandelen had hij nog een business, een woning, vastgoed verhuurd aan de zaak. “Bovendien is mijn vrouw ambtenaar, en jammer genoeg hebben we geen kinderen.” Hij had ook nog een 401K-personeelsspaarplan, vooral belegd in obligaties, en een groepsverzekering.
“Ik heb de voorbije drie jaar meer meerwaarde gerealiseerd op mijn vastgoed dan ik verloren ben in die portefeuille. Bovendien draaide de zaak bijzonder goed. You win some, you lose some.”
Een Belgisch kaderlid had als hobby beleggen. En hij had de raad van de Amerikaanse NAIC-publicatie Better Investing ter harte genomen. Dertig jaar lang had hij – goede of slechte conjunctuur – maandelijks spaargeld belegd in groeiaandelen van grote Amerikaanse en Europese ondernemingen. Telkens had hij de dividenden opnieuw belegd, telkens uitsluitend in aandelen.
Hij had zich tussendoor opgewerkt naar een topjob bij een multinational. Wanneer die onlangs, op zijn 58ste, afscheid van hem nam, verliep dat zoals verwacht. Het was hem geen grote zorg: eindelijk kon hij Amerika vaarwel zeggen en in Europa komen wonen.
Natuurlijk was de waarde van zijn portefeuille in de jongste twee jaar een flink stuk gedaald. Maar daar maakte de man zich helemaal geen zorgen over. Hij had alleen oog voor de opbrengsten van de ondernemingen waarin hij geïnvesteerd had, en de daarmee samenhangende dividenden. De som van zijn dividendopbrengsten was een stuk groter dan wat hij nodig had om van te leven tijdens zijn pensioen.
De moraal van deze twee heel verschillende verhalen? In het eerste gaat het om iemand die geen zorgen heeft, omdat zijn vermogen gediversifieerd belegd is over heel verschillende componenten: vastgoed, een eigen zaak, verzekeringen, obligaties, het overheidspensioen van mevrouw.
In het tweede verhaal gaat het om een man die zijn vermogen heeft belegd in dividenden betalende aandelen van grote groeibedrijven. Ongetwijfeld zijn de opbrengsten van die ondernemingen waarin hij belegde de voorbije tien jaar iets trager gegroeid dan de beurskoersen. Maar niet over een periode van dertig jaar, integendeel. De groei van de dividenden heeft die van de opbrengsten gevolgd, niet de beurskoers. Wat de beurskoersen ook doen, deze man heeft geleerd dat hij geen zorgen heeft.
Bij vermogensbeheer gaat het niet om de hoogste return op de portefeuille. Het gaat om structuur en visie. Het doel van vermogensbeheer is een veilig en permanent inkomen opbouwen, op een gezonde structurele basis. Dat kan op verschillende manieren.
Het eerste verhaal onderstreept dat effectieve diversificatie alleen bekomen wordt uit combinaties van financiële activa, met ándere, niet-financiële vermogenscomponenten. Lage, zero- en negatieve correlaties die tot effectieve verlaging van het risico leiden, zijn te vinden tussen financiële activa, vastgoed en ander vermogen. En uitsluitend daar.
We wensen u good luck met de dappere adviseur die uitsluitend over veiligheid met financiële activa komt praten, en niet uitgaat van de componenten van uw totale vermogen. Zo’n one-trick pony zal u gegarandeerd verkeerd adviseren.
De les is dus: het financiële bedrijf van de toekomst adviseert over alle vermogenscomponenten, het benadert klanten via een integrale financiële planning.
Het tweede verhaal toont aan dat het probleem tussen onze twee oren ontstaat. Philip Fisher in Forbes en Peter Lynch in One up on Wall Street schokken velen wanneer ze beweren dat niemand met gezond verstand in iets anders belegt dan in aandelen. De belegger uit het tweede verhaal past hun stelling toe. Maar wie dat doet, moet het idee laten varen dat het risico van aandelen in koersschommelingen ligt. Want die zullen er altijd zijn.
Het risico wordt beperkt door de keuze van de bedrijven waarin men belegt, de methode die men daarbij hanteert, en door het oog te houden op het ondernemingsverhaal en de bedrijfsopbrengsten.
De les is hier: rapporten van portefeuillebeheer die weergeven met hoeveel de winsten van de ondernemingen in de portefeuille over het voorbije jaar gegroeid zijn, moeten de langetermijnbelegger meer kunnen bekoren dan nog maar eens een rondje toevalsgetallen.
Belgen houden ervan om heel breed te beleggen. Belgen houden van dividenden. Het is gemakkelijk stoïcijn te zijn als u weet dat de koersschommelingen van de aandelen er op termijn feitelijk weinig toe doen. Ofwel omdat uw vermogen gediversifieerd belegd is, ofwel omdat u specifiek in aandelen hebt belegd met het oog op opbrengsten en dividenden. Waarmee nogmaals bewezen is dat de gemiddelde Belg slimmer is dan zijn adviseurs. Bovendien weten alle Belgen die ik ken, zich slimmer dan een gemiddelde Belg. Wat een paradijs.
Emiel Van Broekhoven
De auteur is hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers (VFB).
Bij vermogensbeheer gaat het niet om de hoogste return op de portefeuille. Het gaat om structuur en visie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier