Hoe overleeft u uw ontslag?
“Het leven begint op je veertigste,” hoor je vaak. Is het dan niet vreemd dat je vijf jaar later afgeschreven bent voor de arbeidsmarkt? Zijn werkloze 45-plussers definitief verloren? Een proefproject van de Koning Boudewijnstichting en enkele outplacementbureaus moest het tegendeel bewijzen.
“Ik was ervan overtuigd dat ik onmogelijk nog aan een job zou raken: overal kreeg ik hetzelfde antwoord. Als je vijftig jaar bent, kun je een nieuwe job wel vergeten,” zegt Freddy De Baere, een 51-jarige bediende uit Eeklo. Na jarenlang als magazijnier te hebben gewerkt, werd hij ontslagen. Gezien zijn leeftijd leek zijn loopbaan voorbij.
Maar de man is weer aan de slag. Hij is namelijk een van de honderd 45-plussers die meewerkten aan Perspectief, een proefproject dat de Koning Boudewijnstichting in samenwerking met een tiental outplacementbureaus heeft opgezet om oudere werklozen weer in het arbeidscircuit te integreren.
Perspectief ging in 1999 van start en werd eind vorig jaar afgesloten. De balans was behoorlijk: 68% van de deelnemers bleek na twee jaar een nieuwe job te hebben gevonden. “Het project is een succes,” zegt Johan Alleman van de Koning Boudewijnstichting. “De kandidaten werden op een intensieve manier begeleid. Om de efficiëntie van het project te meten, werd een controlegroep opgesteld: werkloze 45-plussers die geen outplacementbegeleiding kregen. Na twee jaar had slechts 32% van die groep een nieuwe job gevonden. Outplacement verhoogt de kansen van werkloze 45-plussers dus met 113%.”
Een interessante vaststelling, want “er schort wat aan de instroom van 45-plussers. Eens de 45 voorbij, lijkt het voor werklozen bijna onmogelijk om een volwaardige baan te vinden. Met de doelgroep van de Koning Boudewijnstichting stonden we voor een moeilijke opdracht.”
Ook voor de outplacementbureaus was het even wennen. Zij begeleiden doorgaans mensen waarvan de arbeidsovereenkomst pas verbroken werd en die nog een opzegtermijn moeten uitzitten. Bij de kandidaten van Perspectief lag dat helemaal anders. Ze waren gemiddeld al zes maanden werkloos en hun gemiddelde leeftijd (45 tot 48 jaar) overschreed ruim die van de doorsnee outplacementkandidaten.
Bovendien was het moreel van de meeste kandidaten zwaar aangetast. Velen hadden al vanuit verschillende hoeken te horen gekregen dat ze tot een categorie werkzoekenden behoorden die nooit meer een job zouden vinden.
Van metselaar tot bediende
“Dat was het eerste wat ik te horen kreeg wanneer ik ergens ging solliciteren,” zegt Marcel De Beukeleer. Hij was jarenlang zelfstandige tot hij eind 1996 wegens ziekte stopte met werken. Wanneer hij medio 1998 weer aan de slag wou, botste hij overal op een muur. “Ik heb wel 600 sollicitatiebrieven geschreven maar kreeg altijd hetzelfde antwoord: mijn leeftijd was een probleem. Daar kwam nog bij dat ik nooit had moeten solliciteren en dat is dikwijls een nadeel gebleken.”
Het outplacementproject kwam dan ook op het gepaste ogenblik. De Beukeleer: “Je leert er via workshops een aantal basisvaardigheden voor het solliciteren. Dat was een handig hulpmiddel, maar ondertussen ben ik toch nog altijd op zoek naar een job.”
Hugo Heirman (50) had meer geluk. Drie jaar geleden verloor deze metselaar zijn werk na een zwaar arbeidsongeval. “Bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) maakte men mij duidelijk dat ik verloren was voor de arbeidsmarkt. Wie neemt er nu nog iemand van 47 jaar aan? Perspectief was een reddingsboei: dankzij dat project werk ik nu als administratief bediende bij uitgeverij Groep Plus.”
Van metselaar tot bediende: het lijkt een grote stap maar de individuele begeleiding via de outplacementbureaus verklaart veel. “De outplacementbureaus proberen de kandidaten in de eerste plaats opnieuw vertrouwen te geven. Ze zorgen ervoor dat de vergissingen die de kandidaat bij spontane sollicitaties maakt, worden gecorrigeerd. En ze halen ze vaak uit een situatie van nietsdoen,” zegt Johan Alleman van de Koning Boudewijnstichting.
“De individuele benadering maakt het verschil,” weet Lea van Langenhoven, die haar activiteiten als kinesiste na een arbeidsongeval moest stopzetten. “Ze zoeken echt op een gerichte manier uit wat je capaciteiten zijn en proberen je carrière op die manier te heroriënteren. Zo kon ik gedurende zes maanden als administratief bediende aan de slag.”
Freddy De Baere, die intussen aan het werk is als bediende bij de Christelijke Mutualiteiten, is het met haar eens: “Van groepstrainingen was weinig sprake. De nadruk lag op sollicitatietechnieken aanleren en vacatures opzoeken. De methodes en doelstellingen verschillen van persoon tot persoon. Hetzelfde geldt voor het opstellen van een curriculum vitae. Niet dat ik dat niet op eigen houtje zou kunnen, maar het is toch niet hetzelfde als wanneer iemand op jonge leeftijd zo’n brief samenstelt.”
Weg met het brugpensioen
Vierenzestig oudere werklozen die opnieuw een job vinden: het lijkt een druppel op een hete plaat. “68% is geen slecht resultaat maar er blijven inderdaad nog altijd meer dan 30% van de deelnemers aan de kant staan,” geeft Johan Alleman toe. “Overdreven optimisme is dus niet op zijn plaats. Ik ben er mij ook van bewust dat sommigen wellicht nooit meer aan de bak zullen komen. Toch moeten we in dezelfde richting voortwerken. Het probleem wordt immers steeds scherper.”
In Vlaanderen is de werkloosheid relatief gezien het hoogst bij de bevolking tussen 45 en 50 jaar. Een heel specifieke doelgroep dus. Het is met die cijfers in het achterhoofd dat de Koning Boudewijnstichting onder de noemer leeftijdsbewust personeelsbeleid werkt. Alleman: “De methodes van de jaren zeventig en tachtig, waarbij bedrijven van een herstructurering gebruikmaakten om een deel van hun personeel met brugpensioen te sturen, zijn niet meer houdbaar. Het kost enorm veel geld en de situatie op de arbeidsmarkt is grondig veranderd. Het aantal knelpuntberoepen neemt schrikbarend toe. Het is niet langer de bedoeling om de werkloosheid tegen te gaan maar wel om de activiteitsgraad te doen toenemen. En dat kan pas als iedereen langer gaat werken.”
Bovendien zijn oudere werknemers allesbehalve vragende partij om vroeg uit te stappen, en zorgt brugpensioen voor een braindrain van expertise: “Kijk naar Belgacom. Enkele jaren geleden moest het sommige werknemers bijna smeken om weer voor het bedrijf te komen werken.”
Maar zoals zo vaak heeft de huidige situatie ook met een mentaliteitswijziging te maken. Want wie werkt in België nog tot zijn vijfenzestigste? “Men beschouwt brugpensioen stilaan als een evidentie en dus is het zeer moeilijk om de klok terug te draaien,” zegt Alleman. Hij wijst op een paradox: alle werkgeversorganisaties pleiten ervoor om mensen langer aan het werk te laten, maar als er gesaneerd moet worden, zijn het de ouderen die als eerste voor de bijl gaan. “Dat is niet verwonderlijk aangezien brugpensionering de meest sociale vorm van afvloeiing is. Maar er zijn ook andere mogelijkheden: ontslagvergoedingen worden nu al voor een deel aangewend om het outplacement te betalen. Waarom zou dat niet kunnen met brugpensioenen?”
Perspectief mag dan nog een oplossing bieden, het initiatief blijft een uitzondering. Al is het niet de eerste keer dat zo’n project wordt opgezet. De Nationale Vereniging voor Outplacementbureaus (NVOB) had in het verleden al twee vergelijkbare initiatieven ontwikkeld: Energie 2 in 1996-1997, herhaald in 1997-1998 voor 48 werkloze kandidaten. Alleen kregen die geen outplacementbegeleiding. De doelstelling was dezelfde: de uitstroom van werknemers verkleinen en de instroom vergroten.
Opvallend genoeg waren de outplacementbureaus niet de eerste keuze voor Perspectief. Uitzendkantoren leken volgens de Koning Boudewijnstichting een betere partner, maar een akkoord kwam er niet. “In 1997 was de tijd er nog niet rijp voor, maar de uitzendsector heeft intussen wel zelf initiatieven in die richting genomen.”
Geen typisch outplacementpubliek
De samenwerking tussen de Koning Boudewijnstichting en de outplacementbureaus verliep vrij vlot, al is dat bij nader toezien niet zo evident. “Je mag niet vergeten dat de deelnemers een zeer atypisch publiek zijn voor outplacement. Doorgaans zijn de kandidaten bedienden van een grote onderneming die met ontslag bedreigd worden,” zegt Alleman. “Het klassieke publiek van outplacement is nog niet werkloos en dat is dan ook meteen een van de voordelen van het systeem dat men zeer vlug kan beginnen met de reïntegratie.” De Perspectief-groep bestaat uit werklozen die bovendien uit de meest uiteenlopende sectoren komen. De meesten mogen dan nog bedienden zijn, voor de zestien arbeiders en elf zelfstandigen was een andere aanpak aangewezen.
“Maar dat was ook het sterke punt van het project,” zegt Lea van Langenhoven. “Om te slagen, moesten de begeleiders gewoon oog hebben voor individuele coaching.” Door die individuele aanpak is outplacement per definitie minder succesrijk tijdens de eerste maanden. Na twee maanden is er nog niemand aan de slag omdat er eerst een sterkte-zwakteanalyse van kandidaten wordt gemaakt.
Heirman: “Bovendien moesten ze ons duidelijk maken wat outplacement precies inhoudt.” Voor veel buitenstaanders staat dat nog gelijk met het bezorgen van een job, terwijl het zich eigenlijk beperkt tot de begeleiding van mensen in hun zoektocht naar werk. “Dat verklaart trouwens waarom een viertal kandidaten afhaakten nog voor het project begon,” zegt Alleman.
Maar wat kost zo’n project eigenlijk? Alleman: “Een maatschappelijke kosten-batenanalyse toont aan dat Perspectief voor de samenleving financieel een winstgevende zaak is. De centrale vraag was of de opbrengsten van de extra tewerkstelling van de 45-plussers opwegen tegen het geïnvesteerde bedrag dat nodig is voor de persoonlijke outplacementbegeleiding. De studie wijst uit dat het project al na elf maanden het break-evenpunt bereikt heeft.”
Op lange termijn – tot vijf jaar na de aanvang – levert Perspectief een maatschappelijke winst op van 18,2 miljoen frank, of omgerekend 193.000 frank per deelnemer die aan de begeleiding begon. Daarbij moet wel gezegd dat de outplacementbureaus toestemden om de begeleiding voor 100.000 in plaats van de normale prijs van 270.000 frank per persoon te verzekeren.
Maar zelfs als de bureaus hun normale tarieven zouden aanrekenen, blijkt de individuele begeleiding nog altijd een winstgevende zaak. Na vijf jaar spreekt men dan van een totale winst van 4,9 miljoen of 52.000 frank per deelnemer. “En het gaat niet zomaar om een kosten-batenanalyse,” benadrukt Alleman. “Het onderzoeksbureau Tempera, dat de analyse uitvoerde, heeft strenge criteria gehanteerd. De conclusie is dat de tijd rijp is om Perspectief op grotere schaal te lanceren, al bestaat er nog geen juridische basis voor. Het is een winstgevende zaak en dan hebben we nog niet eens alle boni opgeteld. Zo houdt de Tempera-studie geen rekening met het persoonlijke voordeel van de Perspectief-deelnemers, die door een job te vinden hun financiële situatie zien verbeteren.”
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier