Hoe nieuwe rijken de verarmde adel uit hun kastelen verdringen

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De landadel is het beu. Ze eisen meer vrijheid om hun landeigendommen te beheren. Gebeurt dat niet, moeten ze hun kastelen verkopen. Nieuw rijk ligt op de loer. Schiet minister van Natuur Kris Peeters de adellijke heren te hulp?

Ik maak met mijn kasteel een kinderdroom waar,” verzucht Rudi Van Belleghem (AI Holding), die enkele weken geleden de definitieve overdracht realiseerde van Kasteel Cateline op het domein De Coude Ceucen aan de rand van Brugge. “De verbouwing kost wel nog een flinke duit. Ik woon eigenlijk in Dubai, maar hier kan ik enkele dagen wegmijmeren. Ik vind de combinatie van hightechactiviteiten in een kasteel uit 1326 bijna surrealistisch.”

Kastelen zijn in bij de nieuwe rijken. De familie Van Waeyenberge heeft er een. Net als de bouwondernemers Paul Kumpen en Willy Naessens. Vreemd genoeg hebben de adellijke families Davignon en Lippens hun kastelen dan weer ingeruild voor een burgerwoning, zij het van enige omvang. “Om zo’n kasteel in stand te houden, geef je handenvol geld uit,” weet graaf Maurice Lippens (Fortis). “Mijn oom, die het kasteel in Beernem verkocht, woonde liever in een villa in Knokke. Eigenlijk is een landgoed zoals goud. Het schittert, maar brengt geen cent op. Heel wat adellijke families verarmen van erfenis op erfenis en moeten hun domein node verkopen. Dat leidt soms tot kleine drama’s.”

“Mijn klanten betalen graag een paar miljoen”

Graaf Juan ‘t Kint de Roodenbeke, die we treffen in het bijzonder mooie Kasteel van Ooidonk rond Deinze, ziet het met lede ogen gebeuren. “Ik vind het jammer dat nieuwe rijken de kastelen van edellieden verwerven,” zegt hij hoofdschuddend. “Jarenlang hebben we geïnvesteerd en onze domeinen beheerd als een goede huisvader. De overheid zou dit beter steunen zodat deze traditie standhoudt.”

“En waarom zou dat moeten?” klinkt het verontwaardigd bij Jean Marie Ghysens van het Borgloonse RG Immo, makelaar in kastelen. “Ik heb er onlangs weer een verpatst en de vraag is enorm. Moeten we deze adellijke heren echt weer privileges geven? We leven in de 21ste eeuw. Vroeger hield de pastoor de mensen dom en de kasteelheer ze arm. Heel wat hardwerkende burgers werden echter rijk en slim. Mijn klanten betalen wat graag een paar miljoen euro voor een kasteel. Als de adel een probleem heeft en de privé kan het oplossen, moet de staat er geen geld in pompen.”

Tom Anthonis is directeur van Leefbaar Vlaanderen, dat eigenaars van landelijke eigendommen verenigt. Hij beseft dat uit de context geciteerde, emotionele uitspraken als die van graaf ‘t Kint meer kwaad dan goed kunnen doen, want nogal wereldvreemd voor een modale burger. “Als we overkomen als conservatieve nobiljons die vrij willen bouwen en fiscale voordelen vragen om hun kasteel te kunnen behouden, worden we politiek afgemaakt en is onze zaak op voorhand verloren,” weet hij. “Ik wil een maatschappelijk draagvlak voor de problematiek van de landeigenaars.”

Maurice Lippens behoudt zelf nog een domein in de polders om puur sentimentele redenen. “Het brengt amper iets op. Die landeigenaars verdienen respect. Ze denken bijvoorbeeld honderd jaar verder, wanneer ze eiken aanplanten. Maar het begrip kasteel heeft een slechte naam. Vlamingen associëren de kasteelheer met een franskiljon die lokale pachters uitbuit.”

Als gewezen topman van Fabricom had Philippe Casier weinig tijd om het Kasteel van Nokere in Kruishoutem en de rest van het domein van zestig hectare te beheren. Vooral zijn vader, baron Jean Casier, was ermee bezig. Hij bestempelt zichzelf als een “dynamische landeigenaar”. Philippe Casier: “Vroeger bleven de kasteelheren achter hun poort, verarmden in stilte en verkochten de boel uiteindelijk. We hebben echter iets te verdedigen dat ook een maatschappelijke betekenis heeft. Als de overheid mee wil nadenken, zijn we al een hele stap verder.”

Het kasteel als profitcenter

Een van de gangmakers van de ‘opstand der kasteelheren’ is graaf Ghislain d’Ursel, die in Zuid-Limburg het prachtige Kasteel van Hex bewoont. De graaf verwelkomt ons op zijn domein van 300 hectare zoals dat hoort voor een kasteelheer: in een fluwelen broek met een tweed jasje. Het gewezen kaderlid van CMB en Petercam beleeft naar eigen zeggen een tweede jeugd als ondernemer van de NV Urselia, die het domein beheert. In deze NV is gewezen Investco-topman Guido Declercq trouwens bestuurder. Het bedrijf boekte in 2003 op een omzet van 0,4 miljoen euro een negatief bedrijfsresultaat van 0,3 miljoen euro en daarvoor zelfs een negatieve cashflow.

Graaf d’Ursel: “Ik sta aan het hoofd van een verlieslatend bedrijf. Ik wil echter vermijden dat dit landgoed in stukken uiteenvalt bij gebrek aan centen. Daarom streef ik naar de uitbouw van drie profitcenters.” Het gemengde landbouwbedrijf richt zich op de typische Haspengouwse producten. De vennootschap beheert ook populierbossen en een historisch park. Dat laatste was de start van de recreatietak. Al tien jaar organiseert de graaf concerten, tuinevenementen en -bezoeken. Hij wil uitbreiden naar hoevetoerisme, koffiehuizen, de verkoop van streekproducten en wandelroutes. D’Ursel: “Mijn voorouders hadden dit nooit kunnen vermoeden. Maar je moet met je tijd meegaan.”

Ondernemer Luc Van Honsebrouck (Brouwerij Van Honsebrouck) ontvangt op zijn Kasteel van Ingelmunster grote groepen, die het ter plaatse gerijpte Kasteelbier komen proeven. NV Kasteel van Ingelmunster is echter verlieslatend. Na een (onderverzekerde) brand in 2001 moest mede-eigenaar Marc Van Honsebrouck (zijn broer) elders een woning zoeken. Intussen moest hij al meer dan een miljoen euro betalen voor herstelkosten. “Onze fout,” blikt de brouwer terug. “We dachten dat zo’n sterke constructie niet kon afbranden. Toch ben ik tevreden met dit gebouw. Het geeft meerwaarde aan mijn product.”

Ook graaf ‘t Kint de Roodenbeke, een gewezen kaderlid van IBM, bracht zijn kasteeldomein (de helft bossen, de helft landerijen) onder in de NV Oydonck aan de Leie. De VOF Roodenbeke & Co. organiseert concerten en stelt het domein ter beschikking aan bedrijven voor allerhande activiteiten. Dat neemt niet weg dat de familie heel wat privé-middelen in het domein stak. ‘t Kint: “Te veel landeigenaars bleven grootgrondbezitters, die zich niet actief inspanden om nieuwe middelen te verwerven en leefden van de inkomsten van het kasteel. Dat hou je maar enkele generaties vol.”

Wie betaalt voor het onderhoud?

Het onderhoud van het domein kost graaf d’Ursel 250.000 euro per jaar. De graaf past jaarlijks meer dan 50.000 euro bij om zijn bezit toonbaar te houden. Echte restauratiewerken, zoals het herstel van het dak (een half miljoen euro), worden daar niet mee gedekt. Omdat het kasteel en het landgoed (deels) beschermd zijn, komt de overheid tot 40 % tussen in de restauratie.

D’Ursel: “Sommige politici reageerden negatief toen ik 7,5 % van de dakwerken wilde laten subsidiëren door de gemeente. Laat die rijke dat zelf maar betalen en een stuk grond verkopen, klonk het. Ik heb potverdorie recht op subsidies! Als ik voor elke restauratie grond moet verkopen, wordt mijn kasteel na verloop van tijd een ruïne. Ik wil niet eindigen zoals mijn buren in Heers.”

Het Kasteel van Heers is de cause célèbre van de landadel. De bejaarde graaf Michel Desmaisières en zijn broer Ricardo kregen een boete van de correctionele rechtbank voor het niet uitvoeren van de nodige werken. De NV Kasteel van Heers ging failliet. Een verkoop, eerder beklonken, bleef uit. Johan Driessen, veiligheidscoördinator voor eerder geplande werken in het kasteel, heeft twee kandidaten die 1,5 miljoen euro op tafel willen leggen voor het domein, en nog eens 8 miljoen voor de heropbouw. Maar ook de Vlaamse overheid is geïnteresseerd in het gebouw. Driessen: “Onbegrijpelijk dat de belastingbetaler zou moeten opdraaien voor de restauratie, terwijl de privé er perfect zelf toe in staat is. De plannen om er een hotel annex restaurant van te maken, werden trouwens al goedgekeurd.”

De overheid was de voorbije jaren trouwens sterk actief op de markt van de landgoederen. Zo kocht toenmalig minister van Leefmilieu Jef Tavernier (Groen!) 1500 hectare bos van de familie De Merode voor 23 miljoen euro, of ruim 15.000 euro per hectare. Graaf d’Ursel weet dat er nochtans particulieren interesse hadden voor deze gronden in de Kempen. “Waren die overheidsgelden niet beter besteed aan echte milieubescherming, zoals waterzuivering? Neen: een politieke partij wilde scoren met dit symbooldossier. Natuurbescherming wordt vermengd met collectivisme.”

De politiek stuit de landadel tegen de borst. Casier: “De natuurverenigingen krijgen subsidies om gronden aan te kopen die ooit in privé-bezit waren. En de families die al generaties de natuur beschermen – op eigen kosten! – worden compleet genegeerd in hun eisen. Meer nog: ze worden tegengewerkt.”

Joost Dewyspelaere, hoofd van de dienst natuurbeheer van Natuurpunt, ontkent: “Onze vzw is ook een privé-organisatie, gespekt met geld van vrijwilligers. Wij krijgen subsidies voor het beheer van natuurreservaten, zo’n 50 tot 200 euro per hectare. Elke particulier – met de nodige kwaliteitsvereisten – heeft het recht dat ook te doen.”

Hoe kan de overheid helpen?

Landelijk Vlaanderen pleit voor de erkenning van het concept ‘landgoed’, zodat de eigenaars hun domein kunnen beheren in het kader van een gecoördineerd plattelandsbeleid. Marc Dillen (Vlaamse Confederatie Bouw en Leefbaar Vlaanderen): “Eigenaars van beschermde gebouwen in het buitengebied worden de jongste jaren geconfronteerd met een veelvoud aan regels en beperkingen. Dat maakt een economisch rendement onmogelijk.” Dillen verwijst onder meer naar de beperkingen die uitgaan van het Vlaams Ecologisch Netwerk, dat bosgebieden in Vlaanderen vastlegt. Andere beperkingen zijn de ‘biologisch waardevolle gebieden’ en de ‘ankerplaatsen’ ter bescherming van landschappen met bijvoorbeeld een sociaal-culturele of natuurwetenschappelijke waarde.

Graaf d’Ursel bruist van de ideeën om zijn landgoed om te vormen voor allerhande recreatieve activiteiten. Maar hij stuit op de administratie. D’Ursel: “Ik heb hier twee bewoonde huizen op mijn terrein, die ik niet mag renoveren wegens zonevreemd. Ze staan er nochtans al meer dan eeuw. Volgens Monumentenzorg moet ik het beschermde landschap conserveren. Terwijl Milieu zegt dat de bomen met een vreemde oorsprong op termijn moeten verdwijnen. Mijn kasteel is een monument? Ik mag er geen steen verplaatsen. Een groengebied? Een parkgebied? Een ankerplaats? Een mestbank? Allemaal verbodsbepalingen.”

Het beheer van zijn domein ligt lam en het rendement verdwijnt. D’Ursel vraagt zich af: “Als ik niet meer mag planten of oogsten, niet meer mag jagen en wel belasting moet betalen, geef me dan een reden om mijn bezit niet te verkopen. Wil de overheid de landgoederen collectiviseren? Dat ze het dan gewoon zegt. Dan weten de eigenaars dat ook. Wie bepaalt wat de beste natuur is? De ambtenaren in Brussel, die met oogkleppen rondlopen?”

Thierry de l’Escaille, die het grensoverschrijdende domein rond het Kasteel van Loo (Hamont-Achel) beheert, staat met zijn European Landowners Association (ELO) volledig achter Europese beschermingsmaatregelen. “Als secretaris-generaal van de ELO heb ik er zelfs voor gelobbyd,” zegt hij. “Het is de surrealistische toepassing in Vlaanderen die me zorgen baart. Sommige eigenaars zagen dat hun landbouwgronden een natuurgebied en hun kasteel een zonevreemd gebouw werden. Begrijpelijk dat ze ongerust zijn.”

Landelijk Vlaanderen vond steun voor zijn voorstel bij minister van Leefmilieu Kris Peeters (CD&V), die al eerder de aankoop van natuurgebieden aan de kaak stelde als geldverslindend. “De privé-eigenaars van landgoederen hebben een historische kennis van hun gronden en zijn dus goed geplaatst om het natuurbeheer voor een stuk op zich te nemen. Er bestaan al bosbeheer- en natuurbeheerplannen, dus waarom zouden die niet kunnen worden geïntegreerd tot een beheersplan voor een landgoed? De overheid kan hier voor een stuk financieel bijspringen,” aldus Peeters.

Philippe Casier noemt deze formule een publiek-private samenwerking voor natuurbeheer. “Niemand vraagt de absolute vrijheid. Vergeet echter niet dat vóór 1960 elke eigenaar in staat was om zijn grond te verkavelen. Wie dat niet heeft gedaan, betaalt daar nu de prijs voor. Hij mag gewoon niets meer met zijn eigen grond.”

De minister hoopt binnen een jaar met de eerste voorstellen naar buiten te komen. Hij betrekt de natuurverenigingen, landbouwers en grootgrondbezitters bij de voorbereiding. “We laten ons inspireren door het Nederlandse voorbeeld, maar ook door de Britse constructie rond de trusts,” klinkt het. Thierry de l’Escaille: “De National Trust is een semi-publieke instantie. Ze koopt de kastelen en domeinen van de families, die indertijd hun optrekje inrichtten met inkomsten uit de Empire. Ze mogen er blijven wonen, zolang ze instaan voor het onderhoud. Maar ik betwijfel of de Vlaamse overheid in staat is miljoenen vrij te maken voor zo’n project.”

Antiquair Axel Vervoordt kocht twintig jaar geleden het Kasteel van ‘s Gravenwezel van een adellijke familie. Volgens hem is de privé best in staat het natuurbeheer over te nemen van de overheid. “Ook ik heb een beheersplan voor mijn domein, dat tot vijftig jaar strekt. Bovendien ontbeert de staat wat elke particuliere eigenaar wel heeft: liefde voor het domein. Zo’n landgoed koop je immers niet met winstmotieven. Mijn domein is mijn kind en eigenlijk kijk ik niet op de kosten om het tot bloei te laten komen. Het kost me jaarlijks miljoenen. Een voordeel is wel dat ik het ook voor mijn bedrijfsactiviteiten gebruik.”

Boeren versus grootgrondbezitters

Graaf d’Ursel hoopt alvast dat een statuut voor landgoederen het beheer van kasteeldomeinen een nieuwe dynamiek geeft. De kans is echter groot dat de omvorming van landbouwgronden tot landgoederen op protest van de boerenstand stuit. D’Ursel: “Landbouworganisaties willen bovendien een grondruil door landbouwgebieden te laten uitbreiden in ruil voor de inkrimping in gemengde gebieden, die dan ‘kwetsbaar’ worden. Dat is de doodssteek voor de landgoederen, want meestal een gemengd gebied. Landeigenaars zijn een uitstervend ras.”

Het is een wat vreemde situatie. De verhouding tussen de arme pachters en de rijke grootgrondbezitters is volledig omgekeerd. De boeren beschikken over een machtige lobby om hun rechten te verdedigen. De landeigenaars daarentegen worden zelden gehoord. D’Ursel: “We zijn versnipperd en ons aantal is vrij klein. Je kan alle belanghebbenden moeilijk allemaal samenbrengen. We hebben trouwens het geld niet om ons te organiseren. Ik weet dat dit vreemd klinkt voor de buitenstaander, die onze enorme domeinen ziet. Een kasteel is echter een uiterlijk teken van rijkdom, dat mensen doet dromen en anderen provoceert. Ik kan mijn kasteel toch niet onder de grond steken? Wie echt rijk is, koopt beter een discrete villa in Knokke. Dat ziet niemand.”

Hans Brockmans

“Heel wat adellijke families verarmen van erfenis op erfenis en moeten hun domein node verkopen. Dat leidt soms tot kleine drama’s.”

Graaf d’Ursel betaalt jaarlijks 250.000 euro voor het onderhoud van zijn kasteel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content