Hoe bedrijfsvriendelijk is het Vlaams regeerakkoord? ‘Men had meer van de budgettaire ruimte kunnen gebruiken voor lastenverlaging’

Minister-president Matthias Diependaele (N-VA) voor de camera van Kanaal Z | Foto: Belga
Alain Mouton

De volgende Vlaamse regering maakt een prioriteit van een ‘welvarend Vlaanderen’, maar blijft vaag over manieren om tot een hogere productiviteit, een gunstiger ondernemingsklimaat en meer economische groei te komen. “De medewerkers die de tekst van het regeerakkoord in werkgroepen neerpennen, zijn meestal geen politieke zwaargewichten,” zegt econoom Ivan Van de Cloot. “Het is niet aan hen om knopen door te hakken. Dan krijgt de inhoud van zo’n regeerakkoord iets heel bizars.”

In het meer dan 200 bladzijden tellende Vlaamse regeerakkoord komt de term ‘productiviteit’ 11 keer voor, ‘ondernemerschap’ 15 keer en ‘innovatie’ maar liefst 45 keer. En worden hele paragrafen gewijd aan “een ondernemers- en kmo-vriendelijke overheid” en aan “het versterken van productiviteit en concurrentiekracht”. Tijdens de regeringsonderhandelingen kwamen vooral thema’s als onderwijs en welzijn in het nieuws, economie leek een ondergeschoven kind. Uiteindelijk bekleedt het economische beleid in de tekst van het regeerakkoord toch een prominente plaats. Zo is er sprake van het geven van alle “groeikansen aan waardevolle industriële sectoren”, zoals de chemie, die als strategisch geldt. De Vlaamse regering wil ook inspelen op “beloftevolle innovatieve sectoren zoals duurzame energie, biotechnologie, digitale technologieën en ruimtevaart”.

Wie op zoek is naar concrete beleidsmaatregelen, blijft echter op zijn honger zitten. “Wie heeft hier de pen vastgehouden?” vraagt Ivan Van de Cloot, econoom van Stichting Merito, zich af. “Er was sprake van negentien werkgroepen. De medewerkers daarin die de teksten van het regeerakkoord neerpennen, zijn meestal geen politieke zwaargewichten. Daarom blijven de teksten vaag. Het is niet aan hen om knopen door te hakken. Dan krijgt de inhoud van zo’n regeerakkoord iets heel bizars.”

Is het definiëren van strategische en innovatieve sectoren op zich al geen goede zaak? Dat is toch bedrijfsvriendelijk?

IVAN VAN DE CLOOT. “Het heeft iets schizofreens als je de tekst doorneemt. Neem de speerpuntclusters (innovatieplatformen voor het stimuleren van de samenwerking tussen bedrijven onderling en kenniscentra, nvdr). Zo is er een cluster voor de agrovoedingsindustrie, Flanders’ FOOD en Catalisti voor innovatie in de chemie- en kunststofsector. De regering wil die evalueren en bijsturen. Dat is op zich goed, maar het zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Een van de kritieken is dat er te weinig keuzes worden gemaakt en dat er te veel speerpuntclusters zijn. Je leest dat de Vlaamse regering daarmee spaarzamer wil zijn. Maar iets verder staat een zinnetje dat de regering een nieuwe speerpuntcluster wil ontwikkelen rond entertainment in de Rupelstreek.”

Lees ook over de toespraak van Matthias Diependaele tijdens de septemberverklaring:

Wat wel duidelijk is: lastenverlagingen zoals de doelgroepenkorting en wellicht ook de jobbonus verdwijnen. Betekent dat meer fiscale druk voor burgers en bedrijven?

VAN DE CLOOT. “Als je een akkoord sluit dat eindigt met meer overheidsuitgaven, impliceert dat dat er andere keuzes mogelijk waren. Men had meer van de budgettaire ruimte kunnen gebruiken voor om fiscale lasten te verlagen. Vlaanderen heeft hard gevochten voor fiscale autonomie. Die is er met de opcentiemen op de personenbelasting. Vlaanderen maakt daar geen gebruik van. Het is vrij paradoxaal dat dat in Brussel wel gebeurt. De Vlaamse regering werkt aan een begrotingsevenwicht en zal tegelijk 3 miljard euro extra investeren. Dat klinkt positief. Maar de ambitie zou dus kunnen zijn geld terug te geven aan de Vlamingen. De fiscale ruimte via de aanvullende opcentiemen op de personenbelasting is meer dan 1,5 miljard euro. Dan moet je natuurlijk voorzichtiger zijn met het beheer van je uitgaven.”

‘Zien we resultaat van die investeringen in onderzoek en ontwikkeling en van het subsidiebeleid op de markt? Die vraag wordt weinig gesteld’

Ivan van de Cloot, Stichting Merito

De Vlaamse regering wil dan weer meer geld vrijmaken voor onderzoek en ontwikkeling. In de laatste meting bedroeg de Vlaamse O&O-intensiteit 3,52 procent van het bruto binnenlands product. Vlaanderen is daarmee de koploper in Europa. De Vlaamse regering wil samen met de bedrijven gaan naar 5 procent investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De overheid neemt 1 procent voor haar rekening. Is dat realistisch?

VAN DE CLOOT. “We mogen ons niet tevredenstellen met het volume, namelijk: hoeveel geld besteden we hieraan? Het heeft wat weg van een bewegend doelwit. Deze regering tovert het cijfer van 5 procent uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling uit de hoed, nadat er decennia over 3 procent was gesproken. Ze baseert zich op Finland en Zweden, die aan 4 procent zitten. Dus Vlaanderen neemt twee landen en doet daar nog een schep bovenop. Het zou veel waardevoller zijn dat de problemen erkend worden. Ik zie veel geld voor onderzoek en ontwikkeling, maar hoe is het met de valorisatie van die middelen? Sectorfederaties zullen in vertrouwelijke gesprekken toegeven dat er vooral geld tegenaan wordt gegooid, terwijl de resultaatgerichtheid betwijfelbaar is. Als het over onderzoek en ontwikkeling en de steun aan sectoren gaat, ligt de focus op de input, niet op de output of de maatschappelijke waarde van wat we doen. Zien we resultaat van die investeringen en van het subsidiebeleid op de markt? Die vraag wordt weinig gesteld. Dat is een gevolg van de comfortabele situatie van een regio, die er financieel beter voorstaat dan de rest van het land.”

Wordt die middelen, waaronder steun aan bedrijven en sectoren, onvoldoende geëvalueerd?

VAN DE CLOOT. “Onderzoeken en evalueren zou vanzelfsprekend moeten zijn. Een voorbeeld: men spreekt over een evaluatie van de waterstofstrategie. Dat is veelzeggend. Waterstof is een waardevol product, maar wel een niche. Het energieverlies (bij het omzetten van elektriciteit in waterstof gaat een kwart van de energie verloren, nvdr) impliceert dat waterstof een veel beperktere rol zal hebben dan wat de voorbije jaren is getoeterd over de ‘waterstofeconomie’.”

Is een sneller en efficiënter vergunningsbeleid te verwachten?

VAN DE CLOOT. “Het vergunningenbeleid is heel belangrijk voor ondernemers. In het regeerakkoord staat dat men zal stoppen met tegenstrijdige adviezen. Dat is belangrijk, naast de kwaliteit en de complexiteit van de wetgeving. Het is cruciaal dat men dat ook waarmaakt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content