Hoe Amerika in de Irakese hel belandde
Als u slechts één boek wilt lezen over de Amerikaanse invasie in Irak, twijfel dan niet: ‘De weg naar de hel’ van George Packer is de weg naar inzicht in het conflict.
Kort na de inname van Bagdad barricadeerden de Amerikaanse bestuurders de beruchte Groene Zone, van waaruit ze het land zouden heropbouwen. Een van de weinige toegangen was een zandstenen poort, door de Amerikaanse bewakers Assassins’ Gate, Moordenaarspoort, genoemd. De poort stamde uit de regeerperiode van Saddam Hoessein. Ze pronkte op de weg naar het paleis van de dictator. Journalist George Packer, naar Irak gestuurd door het befaamde blad The New Yorker, sprak er met Irakezen die wanhopig door de poort wilden. De Amerikaanse soldaten in hun kogelvrije vesten draaiden diensten van twaalf uur om hen buiten de poort en prikkeldraad te houden. Packer krijgt er een achttien bladzijden lange, handgeschreven brief in de hand gestopt van “een kleine vrouw met een zalmkleurige sluier”. Het bleek een lerares die de Amerikaanse ambassadeur wilde spreken om te pleiten voor een bewapening van het Irakese volk, zodat het kon helpen vechten tegen het guerrillaverzet. Ze wilde ook uitleggen waarom ze was opgestapt als lerares Engels op een meisjesschool in de sjiitische sloppenwijk Sadr City: “Om niet te hoeven toegeven aan de radicale moslims die de boel na de omverwerping van Saddam hadden overgenomen en het personeel opdracht hadden gegeven de meisjes op te hitsen tegen de Amerikanen.”
“Ik denk zelden aan Irak zonder die lerares bij de Assassins’ Gate voor me te zien, de bruuske intensiteit van haar manier van kijken en praten, het gevoel dat er tegelijkertijd waanzin en waarheid in haar school,” schrijft Packer later in De weg naar de hel, zijn uitvoerige relaas dat in Amerika van de persen rolde onder de titel The Assassins’ Gate. Het tafereel aan de poort is een perfect symbool voor de kloof tussen Amerikanen en Irakezen. In de beginperiode zakken nog vele burgers af naar de poort, met hun vragen, bekommernissen en grieven. Maar ze worden ‘niet gehoord’, waarop hun vragen uitdraaien op betogingen, hun vergeefse wachten overslaat in chaos en rellen.
Onbegrip van de situatie in Irak is de sleutel tot de politieke, militaire en humanitaire ramp waarin de invasie in Irak uitmondde. Die conclusie lijkt op het inbeuken van een wijd open deur. Ze is echter nooit eerder zo duidelijk – en vreemd genoeg tegelijkertijd zo genuanceerd opgetekend – als in Packers boek. Dat dankt de journalist niet alleen aan zijn boeiende, literair verpakte reportagestijl. Ook de opbouw van zijn boek én de vele perspectieven van waaruit hij verslag brengt, dragen daartoe bij. Hij zocht politici op in de VS én Irak, hij was in Irak lang voor en meteen na de oorlog, hij sprak met officieren en soldaten op het terrein, evenals met de meest diverse Irakezen.
Bij zijn zoektocht naar de oorzaken van het fiasco gaat hij zeer ver in de tijd terug. Hij komt terecht bij neoconservatieve krachten die een nieuwe vijand zochten na de Koude Oorlog. Geruggensteund door Irakese bannelingen, draven ze aan met het geloof dat de Amerikanen in Irak verwelkomd zullen worden als bevrijders. Een plan voor een heropbouw, een plan voor na de militaire inval, kwam er dan ook niet. De gevolgen zijn gekend.
George Packer, De weg naar de hel – Amerika in Irak. Meulenhoff, 528 blz., 27,90 euro.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier