‘Hier en daar een steen verleggen’
Voorbij de controverse over de voorwaardelijke vrijlating ligt een vraag naar de efficiëntie van gevangenissen in het strafrecht. Dat onderzoekt criminologe Sonja Snacken (63).
Waarom moet u deze wetenschapper kennen?
Sonja Snacken (63) is hoogleraar criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Aan het einde van de jaren tachtig schreef ze als een van de eersten over de overbevolking in de Belgische gevangenissen. Ze werkte mee aan het ontwerp van de basiswet voor het gevangeniswezen van 2005, en aan de wet op de voorwaardelijke invrijheidsstelling en strafuitvoeringsmodaliteiten (2006). De gevolgen zijn actueel, zoals blijkt uit de discussie over de voorwaardelijke vrijlating van Dutroux’ handlanger Michel Lelièvre.
Een rondleiding in haar studententijd in de psychiatrische instelling van Doornik bepaalde haar carrière. Dat was een instelling met 800 patiënten, met slechts twee halftijdse psychiaters die in middeleeuwse omstandigheden moesten werken. “Na dat bezoek raakte ik geïnteresseerd in criminologie”, vertelt ze. “Dat gaat meer over hoe het strafrechtsysteem echt functioneert dan over de vraag hoe het er theoretisch zou moeten uitzien.”
Waarover gaat haar onderzoek?
Uit haar onderzoek blijkt onder andere dat in de westerse landen het aantal gedetineerden weinig te maken heeft met de criminaliteitsgraad. “Landen met veel mensen in de gevangenis, zien de criminaliteit niet noodzakelijk meer dalen. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat er niet moet worden opgetreden tegen criminaliteit. Alleen is er een kritiek te formuleren op het geloof dat hoe langer de gevangenisstraffen duren, hoe beter de samenleving beveiligd is. De vraag is veelal: wat doe je tijdens de gevangenisstraf zodat een terugkeer in de samenleving goed verloopt? Want 99 procent van de gedetineerden komt ooit vrij. Dat vergeet de publieke opinie nogal eens.” In haar onderzoek werkt Snacken altijd nauw samen met de mensen in de praktijk.
Hoe internationaal relevant is het onderzoek?
Van 2016 tot 2018 was Snacken vicerector internationale relaties aan de VUB. Ook haar onderzoek is internationaal. Ze werkt sinds 1994 als expert in het Europees comité voor preventie van de foltering. Dat bestaat in de schoot van de Raad van Europa en inspecteert alle detentie-inrichtingen op de naleving van de mensenrechten.
Uit de motivering voor de prijzen die ze in haar carrière kreeg, blijkt dat haar onderzoek gewaardeerd wordt om de combinatie van strikt wetenschappelijk onderzoek en een poging om dat te vertalen naar een meer menswaardig strafbeleid voor daders en slachtoffers, in het bijzonder in de strafuitvoering. “Ik maak deel uit van een kleine groep wetenschappers die daar vanaf de jaren tachtig op hebben ingezet. Nu is dat internationaal aanvaard. Het is niet allen mijn verdienste, maar het bepaalt mee mijn erfenis aan de VUB.”
Heeft haar onderzoek economische impact?
Onrechtstreeks wel, in de eerste plaats op de kostprijs van het gevangeniswezen. België geeft 146 euro per dag per gedetineerde uit. De kostprijs wordt vooral bepaald door de beveiliging en bewaking. De kwestie is die middelen efficiënt te besteden. En dat gaat niet noodzakelijk over meer celcapaciteit.
Snacken wijst erop dat Nederland 250 euro per gedetineerde uitgeeft, terwijl er per honderdduizend inwoners wel de helft minder gevangenen zijn. “Er is ruimte voor investeringen in een betere omkadering in gevangenissen. Maar politiek is dat geen populaire doelgroep”, aldus de criminologe.
Waar komt de motivatie vandaan?
“In mijn vak vecht je een beetje tegen de bierkaai”, zegt Snacken. “Maar de beste remedie om door te gaan, is het besef dat je vanuit de universiteit een hele generatie criminologen en gevangenisdirecteurs opleidt. Dat leidt tot kennis en expertise van mensen die in de praktijk staan. Het geeft ons onderzoek de legitimiteit die helpt politiek gewicht in de schaal te leggen. Hier en daar een steen verleggen, dat is mijn motivatie. Of dat lukt? Ik zie vooruitgang, maar er is nog werk aan de winkel.”
iedere maand stellen we een wetenschapper voor wiens werk belangrijk kan worden voor de economie.
Ook dat nog
Nobelprijs Geneeskunde
De Britse onderzoeker Peter Ratcliffe en de Amerikaanse onderzoekers Gregg Semenza en William Kaelin delen dit jaar de Nobelprijs voor Geneeskunde. Ze krijgen de prijs voor hun onderzoek naar de opname van zuurstof in het lichaam, meer bepaald naar de reacties wanneer het zuurstofgehalte in het bloed daalt. Ratcliffe en Semenza concentreerden zich op de natuurlijke aanmaak van EPO, Kaelin op een eiwitcomplex (Hif) dat een sleutelrol speelt bij de aanmaak van EPO.
Nobelprijs Natuurkunde
De Canadees James Peebles deelt dit jaar de Nobelprijs voor Fysica met de Zwitserse onderzoekers Michel Mayor en Didier Queloz. De eerste ontwikkelde een model dat de uitdijing van het universum sinds de big bang beschrijft. De twee Zwitsers ontdekten in de jaren negentig de eerste exoplaneet. Dat is een planeet buiten ons zonnestelsel die rond een zonachtige ster draait.
Doorbraak tegen aids
Aan de Universiteit Gent hebben onderzoekers een stap gezet die de definitieve genezing van aids mogelijk kan maken. Tot op heden is het mogelijk met aidsremmers het hiv-virus af te remmen en zo de ontwikkeling van aids te vermijden. Zodra een patiënt stopt met de remmers, steekt het dodelijke virus opnieuw de kop op. De Gentse artsen Angelique De Scheerder en Linos Vandekerckhove hebben nu de plaats geïdentificeerd waar het restvirus zich schuilhoudt. Op termijn kunnen onderzoekers dat als richtpunt voor nieuwe therapieën gebruiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier