“Hier betalen we kaviaar”
Gisteren, 21 mei, werd ‘Uitdagingen in de bestuurskamer’ voorgesteld. Twaalf topmanagers uit de Lage Landen lichten hun visie over behoorlijk bestuur toe. En schuwen de snedige uitspraken niet.
Peter Frans Anthonissen, Luc Baltussen & Philip Verhaeghe, Uitdagingen in de bestuurskamer. Lannoo, 216 blz.
Wat verdient een bestuurder in een groot Belgisch bedrijf? Antwoordt Maurice Lippens, de graaf die de financiële fusiegroep Fortis tot stand bracht: “In ons jaarverslag staat: 115.000 euro per bestuurder. Plus een vergoeding voor het comitéwerk. You pay peanuts, you get monkeys. Hier betalen we kaviaar. Hebben we óók monkeys? Toch niet, nee.”
Dominique Moorkens, topman van het niet-beursgenoteerde Alcopa, de groep die onder meer de automerken Hyundai, Mitsubishi en Suzuki invoert en distribueert, plakt er geen exact bedrag op: “Laten we zeggen dat we de bestuurders een vergoeding geven die overeenkomt met een hoge consulting van een dag. De mensen moeten behoorlijk betaald worden voor wat je van hen vraagt. Anders heb je ook geen payback.”
Paul Buysse, voorzitter van Bekaert: “Ik pleit ervoor om die mensen heel goed te betalen: ten eerste omdat ik hun competentie nodig heb en ten tweede omdat hun wettelijke verantwoordelijkheid én aansprakelijkheid groter zijn geworden.”
“Ondernemingen moeten er ook nog aan wennen hun bestuurders op een professionele wijze te gaan zoeken en daar dan passend voor te betalen,” vindt Karel Plasman. De vroegere manager bij Rabobank, Visa London en Almanij is nu directeur van Corgo, een pril bedrijf dat externe hulp biedt over de werking van de raad van bestuur. Corgo staat voor corporate governance, wat doorgaans vertaald wordt als behoorlijk of deugdelijk bestuur. Het wil zelfs een pioniersrol vervullen in de lancering van het beroep van professioneel extern bestuurder van vennootschappen. Corporate governance in de praktijk van de Lage Landen, dát is ook het onderwerp van Uitdagingen in de bestuurskamer, het boek dat gisteren, 21 mei, boven de doopvont werd gehouden. Het is van de hand van communicatieadviseur Peter Frans Anthonissen, freelance journalist Luc Baltussen en Philip Verhaeghe (Corgo).
Interbrew was bedreigd. De werkwijze om een raad van bestuur behoorlijk te laten functioneren, wordt grondig doorgenomen. Maar de kern van het boek is het dozijn getuigenissen van captains of industry uit België en Nederland. Paul De Keersmaeker blikt er terug op de herstructurering die nodig was om Interbrew te laten doorbreken na de fusie tussen Artois en Piedboeuf in 1987: “Er kwamen ook bench- markingsystemen. Dat was nodig, want overal waren ze ervan overtuigd dat ze de besten waren. Maar als we onze resultaten en efficiëntie vergeleken met die van Heineken en Carlsberg, dan moesten we toch vaststellen dat we weliswaar niet slecht, maar toch in zekere zin bedreigd waren.”
Sommige biermerken werden opgedoekt. “Als we ons dáár hadden vastgeklampt aan allerlei heilige huisjes, als we ons hadden laten verlammen door een praktisch onvermogen om te besturen, een onvermogen om het management in die zware operaties te steunen, dan was dat zonder enige twijfel catastrofaal geweest.” Precies door een sterke raad van bestuur met een duidelijke strategie kon Interbrew zich vormen en de stap zetten naar de wereldtop. Voor De Keersmaeker is corporate governance dan ook “het kapitaal dat zich ten dienste stelt van een proces dat uitsluitend nog vanuit professionele overwegingen gestuurd wordt en daardoor ook de mogelijkheid schept om op de best mogelijke manier de maat te nemen van de spanning tussen lange- en kortetermijnoverwegingen.”
Na Lernout & Hauspie. Moet corporate governance dan niet geduid worden als een politiek correcte waakhond die blaft of bijt als de belangen van de stakeholders (alle betrokkenen, ook de maatschappij) in het gedrang komen? Luc Bertrand van Ackermans & van Haaren: “Die stakeholders zijn belangrijk, maar je moet ook niet alles gaan vermengen. De raad van bestuur rapporteert aan de algemene vergadering – en dat zijn de aandeelhouders.” Hij houdt dan ook niet van financiële werknemersparticipatie, “omdat het de eigen rol van de verschillende stakeholders vertroebelt. Posities kunnen maar beter heel duidelijk zijn.”
Wat dan met het ethische aspect, een vraag die luid weergalmt na bedrijfsschandalen à la Lernout & Hauspie? “Als je geen goede burger wil zijn en dat wordt ook zo gezien, dan zal het met je zaken slecht aflopen.” Dat moet echter niet opgelegd worden vanuit de politiek, stelt Luc Bertrand: “Degenen die het meest over corporate governance praten en ons liefst met zoveel mogelijk nieuwe wetten en reglementen zouden overstelpen, dat zijn ook degenen die het voor het zeggen hebben in de NMBS en andere Sabena’s. Stuk voor stuk catastrofale gevallen op het vlak van corporate governance. Negen van de tien bedrijven met overdreven schuldposities zijn overheidsbedrijven. Ik geloof niet dat we erop zullen vooruitgaan als die mensen ons mogen dicteren hoe we onze bedrijven moeten leiden.”
Luc De Decker
“Degenen die ons liefst met zoveel mogelijk nieuwe wetten en reglementen zouden overstelpen, dat zijn ook degenen die het voor het zeggen hebben in de NMBS en andere Sabena’s.” (Luc Bertrand, Ackermans & van Haaren)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier