HET ZWART GAT VAN MATON : PER MAAND VERDWIJNT BIJNA ÉÉN MILJARD FRANK. TECHNISCH ONMOGELIJK REPLIKEERT HUGUES LECLERCQ

JEF MATON.

Professor Maton weerlegt de repliek van zijn UCL-kollega Hugues Leclerq :

– Het hele dossier mag voorgelegd worden aan Belgische bankexperts. Ik aanvaard à priori hun arbitrage.

– Ik heb geen rekening gehouden met de uitgifte van vals geld (naar schatting goed voor 25 % van de geldomloop). Voor de gelduitgifte en de inflatie in december ’94 steunde ik op schattingen. Zelfs als de reële cijfers iets lager liggen, verandert dat weinig aan het jaarbeeld.

– Enerzijds zegt Leclercq dat de inflatie bedwongen is. Anderzijds beschrijft hij een aantal mekanismen die wijzen op een strukturele hyperinflatie. Hij spreekt van “golven” geld die worden uitgespuwd. Hoe kan dat, als ze niet eerst werden ingeslikt ?

– Kleine coupures drukken, kost inderdaad méér dan het opbrengt. Daarom liet de Zaïrese overheid steeds hogere coupures aanmaken bij drukkers van dubieus allooi, die een deel van hun vracht uitlaadden in Gbadolite bij Moboetoe. Kengo moet hiervan op de hoogte zijn.

– Leclercq verwart de informele stedelijke sektor van kleinhandel en ambachtslui met het zwart circuit van Libanese diamantsmokkelaars en deviezenzwendelaars. Hij suggereert zelfs dat er vrije konkurrentie zou zijn tussen deze verschillende groepen handelaars, hun inkomens geëgalizeerd zouden zijn en de uitbuiting overwonnen is. Dat is je reinste onzin.

HUGUES LECLERCQ.

Hoewel grotendeels akkoord met de financiële basisgegevens uit het rapport-Maton over 1994 (100 miljoen dollar staatsinkomsten ; 60 miljoen dollar belastingontvangsten ; 200 miljoen dollar staatsuitgaven ; 900 miljoen dollar exportopbrengsten, waarvan 52 % uit diamant ; 600 miljoen dollar import, een begrotingstekort van 100 miljoen dollar), begrijpt ontwikkelingsekonoom Hugues Leclercq (UCL) niet waar zijn UG-kollega Maton het cijfer van 30 miljoen dollar (bijna 1 miljard Belgische frank) aan nieuwe bankbriefjes die per maand in circulatie worden gebracht, vandaan haalt. Zegt Leclercq :

– de bewering, ik citeer Jef Maton letterlijk, “dat in de huidige stand van zaken, een deel van de machthebbers er belang bij hebben om voort te gaan met het drukken van bankbriefjes, echte of valse, ” raakt kant noch wal.

– vandaag per maand 30 miljoen dollar aan bankbriefjes in circulatie brengen is technisch onmogelijk. De informele ekonomie verzet zich daartegen : de hogere informele ekonomie van de diamantairs werkt uitsluitend met dollars ; de armere informele ekonomie aanvaardt enkel briefjes ter waarde van 0,5 tot 10 Belgische frank. Daarboven vervluchtigt de reële waarde van het biljet.

– elk bankbriefje dat vandaag in Zaïre op de markt gegooid wordt, is minder waard dan de produktiekost van dat briefje : 2,5 Belgische frank.

OPROEIEN TEGEN MUNTONTWAARDING.

Bankbriefjes drukken is geen kinderspel. Het technisch drukprocédé is complex. Tussen de bestelling en het in omloop brengen verlopen doorgaans vier maanden.

– Voorbeeld : op het moment van de bestelling van bankbriefjes van 100 nieuwe zaïre (NZ) in maart ’94, bij een wisselkoers van 190 NZ voor 1 dollar, is de waarde van zo’n bankje 17 BEF. Wanneer het in juli ’94 in circulatie wordt gebracht, is de koers gezakt tot 1250 NZ voor 1 dollar. De effektieve waarde van dat biljet is dan nog maar 2,6 BEF, terwijl de produktiekost 2,5 frank bedraagt.

– Veronderstel dat men in november ’93 voor 20 miljoen dollar aan bankjes van 100 NZ bestelde (1 dollar is 16 NZ). Bij het op de markt gooien in februari ’94, zijn deze briefjes nog amper 29 BEF waard. 20 miljoen dollar in briefjes van 100 NZ vertegenwoordigen 22 miljoen bankbriefjes. Wie deze in juni ’94 (1 dollar is dan 510 NZ) in één klap in de markt brengt, provoceert een onmiddellijke waardevermindering. In juli (1 dollar is 1250 NZ) was datzelfde bankje nog slechts 2,56 BEF waard.

– Men heeft er alle belang bij nieuwe briefjes massaal en zo snel mogelijk in omloop te brengen. Maar hoe meer tegelijk op de markt komt, hoe sneller de muntontwaarding toeslaat.

– Toen de vorige regering-Birindwa op 25 oktober ’93 briefjes van 100 NZ injekteerde dan nog gefinancierd door de Nationale Bank waren deze (koers 3 NZ voor 1 dollar) 33 dollar waard. Op 5 november ’93 was datzelfde briefje van 100 NZ slechts 13 dollar waard en tien dagen later maar 8 dollar. Toen nog genoeg om er een stuivertje bij op te strijken. Vandaag niet meer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content