Het zonnetje in de mode-wereld

Er bestaan succesverhalen in de mode, zelfs in donkere tijden. Dat van Laurence Everard en Val Pollet bijvoorbeeld, de vrouwen achter het modelabel ‘Mais il est où le soleil?’. Wat begon als een bescheiden collectie sjaals, is uitgegroeid tot een complete modelijn die in België maar ook daarbuiten goed loopt. “Op drie jaar tijd hebben we de omzet meer dan verdubbeld.”

Ze zijn te laat op de afspraak, Laurence Everard en Val Pollet, maar ze hebben een geldig excuus: ze zijn net aan een grote verhuis begonnen. De voorbije jaren is Kesar, het bedrijf achter ‘Mais il est où le soleil?’ zo gegroeid dat nieuwe kantoren zich opdrongen. “Op drie jaar tijd hebben we de omzet meer dan verdubbeld”, zegt Laurence Everard, die de commerciële kant van het bedrijf voor haar rekening neemt. “Vraag me niet naar een succesrecept. Ik heb er geen. Behalve misschien dat we altijd eerlijk zijn geweest.”

Het had allemaal anders kunnen lopen. Laurence Everard wou immers actrice worden. Toch ging ze aan de slag in de service-industrie, meer bepaald bij een telemarketingbedrijf. Ze had toen nog veel vrije tijd, reisde vaak en graag en belandde op een blauwe maandag in India, een land dat haar meteen betoverde. “Ik was diep onder de indruk van het land, van de kleuren en de vriendelijke gezichten”, zegt Everard. Toen ze in januari 1998 samen met styliste Val Pollet het bedrijf Kesar oprichtte, had ze een doel voor ogen. “We wilden in Raja-sthan sjaals en accessoires laten maken en die op de Belgische markt introduceren. Intussen hadden we er verscheidene fabrikanten leren kennen die erg geïnteresseerd waren om met ons te werken. Indiërs zijn echte entrepreneurs, ze staan open voor ondernemen, en geloven in je, zelfs als je maar kleine aantallen afneemt. Want morgen kan je de grootste zijn.”

Shop als lab

Het tweetal bracht de sjaals op de markt onder de naam Stil-de-grain. Van bij het eerste seizoen lagen de accessoires in 25 Belgische winkels. Meteen was de toon gezet. Mooie kleuren, zachte materialen. En dan ging het snel. “Sommige klanten begonnen de sjaals om het lichaam te wikkelen”, vertelt Pollet. “Ze werden op die manier pareo’s en rokken. En zo kwamen we op de idee om een echte collectie in elkaar te boksen.”

Dat werd ‘Mais il est où le soleil?’ (maar waar blijft de zon toch?), een naam die ze pikten van graffiti op een muur in het Brusselse Sint-Gillis. “We zijn een Belgische collectie, dus is die naam helemaal op zijn plaats”, lacht Eve-rard. De modelijn kwam aanvankelijk naast de Stil-de-grain-sjaals te liggen en sloeg eveneens aan. Het eerste seizoen was goed voor 40 verkooppunten. Er werd ook meteen een eigen winkel geopend, op het Kasteleinsplein in Brussel. Een gedurfde zet, die de juiste bleek. “We bestonden meteen”, zegt Everard. “We konden ons imago hier ten volle tonen, en bovendien bleek de shop van bij de start als laboratorium dienst te doen. De eindconsument passeert er, wikt en weegt er, en koopt of loopt weer naar buiten. Dat gaf ons zoveel informatie dat we meteen wisten of we goed bezig waren.”

Eigen stijl

‘Mais il est où le soleil’ is geen trendsetter. Het is wel een collectie die veel vrouwen aanspreekt. Van bij het begin lag de focus op aangename materialen zoals katoenjersey en voile. Ook laagjesmode is een van de aantrekkingspolen van Mais il est où le soleil. Makkelijk zittende stuks die vrouwen eindeloos kunnen combineren, in kleuren die probleemloos bij elkaar passen. Terwijl de collectie in het begin vooral bestond uit sobere vormen, zitten er nu meer uitgewerkte stuks tussen, zeker voor het winterseizoen. De prijzen worden bewust laag gehouden. Stuk voor criteria die Everard en Pollet van bij het begin aanhielden.

Het resultaat mag er zijn. Uitstekende cijfers en tevreden klanten. Intussen werd ook een tweede boetiek geopend, in Antwerpen. “Eigen boetieks geven ideeën aan multimerkzaken. Ze zien er hoe wij als eigenaars het imago neerzetten en pikken er combinaties uit.”

Expansiedrang

Het verhaal houdt niet op aan de Belgische grens. Ongeveer 75 procent van de totale omzet (in 2008 was dat 12 miljoen euro, projectie voor 2009 is 18 à 19 miljoen euro met 55 medewerkers) komt uit export. Frankrijk is goed voor een derde van het omzetcijfer van Kesar. Van de pakweg 870 multimerkzaken waaraan de firma levert, liggen er 300 in Frankrijk. Everard: “We hebben in september 2008 een eerste eigen winkel geopend in Parijs. Op een oppervlakte van 170 vierkante meter kunnen we duidelijk maken waar we voor staan. In de eigen winkel organiseren we geregeld events om aan klantenbinding te doen.”

Andere landen waar de collectie ligt: Duitsland, Zwitserland, Ierland, Italië, Griekenland, Noorwegen en Portugal. Everard: “We zijn niet op voorstellen ingegaan van Canadese of Amerikaanse agenten, omdat dat voor ons de grote export lijkt, en we dat niet evident vinden. Er is bovendien nog zoveel te doen in Europa. Over Noorwegen bijvoorbeeld zijn we heel tevreden, maar daar kan er ook nog zoveel evolueren. Ik denk dat we ons moeten concentreren op de dingen waarin we goed zijn.”

Tweede pijler van de expansiepolitiek is de opening van winkels in het buitenland. Zo zijn openingen gepland in Genève en Lausanne – geen eigen winkels maar telkens een samenwerking met winkeliers met wie ze in die steden al zaken deden. De expansie wordt mogelijk gemaakt door financiële inbreng van die partners en door bankkredieten. Kesar blijft een onafhankelijk bedrijf met twee aandeelhouders, “en dat willen we ook zo houden”, aldus Eve-rard.

Door Veerle Windels

“Indiërs zijn echte entrepreneurs, ze staan open voor ondernemen, en geloven in je, zelfs als je maar kleine aantallen afneemt. Want morgen kan je de grootste zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content