Het zit in de familie

De geschillen die de familie De Poortere al twee generaties lang verscheuren, hebben de ontwikkeling van de onderneming gehypothekeerd. Het bedrijf staat nu voor een wending. Na het tekenen van de nieuwe CAO – wellicht deze week – kan een nieuwe entiteit LDP Tuft worden opgericht.

Ze wonen op luttele meters van elkaar, gescheiden door grote bomen aan de rand van Kortrijk. Maar ze negeren elkaar al lang. Jean, Carlo en Frank De Poortere, tachtigers, hebben de familiebanden verbroken door hun strijd om de macht in de firma Louis De Poortere (LDP).

België is uitgegroeid tot de tweede tapijtproducent in de wereld, maar de onderneming Louis De Poortere kan het niet meer bolwerken door de aanhoudende onderlinge geschillen. “Als mijn vader dit geknoei zou zien,” zucht Frank De Poortere.

Bij het overlijden van oprichter Louis De Poortere in 1966 hebben Jean, Carlo, Frank en hun jongste broer Pierre het kapitaal van de onderneming verdeeld. Louise, de enige dochter in de familie, heeft haar deel van de koek aan de mannelijke erfgenamen verkocht. Frank geeft zijn mandaat van voorzitter van alle bedrijven van de groep aan Jean en krijgt in ruil de titel van gedelegeerd bestuurder van LDP en de filialen. Pierre neemt op zijn beurt de verantwoordelijkheid voor de belangrijkste spinnerij van de groep in Roeselare.

De tweede generatie maakte LDP, met een tiental filialen in het buitenland, tot Europese leider van geweven tapijten. Maar in 1975 breekt het conflict uit. Frank, toen bijna 56, slaat de deur achter zich dicht, nadat hij er niet in slaagt een externe manager te introduceren voor het dagelijkse bestuur van de groep.

Vanaf dat ogenblik maken de erfgenamen ruzie voor hun zonen. Carlo verlaat de familiezaak, om zich aan kunst te wijden. Hij verkoopt een deel van zijn aandelen aan zijn neef Vincent, zodat zijn zoon Patrick momenteel nog maar 0,1% van het kapitaal van LDP direct in handen heeft.

Vincent, gediplomeerd aan de Solvay handelsschool en Harvard, is de tweede zoon van Pierre en hij heeft ambities. In 1986 wordt hij benoemd tot gedelegeerd bestuurder van LDP en slaagt hij erin genoeg aandeelhouders van de familie te overtuigen van de noodzaak van externe groei. LDP koopt enkele dure bedrijven: Balsan en Flipo in Frankrijk, Rossifloor in Italië, Cabrita en Coverfil in België. Maar LDP verteert deze aankopen moeilijk. Ze zijn gefinancierd met bankkredieten en wegen zwaar door op de balans, aangezien er geen winst volgt.

Frank zegt dat hij deze expansiestrategie nooit heeft gesteund. Door zijn tussenkomst is de Kortrijkse BNP-verantwoordelijke Luc Royaux in de zaak gekomen als financieel directeur (1). “Vincent was tegen, hij verzette zich eigenlijk tegen elke vorm van controle,” beweert een verwant. Frank verbreekt in 1990 alle banden met LDP.

Zwart schaap

Vincent is het zwarte schaap van een deel van de familie De Poortere. Die stelt hem verantwoordelijk voor de tegenslag. In 1992 wordt hij uit het bestuur van de groep verdrongen, maar in 1998 neemt hij de controle opnieuw over. Dat gebeurt niet zonder slag of stoot. Zijn neven Reginald en Jean-Louis zouden ervoor hebben gepleit liever de onderneming te verkopen dan de hinderlijke Vincent opnieuw in huis te halen.

Wie Vincent van nabij kent, schetst hem als een vriendelijke man, een vlegelachtige prater.

Vincent moet vooral praten als Brugman om zijn industrieel plan erdoor te krijgen. De reorganisatie van LDP rond twee polen – de geweven vloerkleedjes en tapijten enerzijds en de getufte vaste tapijten anderzijds – gaat immers gepaard met een vermindering van de tuft-activiteit (van twaalf naar acht miljoen vierkante meter per jaar) en een gevoelige personeelsvermindering (264 arbeiders en 119 bedienden minder op 900 personeelsleden). Sommigen zien in de overdracht van één derde van de productie van de getufte tapijten naar de Franse onderneming Balsan het begin van een volledige delokalisatie van deze activiteit.

“Wij verhogen de capaciteit bij Balsan omdat de onderneming een betere productiviteit heeft. De vier miljoen vierkante meter die er geproduceerd wordt, is wel in de omzet van Louis De Poortere opgenomen. Er is geen sprake van delokalisatie, maar van onderaanneming,” legt de nieuwe algemeen directeur van LDP Eric Smet uit.

Hij legt de nadruk op het “aanzienlijk verlies” dat veroorzaakt werd door de afdeling tufting in de loop van het laatste boekjaar (april 1997 tot december 1998). Die overtrof aanzienlijk de 280 miljoen frank waarvan Vincent sprak in een interview met de Tijd in maart. “Maar daarin zitten al previsies voor het sociaal plan”, zegt Smet. De exacte bedragen worden pas bekendgemaakt na goedkeuring van de rekeningen door de algemene vergadering van aandeelhouders, op 29 juni.

Smet die in februari is aangeworven, kent de tapijtensector. Hij heeft acht jaar gewerkt in de groep Berry van Luc De Clerck waar hij vooral de herstructurering van Fabelta Ninove voor zijn rekening nam. Hij heeft als taak het nieuwe industriële plan van LDP in te voeren. Dit wordt verwezenlijkt door de oprichting van het bedrijf LDP Tufting, waarin Vincent 500 miljoen frank belooft te injecteren.

“LDP heeft 40 tuftmachines die op 50% van hun vermogen draaien, een te grote groep arbeiders en een enorme oppervlakte. Voor de tufting hebben we maar 45.000 m² nodig terwijl de fabriek 150.000 m² in beslag neemt!”

LDP heeft zijn geld besteed aan de modernisering van het weefmateriaal en heeft al jaren niet meer in de tuft geïnvesteerd. “In het machinepark staan enkele lijken,” merkt Smet op. Wij zullen de behoefte aan materiaal bepalen in functie van het gamma producten dat we gaan verwezenlijken, en niet omgekeerd.” Het is dus niet uitgesloten dat sommige machines richting Frankrijk zullen gaan.

De oprichting van LDP Tufting zou voor binnenkort zijn. “Je moet rekenen op vier tot acht weken,” aldus Smet. De afdeling weven die een omzet van 1,6 miljard frank (tegen ongeveer 3 miljard frank voor de tufting) realiseert, zou bij LDP moeten blijven.

Dankzij Balsan beschikt Vincent

over een voortreffelijk middel om de vakbonden, banken en het Waalse Gewest onder druk te zetten. “Hij heeft lak aan de tewerkstelling in België. Het enige wat hem interesseert, is het volume van de zaken en het merk,” verzekert een textielfabrikant. “LDP en Balsan zijn soortgelijke bedrijven. Met Reginald heeft hij een alternatief voor geweven vasttapijt. Alleen voor de geweven vloerkleedjes heeft hij geen oplossing.”

Reginald is een zoon van Jean De Poortere en staat aan het hoofd van de Franse onderneming Flipo, gespecialiseerd in geweven tapijten van de dure prijsklasse. In februari heeft hij, via de financiële compagnie De Poortere met zetel in Reuil Malmaison (Frankrijk), het bedrijf Le Tisserand in Moeskroen overgenomen. Deze operatie biedt hem een dubbel voordeel: de verwerving van een park weefgetouwen van dubbele breedte, wat hij nog niet had, en een toegang tot de handelsmarkt. Flipo is immers meer gericht op interieurontwerpers.

Reginalds LDP-aandelen zitten in De Poortere Finance dat 0,69% van de onderneming direct controleert en 14% van LDP Holding via De Poortere International (zie organigram Aandeelhouderschap). Maar De Poortere Finance wordt geliquideerd en De Poortere International is in handen van de curator.

“Reginald wantrouwt Vincent,” zegt men in familiale kringen. Reginald heeft trouwens Le Tisserand van Vincent “afgepikt”. De vorige eigenaars van de onderneming, Norbert Seynhaeve en Danny Oda, hadden eerst met Vincent gepraat.

Geld via achterdeur

In het begin van de jaren negentig heeft Vincent zijn aangetrouwde neef Pascal Dryon bij LDP geïntroduceerd. Maar in 1992 zijn er zoveel familieruzies dat Vincent en zijn naasten hun LDP-aandelen ruilen voor aandelen van Balsan in Châteauroux (Berry) en een premie van 75 miljoen frank. Gevolg: de twee clans storten zich in een broederoorlog die met ongelijke wapens wordt gevoerd. Balsan was gemoderniseerd door LDP en is een succesvolle onderneming. LDP daarentegen bezwijkt onder het gewicht van de schulden, die tot zo’n zeven miljard frank oplopen.

Dryon, inmiddels tot gedelegeerd bestuurder bevorderd, moet zich concentreren op de herstructurering. Hij verkoopt heel wat buitenlandse filialen ( Rossifloor gaat naar een groep privé-investeerders waar hij zelf deel van uitmaakt) en reorganiseert de fabriek in Aalbeke (vermindering van het personeel van 1200 naar 900 personen en verbetering van de productiviteit). En hij maakt van de fabriek in Aalbeke een Waalse onderneming!

Om de toenmalige minister-president van het Waalse Gewest

Guy Spitaels over de brug te laten komen met subsidies, hebben de managers van LDP de achterdeur van het gebouw, die op de rue de la Royenne in Moeskroen uitkomt, omgebouwd tot hoofdingang. Dat LDP maar 30 tot 35% Walen tewerkstelt, doet er niet toe.

In december 1992 neemt het Waalse Gewest deel aan de oprichting van LDP Holding met 250 miljoen frank. Hierbij komt nog de 50 miljoen frank ten voordele van de weverij Filaville in Verviers. Om haar participatie sterk te houden (29% van het kapitaal van LDP Holding), injecteert het gewest in 1997 opnieuw 240 miljoen. Dat is het financiële luik van het project Power House, dat het voortbestaan van de “Moeskroense” onderneming en dus van de “Waalse” tewerkstelling moet garanderen. Op industrieel vlak is dit project gericht op de verdubbeling van de productiecapaciteit van de getufte tapijten van LDP, door de activiteiten van Balsan over te hevelen naar Aalbeke/Moeskroen.

In de familie wordt Dryon ervan beschuldigd de kat op het spek te binden! Maar voor Dryon, die vergeefs gepoogd heeft om met een andere tapijtenspecialist in zee te gaan, is het de operatie van de laatste kans. Hoewel het bankconsortium de schulden van LDP heeft teruggebracht tot ongeveer drie miljard frank, worden die banken toch onrustig omdat het einde van de standstill in zicht is (de kortetermijnkredieten worden onmiddellijk opvorderbaar). LDP heeft niet de verwachte financiële prestaties gehaald.

Eind maart 1997, bij de sluiting van het boekjaar, bereikt de cashflow 230 miljoen frank in plaats van de voorziene 400 miljoen. “Als de banken geen druk hadden uitgeoefend, zouden de hoofdaandeelhouders nooit een machtsvermindering hebben aanvaard,” zegt een kenner van het dossier.

Na de operatie heeft De Poortere International nog maar 14% van de LDP Holding terwijl een reeks bedrijven die in België, Frankrijk en Luxemburg gedomicilieerd zijn (de “groep Balsan”) zich er 57% van toeëigenen. Dryon, zijn zwager Boudewijn Goemaere en Simon Golstein, die een deel van zijn vertrekpremie van Sarma (ex-GIB Group) gebruikt om De Poortere-aandelen te verwerven, worden minderheidsaandeelhouders.

Dryon en Golstein hebben moeite gedaan om iedereen te overtuigen van de haalbaarheid van het project Power House. Maar na een klacht van een concurrent trekt de Europese Commissie het dossier naar zich toe.

De banken, die begin oktober 1997 een intentie hebben getekend voor 520 miljoen frank (voor de helft gewaarborgd door het Waals Gewest) en voor de verlenging van de standstill gedurende drie jaar, beginnen tegen te stribbelen en stellen bijkomende voorwaarden.

Italiaanse affaire

Op 6 juni 1998 wordt Dryon gemaand om de “Italiaanse affaire”, die door alle bestuurders al maanden bekend is, uit te leggen. Het is een duister verhaal. De directeur van LDP Italië zou 90 miljoen frank hebben ontdekt en dit geld naar een derde onderneming hebben overgedragen, waarvan Dryon één van de aandeelhouders is. Gerechtelijke procedures moesten worden ingesteld. Maar tegen wie? En in welk land? De directie zwijgt als een graf.

Volgens sommigen is dit dossier als voorwendsel gebruikt om iedereen die aan het project Power House heeft meegewerkt uit de weg te ruimen. Dryon wordt op 22 juni 1998 tot ontslag gedwongen. Goemaere en Golstein ondergaan op 15 juli hetzelfde lot.

Via de pers stuurt Vincent geruststellende berichten. “Er heerst vrede in de familie. De sfeer is nooit zo sereen geweest,” zegt hij in maart in de Tijd. Maar sinds enkele weken zit zijn vriend Eric De Keuleneer, baas van het CBHK, niet meer in de raad van bestuur van LDP waar hij als onafhankelijk bestuurder zetelde.

Om zijn plan uit te voeren,

heeft Vincent de steun van de traditionele geldschieters van LDP nodig. In de eerste plaats gaat het om de Generale Bank. Maar niemand durft te zeggen dat het bankconsortium zal bijdragen in het kapitaal van LDP Tufting, zoals het dat in 1997 gedaan heeft in de structuur van De Poortere International.

Het Waalse Gewest zit in financiële moeilijkheden door het dossier LDP. In een paar jaar tijd heeft het Gewest meer dan een half miljard frank in de onderneming gepompt. Vooral de 240 miljoen frank die eind 1997 in het project Power House werd gestopt, ligt op de maag. Het geld is immers gebruikt om rekeningen financieel vlot te trekken, niet om LDP te versterken. Het Gewest vernam onrechtstreeks dat het oorspronkelijk project niet wordt verdergezet. De schuld recupereren? Vincent zegt dat hij klaar is om terug te betalen, als het Waalse Gewest dat eist. Maar “hij voegt eraan toe dat dit ten koste zal zijn van de investeringen van LDP,” benadrukt Patrice D’Hoop, secretaris van de ABVV-Textiel in Moeskroen. Het Waals Gewest staat met de rug tegen de muur.

1) Luc Royaux heeft LDP verlaten voor De Poortere Frères, waar Pascal Dryon momenteel gedelegeerd bestuurder is.

CHANTAL SAMSON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content