Het wordt een koude, gure herfst
Zoals we in juni hadden voorspeld, werd het een hete zomer op de beurs. Maar intussen is die zomer alweer voorbij, en begint een koude, gure herfst.
De wereldeconomie heeft tijdens de zomerperiode de wetten van de zwaartekracht moeten ondergaan. Dit betekent echter nog niet dat alles nu weer in evenwicht is. Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank ( Fed), had het zich in ieder geval anders voorgesteld. Toen hij zijn rentecampagne acht maanden geleden begon, kon hij twee dingen niet vermoeden. Ten eerste dat hij minstens zeven keer agressief zou moeten tussenkomen en drie volle procenten afdoen van de Amerikaanse rente vóór september. Vervolgens, dat na acht maanden er nog steeds geen tekenen van beterschap in de Amerikaanse economie zouden zijn.
De maestro van de Fed is intussen ook al de kaap van de 75 gepasseerd. Hij heeft een mooi palmares, met twee beurskrachs, één officiële recessie, één Amerikaanse bancaire crisis, één internationale financiële crisis, enkele muntcrisissen en vooral de langste economische groeiperiode in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Wellicht kon Greenspan niet anticiperen dat enkele honderden stemmen in Florida zijn politieke exit zouden bemoeilijken. Hij heeft echter vooral de economische situatie voor het eerst grondig onderschat. De groeivertraging neemt niet de klassieke vorm aan van een recessie _ het makkelijke scenario voor een centrale bankier. Wanneer de economische factoren gelijktijdig verslechteren, zorgt het rentemedicijn gewoonlijk voor een spoedig herstel. Maar deze keer wordt Greenspan met een rolling recession geconfronteerd, een voortwentelende verslechtering. De steunpilaren van de Amerikaanse economie vallen als domino’s omver. Eerst waren het de investeringen in technologie, vervolgens de buitenlandse afzetmarkten, daarna de emerging markets, en ten slotte zal het de consument zelf zijn die anderhalf jaar na het uitbreken van de malaise als laatste wordt aangetast door de bubbelkanker.
De economische indicatoren bevestigen deze stelling. In 1991 verbeterde de Amerikaanse economie vrij snel na de eerste rentedalingen. Nu krimpt de industrie al acht maanden zonder onderbreking. Er zit geen veerkracht in het economische systeem, hoewel de Amerikaanse centrale bank nochtans massaal brandstof in de economie pompte.
De meeste analisten en economisten onderschatten nog steeds de slechte gezondheid van de Amerikaanse (en dus de wereld-) economie. De financiële markten schijnen recentelijk tot het besef te zijn gekomen dat er toch iets ernstigs aan de hand is. De recente zwakte van de dollar wijst erop dat er meer realiteitszin bij de belegger is gegroeid (zie Trends, 9 augustus 2001, blz. 66). Ook de recente daling van de aandelenmarkten is een gezond teken in dat opzicht.
Maar de analisten moeten wel hun huiswerk overdoen als ze uit hun welverdiende vakantie terugkeren. De grafiek toont dat de consensusprognose steeds te optimistisch vertrekt voor een nieuw jaar. De meeste revisies voor het volgende jaar (in dit geval 2002) gebeuren traditioneel vanaf de herfst van het voorgaande jaar. Bij de eerste schatting wordt steevast van een winstgroei van 16% uitgegaan (de afgelopen vijf jaar werd die regel alleen maar bevestigd). Maar voor 2002 werd een uitzondering gemaakt: 23%.
Tot nu toe hebben de bijstellingen voor 2002 alleen betrekking gehad op de lagere vertrekbasis van het huidige barslechte jaar 2001. Dat het (veel) beter zou worden in 2002 werd tot nu toe niet in vraag gesteld. Er moet dus nog een redelijke bocht worden gemaakt. Benieuwd hoe deze boodschap zal worden verpakt, want men wil potentiële bodemvissers (kopers bij lage koersen) niet afschrikken.
Geert Noels
De auteur is hoofdeconoom van het beurshuis Petercam.
Er is nog geen groen licht om opnieuw in aandelen te beleggen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier