Het Wit-Gele Kruis is zwaar om te dragen
Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen, de grootste dienst voor thuisverpleging in ons land, is het weerbarstige imago van de sector beu.
Dat de gezondheidszorgsector vele handen tekort komt, voelt het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen als geen ander. De duizenden witte autootjes die het landschap doorkruisen, doen anders vermoeden, maar de christelijke vzw krijgt haar zowat 550 vacatures amper ingevuld. Het enigszins weerbarstige imago van thuisverpleging is daar niet vreemd aan. Voorzitter Luc Van Gorp en algemeen coördinator Hendrik Van Gansbeke proberen het tij te keren.
Vlaanderen telt ruim 22.000 geregistreerde thuisverpleegkundigen. Daarvan werken er bijna 4560 vol- of deeltijds bij de vijf provinciale organisaties van thuisverpleegkundigen die worden overkoepeld door het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. Andere zuilgebonden spelers zoals het liberale Solidariteit voor het Gezin of het socialistische Sovervlag zijn een pak kleiner in thuisverpleging. Ruim 60 procent van de thuisverplegers zijn zelfstandigen.
Hoewel het aantal thuisverpleegkundigen de jongste vijf jaar is gestegen met zowat 4000, is er nog steeds een tekort. “Er is te weinig instroom, ondanks de groei van het aantal studenten verpleegkunde met 20 procent dit jaar”, zegt Van Gorp. “Toen ik in 1988 verpleegkunde begon te studeren, zeiden ze dat ik niet goed wijs was en nooit werk zou vinden. Nadien is dat gekanteld en is de vergrijzing eraan gekomen. Niet alleen wordt de groep zorgbehoevenden groter (tegen 2020 meer dan 80.000, nvdr). Ook de zorg wordt zwaarder. We hebben dus twee keer prijs.” Bovendien sturen ziekenhuizen hun patiënten na een ingreep sneller dan vroeger naar huis.
“We kunnen het gat niet dichtfietsen, ook niet met de inzet van zorgkundigen (die beperkte verpleegkundige taken mogen uitvoeren, nvdr) of van buitenlandse verpleegkundigen”, zegt Van Gorp. “Ik ben absoluut voorstander van mobiliteit. Als iemand uit het buitenland hier wil komen werken, is dat perfect mogelijk. Tenminste als ze de taal beheersen, dat is zeker van belang bij ouderenzorg. Maar als we alleen maar daarop focussen, zijn we niet goed bezig. Een ander land kan onze problemen niet oplossen.” Van Gorp stelt wel met genoegen vast dat ook vanuit andere sectoren studies verpleegkunde of zorgkunde worden aangevat. “Ingenieurs… zelfs journalisten”, klinkt het. “De oudste student verpleegkunde is 56 jaar, een beroepsmilitair die jaren in Afghanistan heeft gewerkt, met pensioen kon gaan, maar als verpleegkundige buitenlandse missies wil blijven doen.”
Onderschat beroep
Van Gorp, die ook filosofie en theologie studeerde, pleit voor een taakherschikking om het tekort enigszins op te vangen. “Kunnen we een deel van de taken niet laten doen door zorgkundigen en verzorgenden”, vraagt Van Gorp, die zich samen met Van Gansbeke stoort aan de veel grotere aandacht voor gespecialiseerde niches in ziekenhuisverpleegkunde, zoals spoedverpleegkunde. “Die worden heel aantrekkelijk voorgesteld voor studenten, zodat het lijkt alsof ze daarin eerst actief moeten zijn. Het is jammer genoeg pas op latere leeftijd dat ze ontdekken dat verpleegkunde veel breder is”, stelt Van Gansbeke. Nu nog trekt ruim de helft van de afgestudeerden in verpleegkunde richting ziekenhuis. Een ander deel gaat naar psychiatrie, en een zeer beperkt aantal naar woonzorgcentra. Slechts een dikke 10 procent zoekt de broodwinning bij thuisverpleging.
“Nochtans is dit een onwaarschijnlijk mooi beroep”, benadrukt Van Gorp. “Je werkt heel snel autonoom, en je krijgt een heel grote verantwoordelijkheid. Je moet bijzonder goed gewapend zijn om je recht te houden en je moet goed kunnen onderhandelen. Het is ook veel complexer dan velen denken. Ik vond in een ziekenhuis werken veel gemakkelijker, omdat je nooit alleen was. Alles was geregeld, de patiënten al toegewezen. In thuiszorg weet je nooit wat je krijgt. Je krijgt daardoor wel veel meer waardering uit de relatie met de patiënt. Bovendien kan je werken in eigen streek of de eigen gemeente. En het maakt flexibel werken mogelijk. Het gros van onze mensen werkt trouwens parttime.”
Van Gorp hoopt wel dat de bekendheid van thuisverpleging weldra zal toenemen. De meeste hogescholen en opleidingen verpleegkunde nemen thuisverpleging opnieuw als verplicht pakket op in de opleiding. Om een zetje te geven, heeft het Wit-Gele Kruis zelf een lijvig handboek uitgebracht.
Internationaal vertakt
De Oost-Vlaamse vleugel is de grootste, Vlaams-Brabant de kleinste. “Omdat wij in Brussel niet actief zijn”, zucht Luc Van Gorp. Dat zijn organisatie in de hoofdstad nauwelijks voet aan de grond krijgt, stoort danig. “Brussel is een moeilijk toegankelijke stad, met heel diverse wijken, waar op Vlaams niveau geen enkele dienst voor thuisverpleging actief is. Raar hé”, zegt Van Gorp. “We hebben wel plannen om daar iets aan te doen. Vooral uit verantwoordelijkheidsgevoel.” Dat Brussel aan zijn lot is overgelaten, heeft vooral te maken met de taalbarrière, stelt Van Gorp, die zelf tien jaar in Brusselse ziekenhuizen heeft gewerkt. “Ik heb zelden Nederlands gesproken met professionele hulpverleners. Maar wel met patiënten. Wij ondervinden dat ouderen die zorgbehoevend en afhankelijk worden, vaak teruggrijpen naar hun moedertaal. In Brussel is dat vaak het Nederlands.”
Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen mag dan nauwelijks activiteiten hebben in Brussel, maar heeft die bizar genoeg wel in Roemenië. De aanzet werd 15 jaar geleden gegeven na de val van het communistische regime. De Roemeense overheid vroeg buitenlandse structurele ondersteuning bij de heropbouw van het land. Aan de Vlaamse regering werd ondersteuning gevraagd bij de heropbouw van de gezondheidszorg. Minister-president Luc Van den Brande vroeg aan het Wit-Gele Kruis om een systeem van thuisverpleging uit te bouwen. Intussen is in Boekarest een ploeg van 35 werknemers actief en ook in andere steden zijn er afdelingen. Maar het project loopt stroef door een gebrek aan structurele financiering, die tot voor kort vooral werd verzekerd door de provincie Oost-Vlaanderen in Buzau en het Wit-Gele Kruis voor de andere vestigingen. “Ik ben er onlangs nog op bezoek geweest”, zegt Van Gorp. “De verpleegkundigen doen hun best, maar je komt in onwaarschijnlijke zorgsituaties terecht. Het ergste wat ik ooit heb meegemaakt. En dat in de Europese Unie…”
Thuisverpleging wordt met federale overheidsmiddelen gefinancierd vanuit het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Heel de sector kost de ziekteverzekering jaarlijks ruim 1 miljard euro. Dat geld dient voor vergoedingen per prestatie, zoals wondzorg of een inspuiting, of forfaitaire vergoedingen voor zwaar zorgbehoevende patiënten. Een beperkt deel dient voor kosten voor de werking van de diensten voor thuisverpleging, zoals permanente vorming en het verlonen van hoofdverpleegkundigen.
Het Wit-Gele Kruis realiseerde vorig jaar een winst van 60,3 miljoen euro, en dat in tijden van zware besparingen waarin stevige winstcijfers in de gezondheidszorgsector meteen opvallen. Zo vond de N-VA eerder dit jaar nog dat de zuilgebonden vzw’s in thuisverpleging te veel geld toegestopt krijgen, vergeleken met zelfstandigen. Van Gorp en Van Gansbeke reageren gepikeerd. “We stellen vast dat alle provincies hun bedrijf proberen te runnen zoals het hoort, om minstens uit de kosten te komen en te investeren in nieuwe ontwikkelingen. De ene slaagt daar beter in dan de andere. Vier van de vijf provincies tuimelen in de rode cijfers als ze die specifieke vergoeding voor diensten voor thuisverpleging (o.a. voor leidinggevenden en dienstwerking) niet meer hebben. Vergeet ook niet dat we hier een sociaal passief van 5800 mensen verdedigen”, zegt Van Gansbeke.
“We moeten toch op zijn minst break-even draaien”, voegt Van Gorp eraan toe. “Neem onze Limburgse afdeling, die 1,3 miljoen euro positief draaide. Wat we daarmee zouden doen, werd besproken op de raad van bestuur. We denken daar heel kritisch over na. Dat geld ging uiteindelijk naar elektronische verpleegdossiers, maar zelfs als het naar de airco voor onze wagens was gegaan, wat dan nog? Het geld wordt hoe dan ook terug ingepast in het systeem.”
BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH
“Een ander land kan onze problemen niet oplossen”
“Je moet bijzonder goed gewapend zijn om je recht te houden en je moet goed kunnen onderhandelen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier