Het waarom van het weiland

Onlangs hoorde ik een invloedrijk en verstandig man verzuchten: “Je zou bijna spijt krijgen bij het zien van een weiland! Waarvoor men die kostbare grond niet allemaal zou kunnen gebruiken!” Hij doelde op hoogtechnologische bedrijvigheden. Al de rest is in zijn ogen eigenlijk een vorm van luxe.

De idee dat technologische ontwikkelingen primeren op mens en milieu is wijdverspreid. Het is de tegenhanger van duurzaam ondernemen. Bijna zijn hele geschiedenis heeft de mens op een kortzichtige manier ondernomen. Hier volgen twee voorbeelden.

Een varkenskweker kon er niet bij dat er te veel varkens werden gehouden. “Ik leef van die zeugen, ik heb er niet meer dan een gemiddelde varkensboer. Daarmee verwerf ik een bescheiden inkomen. Niemand kan mij tegenhouden mijn inkomen te verbeteren?” Het besef dat vele boeren die een beperkt aantal dieren houden er allemaal samen te veel kweken moest voor die redenering wijken.

Het tweede voorbeeld komt uit een gesprek met een producent van confectiekleding. Hij liet confectioneren in een Chinese vrijhandelszone. Hij wist weinig van de omstandigheden waarin dit gebeurde. Waarom zou hij ook, het Chinees bedrijf was niet van hem! En als hij het niet zou doen, zouden anderen niet aarzelen. Per slot van rekening hebben de mensen die onrechtstreeks voor hem werken nog een inkomen, was zijn redenering.

Vooruitgang.

De basisidee is vrij eenvoudig: vooruitgang, zij het technologische vooruitgang of groei van de productie, mag niet worden belemmerd. Alle problemen – op sociaal of op milieuvlak – raken op de een of andere manier vanzelf opgelost. Natuurlijk weet iedereen dat dit niet waar is, maar toch werkt de idee nog.

Sinds de rapporten van de Club van Rome is ze echter stilaan ondergraven: als er geen grenzen worden gesteld, gaan we naar de haaien. De voorraden grondstof zijn beperkt en aan wat het milieu kan verdragen, komt onvermijdelijk een eind. Heel geleidelijk groeit ook het besef dat er op wereldniveau een elementaire rechtvaardigheid moet komen, wil men geen totale ineenstorting van het wereldsysteem meemaken. Wie duurzaam wil ondernemen, houdt rekening met de ruimere context.

Duurzame ontwikkeling vind je duidelijk bepaald in het Brundtlandrapport uit 1987, een document dat in opdracht van de Verenigde Naties werd opgesteld door de universele commissie voor milieu en ontwikkeling. Het draagt de naam van haar voorzitster, die op dat ogenblik in Noorwegen eerste minister was. Duurzame ontwikkeling heet er “een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van de komende generaties in het gedrang te brengen.” Duurzame ontwikkeling zorgt voor de huidige generaties en geeft daarbij prioriteit aan de basisbehoeften van de Derde Wereld. Maar duurzame ontwikkeling doet dit op zo’n manier dat de levenskansen van de toekomstige generaties niet worden gehypothekeerd. Wij hebben de wereld van onze kinderen en kleinkinderen geleend!

In 1992 heeft de conferentie van Rio geprobeerd op wereldschaal een project van duurzame ontwikkeling te starten. Toen de Algemene vergadering van de Verenigde Naties vijf jaar later een balans opmaakte van wat sindsdien werd gerealiseerd, bleek dat niet zo indrukwekkend. De Belgische regering werkt intussen dapper aan een federaal plan voor duurzame ontwikkeling.

Principes vertalen.

Wie duurzaam wil ondernemen, moet de vijf principes waarop dat plan is gebaseerd, gewoon vertalen naar zijn bedrijf.

1. Een bedrijf is geen eiland. Het volstaat niet dat een bedrijfsleider zijn onderneming goed leidt, hij moet rekening houden met iedereen die er enige invloed van kan ondervinden: werknemers, buurt, consumenten, regio, land, wereld. Wie varkens wil kweken houdt rekening met de gezondheid van de consumenten, maar ook met de wereldvoedselproductie. Wie in de Derde Wereld produceert, draagt verantwoordelijkheid voor de sociale en milieuomstandigheden ter plekke.

2. Bedrijven moeten ook op langere termijn denken. Ze moeten zuinig omgaan met grondstoffen, schadelijke emissies beheersen en afval minimaliseren. Spontaan zullen bedrijven altijd wachten op hun concurrent. Waarom zou ik minder varkens kweken, laat die andere boer beginnen! Ze zullen heel vlug denken dat ze harder worden aangepakt dan nodig. Zo hoorde men in West-Vlaanderen op een bepaald moment klagen dat de milieudelicten er heel hard werden aangepakt. Eenvoudige statistieken bewezen dat dit absoluut niet het geval kon zijn, integendeel. Met een goede regelgeving moet respect voor het milieu zelfs een concurrentieel voordeel worden.

3. Zorg voor het milieu en het sociale is voor wie de mens centraal durft te stellen geen noodzakelijk kwaad, maar een integrerend bestanddeel van een bedrijfspolitiek.

4. Technologie en wetenschap mogen zich niet blind ontwikkelen. Die processen moeten worden beheerst. Weilanden zijn belangrijk voor de kwaliteit van het leven en er blijft hoe dan ook behoefte aan arbeid van minder technologische aard. Bij twijfel over de gevolgen van een ontwikkeling mag men er niet van uit gaan dat de wetenschap wel automatisch een oplossing zal vinden. Misschien worden er wel meer problemen gecreëerd dan oplossingen gevonden! Voorzorg is een belangrijk principe bij het duurzaam ondernemen.

5. Participatie van alle betrokkenen. Een ondernemer die het duurzaam wil doen, vertrouwt het oordelend vermogen van alle stakeholders. Hij schrikt niet terug voor overleg met de buurt, hij probeert niet af te pingelen op het overleg met de werknemers, hij houdt rekening met de verzuchtingen van de consumenten en hij luistert naar de stem van Derde Wereld.

Weilanden zijn geen luxe. Volksgezondheid primeert op individuele belangen. De mensenrechten overal in de wereld zijn ook een zaak van de bedrijven. Duurzaam ondernemen is ethisch ondernemen. Je maakt de mens niet ondergeschikt aan de economie, ook niet voor eventjes. Het is immers een illusie te denken dat je het achteraf nog kunt corrigeren.

luc vanneste

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content