Het volk in beeld
Het naturalisme in de beeldende kunst is als artistiek fenomeen lange tijd wat weggemoffeld geweest. Het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten licht die stroming nu uit het vergeetboek.
De modernistische kunstrichtingen uit de late 19de eeuw, zoals het impressionisme en het symbolisme, kennen sinds lang een grote belangstelling. Maar het naturalisme, nochtans een succesrijke tendens die beoefend werd door kunstenaars uit heel Europa, belandde na zijn eerder korte periode van bloei in het vergeetboek. Pas in 1992 verscheen een eerste uitgebreide studie over dat artistieke fenomeen. De literaire pendant verging het beter : Zola en consoorten werden wel gecanoniseerd. Maar namen als die van de Fransen Jules Bastien-Lepage of Jules Breton, belangrijke vertegenwoordigers van het naturalisme in de beeldende kunst, klinken tot op vandaag weinig bekend. De naturalistische schilderijen en beelden werden al die tijd te zeer gereduceerd tot illustraties van het sociale klimaat van hun epoque, en werden niet op hun artistieke ambities en merites beoordeeld. Dat laatste wil het Antwerpse Koninklijke Museum voor Schone Kunsten nu precies wél doen, met een grote Europese overzichtstentoonstelling, waar werk te bezichtigen valt van (onder meer) de eerder genoemde kunstenaars en Belgen als Constantin Meunier, Eugène Laermans, Léon Frederic, naast schilders en beeldhouwers uit de rest van Europa. Ook uitlopers van het naturalisme in de richting van het expressionisme, zoals Käthe Kollwitz, komen aan bod.
“Het volk ten voeten uit” is de titel van de expositie, en die noemer karakteriseert inderdaad de favoriete onderwerpen en de benadering van de naturalisten : ze concentreerden zich op het gewone leven van de volksklasse, dat ze op haast fotografische wijze borstelden op monumentale doeken.
De naturalistische stijl sloot aan bij de gewijzigde sociale en economische situatie, de groeiende mondigheid van de arbeiders, de democratisering die onrecht en armoede evenwel niet voorgoed uit de wereld hielpen. Sommige van de kunstenaars voelden wel een drang om sociale aanklachten de wereld in te sturen, maar dat mag toch niet veralgemeend worden. Dat ze (de dramatiek van) het dagelijkse leven als onderwerp kozen, was minstens evenzeer een heersende smaak, een artistiek bepaald fenomeen.
RAF PAUWELS
“Het volk ten voeten uit”, tot 16 februari in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Plaatsnijdersstraat 2, 2000 Antwerpen. Tel. 03/238.78.09.
Léon Fréderic, Twee Waalse boerenkinderen, 1888.
Käthe Kollwitz, Die Witwe I, Zyklus : Der Krieg, 1919.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier