Het volgende slachtoffer van de tolerantiemaatschappij
Ook in ‘De maagdenkooi’ strijdt Ayaan Hirsi Ali voor de emancipatie van moslimvrouwen en de rechten van elk individu – wat haar bijna ‘Berufsverbot’ oplevert in Nederland én doodsbedreigingen door fundamentalisten.
Ayaan Hirsi Ali, De maagdenkooi. Augustus, 79 blz., 9,95 euro.
De ironie van de tragiek: de Nederlandse journalist en cineast Theo van Gogh (47) had net een film afgewerkt over de op 6 mei 2002 vermoorde politicus en hoogleraar Pim Fortuyn, toen hij zelf vermoord werd. Het motief lijkt grosso modo hetzelfde: de controversiële visie van beide slachtoffers zette een extremistische tegenstander ertoe aan hen te liquideren. Bij Van Gogh wordt dat weerzinwekkende feit zo mogelijk nog huiveringwekkender, omdat de dader op het eerste gezicht een fundamentalistische moslim is. Was Nederland – en Amsterdam par excellence – dan niet de vrijhaven van de onbeschroomde meningsuiting?
Theo van Gogh was al met de dood bedreigd na zijn vorige film, Submission, waarin actrices de rol van mishandelde moslimvrouwen vertolken. Op hun halfnaakte lichaam, onder de doorkijkboerka, zijn koranteksten geschreven, die de vrouwenonderdrukking van de islam willen aantonen. Het scenario is van de in Somalië geboren Nederlandse politica Ayaan Hirsi Ali (34). Zij leeft al maandenlang op een onderduikadres. Zelfs in het parlement (ze is volksvertegenwoordiger voor de liberale VVD) wordt ze begeleid door lijfwachten. Van Hirsi Ali verscheen zopas de essaybundel De maagdenkooi – en ook daar zit méér dan voldoende verbaal dynamiet in om het debat over de moslimcultuur gevaarlijk hoog te doen oplaaien.
Multiculturele utopie. Stelt Hirsi Ali: “De maagdenkooi is eigenlijk een dubbele kooi: in de binnenste kooi zitten de vrouwen en meisjes opgesloten. Over deze vrouwenkooi heen staat weer een grotere kooi waarin de hele islamitische cultuur zit opgesloten.” De vrouw wordt onderdrukt, heeft geen rechten, wordt in enkele landen zelfs genitaal verminkt in naam van een religie en een cultuur. Die onderdrukte vrouwen, van wie de meesten ook een opleiding ontzegd wordt, voeden de kinderen op. Dat gebeurt dus in een wereldvreemde kooi, waardoor dezelfde opvattingen bewust en onbewust doorgegeven worden naar de volgende generatie.
De essays van Hirsi Ali zijn niet louter theoretisch. Ze geeft ook schrijnende getuigenissen. Ook in Nederland, waar genitale verminking of vrouwenbesnijdenis verboden zijn, wordt die praktijk voortgezet. En gedoogd. Hirsi Ali’s aanklacht tegen al die tragische tolerantie vormt de tweede kern van haar strijd. En precies door die tweede pijler heeft ze het ook bij de meeste Nederlandse (en West-Europese) linkse intellectuelen en politici verkorven. Aanvankelijk werkte ze voor de socialistische PvdA, maar die partij spuwde haar uit. Ze paste niet in het utopische plaatje van de multiculturele maatschappij. Zelfs bij de liberale VVD stuit haar kritiek geregeld op zwaar protest.
Wie in de multiculturele utopie een smet signaleert, wordt prompt verbannen, wordt gebrandmerkt als ultraconservatief en liefst nog als extreem-rechtse fanaticus ( Vlaams Blokker, zou een Vlaming al gauw tieren). Dat is het drama: opkomen voor emancipatie van élk individu wordt gecatalogiseerd als verdacht, als racistisch. Voeg er een racismewet aan toe en iedereen moet wel zwijgen. Je mag alleen maar opkomen voor de emancipatie van de blanke autochtone vrouw, dan ben je niet racistisch – de absurde tol van het alles overheer-sende cultuurrelativisme.
Eenrichtingsverkeer. Ayaan Hirsi Ali weet waarover ze het heeft. Als dochter van een opposant in Somalië, moest ze vluchten naar Saudi-Arabië, Ethiopië en Kenia. Toen ze in 1992 uitgehuwelijkt werd aan een Canadees, vluchtte ze via Duitsland naar Nederland, waar ze politicologie studeerde aan de universiteit van Leiden. “Zoals Pim Fortuyn deed, heb ik op mijn beurt linkse mensen met hun gewetenloosheid geconfronteerd,” zei ze een jaar geleden tegen interviewer Hugo Camps in Elsevier. “Ik heb links de illusies afgepakt. Dan doen argumenten er niet toe, dan wordt er alleen nog afgerekend.”
Het leek wel symbolisch: op de dag dat Theo van Gogh vermoord werd, stierf kardinaal Gustaaf Joos (81), priester in het Oost-Vlaamse Landskouter. Enkele controversiële uitspraken (vooral over homo’s en het stemrecht) van de oude man in P-magazine deden de goegemeente steigeren. Prompt werd hij gebrandmerkt en werd er zelfs klacht tegen hem ingediend. Het gaat ons hier niet om wat hij gezegd heeft, we willen er alleen maar op wijzen dat hij meteen monddood gemaakt werd. Dat is het naargeestige: elke controversiële mening wordt keihard aangepakt. Hoe bizar sommige meningen ook kunnen zijn, er moet wel vrijheid zijn om ze te uiten. Het debat moet open blijven. Die tolerantie wordt almaar kleiner in een maatschappij die wel verdacht tolerant is tegenover bepaalde mensonterende praktijken. In de huidige tolerantiemaatschappij heerst eenrichtingsverkeer – en juist dat legt een tijdbom onder de échte tolerantiemaatschappij.
Luc De Decker
Wie in de multiculturele utopie een smet signaleert, wordt gebrandmerkt als ultraconservatief en liefst nog als extreem-rechtse fanaticus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier