‘Het vergroeningspotentieel van gebouwen is enorm’
Daikin bouwde zijn bekendheid op met airconditioningstoestellen. Nu ambieert het bedrijf dat iedereen bij het horen van zijn naam aan warmtepompen denkt. Die zijn volgens topman Patrick Crombez essentieel om de klimaattransitie mogelijk te maken.
Familie van de sp.a-politicus John Crombez is hij niet, maar ook Patrick Crombez (54) wil wegen op het energiebeleid. Hij is industrieel ingenier en werkt sinds 1992 bij Daikin. In 2016 werd hij general manager Heating and Renewable Energies van Daikin Europe. “Gebouwen zijn goed voor 36 procent van de CO2-emissie in de Europese Unie”, zegt hij. “Van de totale energieconsumptie gaat bijna de helft naar verwarming en koeling, en daarvan wordt 80 procent gebruikt in gebouwen. Er is dus nog een enorm vergroeningspotentieel.”
Warmtepompen zijn volgens Crombez de sleutel om dat potentieel te ontginnen. “Per kilowattuur warmte is de klimaatimpact van warmtepompen al de helft kleiner dan die van een efficiënte gasboiler. Warmtepompen verbruiken elektriciteit, maar die wordt jaar na jaar groener. Terwijl een gas- of een olieboiler afhankelijk blijft van fossiele brandstoffen. De naam Daikin moet synoniem worden aan een warmtepomp, zoals Bic voor een balpen.”
Van de omzet van 3,4 miljard euro van Daikin Europe komt ongeveer 500 miljoen van de verkoop van warmtepompen. Welke groei verwacht u?
PATRICK CROMBEZ. “Er worden elk jaar 5 miljoen gasketels verkocht in Europa, waarvan ongeveer 4,5 miljoen voor de vervangingsmarkt, voor woningen die worden gerenoveerd. De nieuwbouwmarkt van 500.000 euro zal voor een groot stuk draaien op warmtepompen of warmtenetten. Ook op de vervangingsmarkt worden warmtenetten belangrijker. Daarnaast zet Europa heel sterk in op elektrificatie. Nu wordt ongeveer 20 procent van de huizen elektrisch verwarmd. Dat moet naar 40 procent, omdat elektriciteit CO2-neutraler kan zijn dan gas. Om hernieuwbare elektriciteit efficiënt te verbruiken, zijn warmtepompen het meest geschikt. Ik verwacht dat er tegen 2030 ongeveer 2,5 miljoen warmtepompen worden verkocht.”
In Frankrijk werden vorig jaar 29 procent meer warmtepompen verkocht, in heel Europa 17 procent meer. Hoe doet België het?
CROMBEZ. “De vraag stijgt ook hier, maar minder sterk. Warmtepompen worden vooral gebruikt in nieuwbouw, maar de grootste markt is de renovatiemarkt. Daar worden de verbruiks- en investeringskosten tegen elkaar afgewogen. Hoe groter het verschil tussen de gas- en de elektriciteitsprijs, hoe minder interessant warmtepompen zijn. In België en Duitsland ligt die verhouding op 5. Dan moet een warmtepomp vijf keer zo efficiënt zijn als de bestaande boiler. In ideale omstandigheden halen we dat, maar in de praktijk ligt dat soms moeilijker.
“Daarom werkt Europa aan een taxonomie voor koolstofintensiteit. De bedoeling is een gelijk speelveld te creëren tussen de energiebronnen. Nu wordt elektriciteit in veel landen meer belast dan gas. Ook in België: de groenestroomcertificaten voor zonne- en windenergie worden doorgerekend via de stroomfactuur, niet via de gasrekening.
“Dat Frankrijk zo sterk groeit, komt doordat de vernieuwbouwmarkt er groter is, maar ook omdat er vooral stookolieboilers worden vervangen.”
Hebben wij een moderner verwarmingsapparaat? In België werden vorig jaar nog nauwelijks 12.500 olieboilers verkocht, naast 200.000 gasboilers.
CROMBEZ. “En ongeveer 22.500 warmtepompen, niet te vergeten. Ik weet niet of we zo veel moderner zijn. Een studie van begin dit jaar wees uit dat er nog 800.000 mazoutketels draaien in dit land. Dat is nog altijd in bijna één op de vijf gebouwen.
“Dit continent heeft een enorme erfenis aan oude, inefficiënte gebouwen. Op de commerciële markt – hotels, ziekenhuizen, gevangenissen en bedrijven – zijn er normen die de energie-efficiëntie in de verf zetten en is er een economische logica om daarop in te zetten. Op de particuliere markt is dat nauwelijks het geval. De energieprestatiecertificaten helpen een beetje, maar zijn gericht op nieuwbouw. Op de verhuurmarkt is er de energieprestatiepas, maar ik heb niet de indruk dat die de keuze van de mensen bepaalt.
“Europa wil sterk inzetten op de gebouwenmarkt. Momenteel wordt amper 1 procent van de gebouwen per jaar vernieuwd. Dat moet minimaal 3 procent zijn, om een reductie van 40 procent van de broeikasgassen tegen 2030 te halen. Inmiddels is die ambitie opgeschroefd naar 55 procent. Daar zitten voor warmtepompproducenten veel mogelijkheden.”
Hoe krijg je die renovatiemarkt in beweging?
CROMBEZ. “De eerste stap is de gemakkelijkste: gooi er geld tegenaan, bijvoorbeeld door de premies voor renovatie, isolatie en dubbelglas te verhogen. De 750 miljard euro van de Europese Green Deal is voor een deel daarvoor bestemd. Meer dan 30 procent van de primaire energie van Europa wordt gebruikt voor de verwarming van residentiële gebouwen. Als je daaraan iets kunt veranderen, draag je veel bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.
“Het zal nog een tijdje duren voor die Europese taxonomie een impact heeft. In de tussentijd zie je dat veel landen subsidies geven: Frankrijk en in mindere mate België maken de instapkosten voor een warmtepomp goedkoper, omdat de aankoop en de installatie duurder zijn.
“Door het goedkopere verbruik kom je met die subsidies in Frankrijk en Nederland aan een terugverdientijd van drie tot vier jaar. Dat is haalbaar. Daarnaast legt de overheid in Nederland en het Verenigd Koninkrijk normen op aan de socialehuisvestingsmaatschappijen om hun woningpark te moderniseren. Dat werkt.”
Daikin is groot geworden met airconditioning. Volgens de Amerikaanse klimaatexpert Paul Hawken is koeling wereldwijd de grootste uitstoter van broeikasgassen.
CROMBEZ. “Dat gaat vooral over de koelgassen. Daar is al redelijk veel wetgeving over. Tussen 2010 en nu zijn we volledig omgeschakeld van een gas met een opwarmingspotentieel van 2500 GWP naar een gas dat nog 630 GWP scoort (het global warming potential is een aanduiding voor de mate dat een broeikasgas bijdraagt aan de klimaatopwarming, nvdr). We werken bovendien aan een systeem om de gebruikte koelstof te recycleren. Dan is er geen uitstoot. Op sommige van onze productlijnen gebruiken we een voor 20 procent gerecycleerd koelmiddel, maar dat gaat nog niet op al onze producten.
“Tussen 2005 en 2018 is onze omzet verdrievoudigd en onze klimaatimpact met 30 procent verminderd. Tegen 2050 willen we wereldwijd klimaatneutraal zijn. We doen al veel, maar er moet nog veel gebeuren.”
1 procent
van de gebouwen in Europa wordt per jaar vernieuwd.
Daikin in het kort
Wereldwijd waren de 80.369 werknemers van Daikin in 2019 goed voor een omzet van 20,4 miljard euro en een nettowinst van 2,15 miljard euro. De fabriek in Oostende was in 1973 de eerste buitenlandse vestiging van de Japanse multinational en ze is nog altijd het hoofdkwartier van Daikin Europe. Die dochter, verantwoordelijk voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika, is goed voor een omzet van 3,38 miljard euro, een nettowinst van 131 miljoen euro, 10.000 werknemers en 14 fabrieken in België, Tsjechië, Duitsland, Italië, Turkije, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. Patrick Crombez: “In Europa hebben we een marktaandeel van ongeveer 20 procent. Dat willen we minstens behouden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier